dinsdag 29 mei 2018

Leven uit Christus en het werk dat Hij deed en doet



Pas vroeg iemand of het waar is dat de heilsfeiten door Gods kinderen na elkaar worden beleefd. Dus eerst krijg je zicht op Christus’ geboorte, dan op Zijn kruisdood om te eindigen met Pinksteren. Het antwoord is dat deze zienswijze strijdig is met de Schrift en strijdig met de ware bevinding van Gods kinde-ren. 
Ongetwijfeld kunnen mensen zaken heel ongelukkig verwoor-den en toch een kind van God zijn, maar ballast moet over-boord. We hoeven ook niet uit te maken hoeveel wanbegrip met oprecht christen-zijn verbonden kan zijn.
De oudtestamentische kerk zag uit naar de komst van de Christus en de uitstorting van de Heilige Geest. De discipelen en de vrouwen kregen een band aan de persoon van de Heere Jezus Christus zonder Zijn werk ten volle te verstaan. Bij het kruis van de Heere Jezus Christus waren er maar twee die daar het goede zicht op hadden: de moordenaar aan het kruis en de heidense hoofdman over honderd. 
Sinds de hemelvaart van de Heere Jezus en de uitstorting van Gods Geest wordt een zondaar die door Gods Geest wordt levend gemaakt, verbonden aan Jezus Christus in de hemel. Het hart wordt omhoog geheven en in het hart gaat het leven, wat Lodensteyn als volgt verwoord­de: Jezus Bron van hemel-vreugde, Die ons hart eens smaken zal, och wat ooit ons kon ver­heugen, Gij verheugt ons bovenal.’
Onze Heidelbergse Catechismus leert dat we in de Heere alles moeten zoeken wat tot onze zalig­heid nodig is. Als de Heilige Geest het geloof in ons werkt, zoeken we heel onze zaligheid in Christus en gaan we in beginsel de betekenis van alle heils-feiten verstaan. In die kennis zijn er wel kinderen, jongelingen en vaders. En toch moet zelfs een vader in de genade nog een leerling blijven.
Voor hen die Engels kennen heb ik een gedicht van Joseph Hart afgedrukt. De kern is dat alle geschiktheid die wij nodig hebben, het gevoel is dat wij Christus nodig hebben. Zijn offer wordt ons houvast en we weten dat Christus in de hemel voor een arme zondaar op dat offer pleit.
Deze Christus is God Die mens werd (incarnatie) en aan Wie, gezeten aan de rechterhand, niet alleen door engelen en geza-ligden in de hemel de lof wordt bezongen, maar ook door zon-daren op aarde.
Come, ye sinners, poor and wretched,
Weak and wounded, sick, and sore;
Jesus ready stands to save you,
Full of pity, joined with power;
He is able, He is able,
He is willing; doubt no more.

Ho! Ye needy, come and welcome
God’s free bounty glorify;
True belief and true repentance,
Every grace that brings us nigh,
Without money, Without money,
Come to Jesus Christ and buy.

Let not conscience make you linger,
Nor of fitness fondly dream;
All the fitness he requireth,
Is to feel your need of him,
This he gives you, This he gives you,
’Tis the Spirit’s rising beam.

Come, ye weary, heavy laden,
Lost and ruined by the fall;
If you tarry till you’re better,
You will never come at all.
Not the righteous, Not the righteous
Sinners Jesus came to call.

Lo, the incarnate God ascended,
Pleads the merits of His blood;
Venture on Him, venture wholly,
Let no other trust intrude;
None but Jesus, none but Jesus,
Can do helpless sinners good.

Saint and angels, joined in concert,
Sing the praises of the Lamb;
While the blissful seats of heaven
Sweetly echo with His name;
Hallelujah, Hallelujah,
Sinners here may sing the same.