donderdag 19 juni 2014

Hoe moet het Evangelie in deze veranderde samenleving worden doorgegeven? 7

Het katholieke karakter van de gereformeerde belijdenis

De gereformeerde belijdenis is een katholieke belijdenis. Dat blijkt uit het feit dat de Drie-eenheid wordt beleden en dat Jezus Christus God is Die mens werd. In de ene Persoon van Jezus Christus zijn de goddelijke en menselijke natuur ongedeeld en ongescheiden enerzijds en onvermengd en onveranderd anderzijds met elkaar verbonden. Jezus Christus heeft plaats­ver­vangend aan het kruis de toorn van God weggedragen.

Zalig worden is alleen genade. In dat laatste is de gereformeerde belijdenis nadrukkelijker ka­tholiek dan Rome. De Rooms-Katholieke Kerk neemt hier de erfenis van Augustinus niet in zijn geheel over. Als het daarover gaat, hebben de Reformatoren geheel gelijk gehad met hun stelling dat Augustinus geheel de onze is.

De winst van de Reformatie ligt in het nadrukkelijk onderscheiden van het gezag van de Schrift en welke andere bron van gezag ook. De Schrift alleen heeft het hoogste gezag. Daar­naast moet het onderscheid tussen rechtvaardiging en heiliging worden genoemd. Ook in de eeu­wen vóór de Reformatie is geroemd in de genadige vergeving van zonden als enig hou­vast. Met het na­drukkelijk onderscheiden van rechtvaardiging en heiliging hebben de Refor­matoren onder­streept dat de enige grond van vergeving ligt in het werk van Christus buiten ons en dat dit ook de enige reden en grond is dat wij eenmaal onbevreesd God kunnen ontmoeten.

De gereformeerde belijdenis bestaat voor het overgrote deel uit geloofsartikelen die tot de eerste laag moeten worden gerekend. Wel is het van belang dat wordt aangegeven dat het feit dat iemands verwoor­ding van deze geloofsartikelen gebrekkig is, nog niet hoeft te beteke­nen dat hij geen ware christen is. De eeuwen door heeft voor meer­dere chris­tenen gegolden dat hun geloofs­ervaring meer in overstemming met de Schrift was dan hun verwoording van geloofsartikelen deed vermoeden.

 

Geloofsartikelen van de tweede laag in de gereformeerde belijdenis

In de gereformeerde belijdenis zijn ook een aantal zaken opgenomen die tot de tweede laag moeten worden gerekend. Ik noem het pleidooi dat ook aan de kinderen van christenouders het sacrament van de Heilige Doop behoort te worden bediend, omdat de Heilige Doop niet het stempel op ons geloof is, maar het teken en zegel van opname in de katholieke, Chris­telijke Kerk Die belijdt dat alleen het bloed van Christus van alle zonden reinigt en wij alleen door wedergeboorte het koninkrijk van God kunnen binnengaan.

Naast de zienswijze op de betekenis van de Heilige Doop moet de belijdenis worden genoemd dat de eerste dag van de week de nieuwtestamentische rustdag is. De gereformeerde be­lijdenis gaat uit van de ambten van ouderlingen en diakenen. Daarbij wordt het ambt van ouderling verdeeld in ouderlingen die alleen regeren en ouderlingen die ook leren. De laatste kennen wij als predikanten. De belijdenis gaat ervan uit dat gemeenten niet op zichzelf staan maar er bovenplaatselijke verbanden zijn die meer dan een adviserend karakter hebben.

Te wijzen valt ook op het feit dat de gereformeerde belijdenis ervan uitgaat dat de weder­komst van de Heere Jezus Christus, het laatste oordeel en de neerdaling van het nieuwe Jeru­za­lem samenvallen. Er is geen ruimte voor de zienswijze dat er een duizendjarig rijk zal zijn tussen de wederkomst en het laatste oordeel.

Gelooft men dat wij vóór de wederkomst niet alleen de bekering van Israël maar ook een uni­ver­sele bloeitijd van de Kerk mogen verwachten, dan wordt met die verwachting de structuur van de gereformeerde belijdenis niet aangetast. De gereformeerde belijdenis doet hier­over geen uitspraak. Zou dat wel het geval zijn, dan moet iedereen die de belijdenis onderschrijft hierop aanspreekbaar zijn. De vraag is of men mensen die dat niet geldt, wil uitsluiten. Niet elke waarheid die een christen persoonlijk na aan het hart ligt, moet in de belijdenis worden opgenomen.

In wat ik als de tweede laag aangeef, zijn niet alle zaken van hetzelfde gewicht. Of men ook kleine kinderen van christenouders behoort te dopen is van zwaarder gewicht dan de vraag of er bovenplaatselijke kerkelijke structuren moeten zijn.


De belijdenis is formulier van eenheid

Een belijdenis is een kort geschrift (formulier) waarin wordt aangegeven waarover binnen de Kerk in haar zichtbare gestalte eenheid of eenstemmigheid dient te zijn. De gereformeerde be­lijdenis trekt dan niet alleen grenzen, maar schept ook ruimte. Dat laatste wordt soms te weinig beseft. Echter in groepen waar men formeel geen belijdenis heeft, pleegt te worden gevraagd dat er eenheid is in alle theologische zienswijzen. Die zienswijzen worden dan één op één met de boodschap van de Bijbel gelijk gesteld. Elke differentiatie of nuancering ontbreekt.

Dat ligt bij de gereformeerde belijdenis anders. Er is binnen de gestelde kaders alle vrijheid om verschillende accenten te leggen. De eenheid in de leer betekent ook niet dat er geen ver­schei­denheid in exegese kan en mag zijn. Soms raakt een bepaalde exegese de leer, maar vaak hebben twee elkaar uitsluitende verklaringen van een Bijbeltekst geen leerstellige con­se­quenties. Als voorbeeld kan worden genoemd: ‘En van de dagen van Johannes den Doper tot nu toe, wordt het Koninkrijk der hemelen geweld aangedaan, en de geweldigers nemen hetzelve met geweld.’ (Mattheüs 11:12).

 Bij de geweldigers kan gedacht worden aan de tegenstanders van het koninkrijk van God. Zij wenden alles wat tot hun beschikking staat aan om de voortgang van het koninkrijk van God te verhinderen. Echter, het is ook mogelijk deze tekst als een oproep te lezen het koninkrijk van God binnen te gaan. Dan is het geweld juist positief.

De gereformeerde belijdenis wil ons bij de eenheid van het katholieke geloof in haar gerefor­meerde vorm bewaren. Daar binnen is er alle ruimte voor verscheidenheid en variatie. Het vast­leggen van accenten leidt onvermijdelijk tot sektarisme en een gebrek aan katholiciteit. Daarbij komt dat het accent dat de ene generatie nodig heeft, het probleem voor de volgende kan wor­den. Telkens is terug naar de Schrift zelf nodig. De belijdenis beperkt zich dan ook heel terecht tot hoofdzaken.