De scheppingsorde
Het thema homoseksualiteit komt telkens
opnieuw naar voren. Dat geldt in de samenleving en in de kerk. Voor de kerk
moet toch datgene wat de Bijbel als het onfeilbare Woord van God on hierin
leert maatgevend zijn. De bijbel leert ons dat de Heere de mens als man en
vrouw schiep. Een man zal zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aankleven
en die twee zullen tot één vlees zijn. Het huwelijk is een scheppingsinstelling
van God.
Homoseksualiteit is in strijd met deze
scheppingsorde en wordt zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament
veroordeeld. Het is tegen de natuur zoals God die heeft bedoeld. Ik noem een
paar Schriftgedeelten: Lev. 18: 22; 20:13, Rom. 1:26-27, 1 Kor. 6: 10; 1 Tim. 1:10.
Het feit dat er zich bij mensen een homoseksuele gerichtheid ontwikkeld is een
gevolg van de zondeval. In allerlei op-zichten heeft de zondeval Gods goede
schepping ontwricht.
In onze tijd wordt alom de gedachte
gepropageerd dat men geen normen op dit gebeid mag hanteren en dat iedereen
volgens eigen seksuele gerichtheid mag leven. Daarmee wordt het gezag van God
en van Zijn Woord miskend.
De overheid: Gods dienares
Uitgaande van het voorafgaande zal het duidelijk
zijn dat we in het licht van de Schrift de registratie van een homoseksuele
verbintenis door de overheid volledig van de hand moeten wijzen. De uitdruk-king
homohuwelijk is eigenlijk een tegenspraak. Een huwelijk is een verbintenis
tussen man en vrouw. De kinderen die men ontvangt, verbinden aan elkaar en
dient men en mag men gezamenlijk opvoeden.
De overheid is Gods dienares. Haar taak is om
het maatschap-pelijke leven zo te ordenen dat de Heere aan Zijn eer komt. We
vinden dat aan het begin van Romeinen 13. Daarbij is de wet van God het
richtsnoer. De unieke plaats van huwelijk en gezin behoort in de wetgeving
verankerd te zijn.
Helaas schiet onze overheid op dit punt ernstig tekort. In onze samenleving zien we een verzet tegen Gods geboden. Niet Gods Woord is de norm, maar de mens die niet gebonden wil zijn. Deze ongebondenheid wordt tot nieuwe norm verheven. Iedereen mag leven zoals hij zelf wil. Alleen het is niet geoorloofd deze houding af te wijzen.
Helaas schiet onze overheid op dit punt ernstig tekort. In onze samenleving zien we een verzet tegen Gods geboden. Niet Gods Woord is de norm, maar de mens die niet gebonden wil zijn. Deze ongebondenheid wordt tot nieuwe norm verheven. Iedereen mag leven zoals hij zelf wil. Alleen het is niet geoorloofd deze houding af te wijzen.
De wetgeving laat nauwelijks ruimte aan
christelijke scholen om op dit punt naar buiten toe een bijbels beleid te
verwoorden, laat staan dat iemand met een bijbelse visie op seksualiteit die in
het openbaar onderwijs openlijk zou mogen uitdragen. In Rom. 1:18-32 stelt Paulus dat de heidense samenleving van zijn tijd onder andere seksuele
verwording getypeerd wordt. Dat zien we nu opnieuw. Nodig is een wederkeer tot
de Heere. Niets wijst erop dat onze overheid dat doet. Laten we als kerk echter
het ons toevertrouwde pand bewaren, ook al betekent dit dat de kloof met de
omliggende samenleving steeds groter wordt.
Bij God is vergeving
De Schrift leert duidelijk dat zij die zich
aan homoseksueel gedrag schuldig maken, het koninkrijk der hemelen niet kunnen
ingaan. Echter ook voor de zonde van homoseksualiteit is vergeving. Dat blijkt
duidelijk uit 1 Kor. 6:10. Paulus schrijft daar aan de Korinthiërs
onder andere met betrekking tot wat hij het liggen bij mannen noemt: "Dit
waart gij sommigen". Er volgt dan dat zij gewassen en gereinigd door
Christus' bloed. Voor wie zich bekeert en breekt met zijn zondig gedrag is, er
genade en vergeving.
Aan de kerk wordt meer dan eens verweten dat
zij aan hen die homoseksueel gericht zijn te weinig pastorale zorg heeft
besteed. Dat verwijt is niet altijd onterecht. Bedenkelijk wordt het echter als
dat verwijt staat in het kader van acceptatie van (duurzame) homoseksuele
relaties. Is dat het geval, dan geeft men er blijk van het uitdrukkelijke
onderwijs dat de Schrift niet als de beslissende norm te zien.
Een vraag die niet uitdrukkelijk door de
Schrift wordt beantwoord, maar waarover wij in het licht van de Schrift wel
het een en ander kunnen zeggen, is of iemand van zijn homoseksuele geaardheid
verlost kan worden en of dit ook altijd zal gebeuren als iemand
homoseksualiteit als zonde voor God belijdt. Ongetwijfeld kan de Heere mensen
van hun homoseksuele gerichtheid verlossen. Ik zou echter niet durven stellen
dat dit altijd gebeurd.
Er zijn trekken in ons karakter waartegen we
ons hele leven moeten strijden. De homoseksuele gericht-heid kan zo diep zitten
dat iemand daar zijn hele leven mee te kampen heeft. Dan is maar de vraag is
dat degene die het betreft van harte leed is en hij of zij begeert ertegen te
strijden. Is dat het geval dat gaat iemand niet verloren vanwege zijn homoseksuele
gerichtheid. Het bloed van de Heere Jezus reinigt immers van alle zonden.
De zondeval heeft diep ingegrepen. Heel de
schepping zucht eronder. Wat is het ingrijpend als iemand in een met de
scheppings-orde strijdige gerichtheid ten aanzien van seksualiteit bij zichzelf
waarneemt. Wie God gehoorzaamt, zal dan zijn leven lang op dit punt een strijd
die soms heel zwaar en heel eenzaam is, moeten voeren.
Echter, die strijd hoeft niet alleen te
worden gestreden. Ook hierin mag worden gezien op de overste Leidsman en
Voleinder van het geloof. Wie met de Heere de strijd tegen de zonde – op welk
terrein die zich ook openbaart – mag strijden, zal eenmaal in de over-winning
delen. Ja, die is reeds hier meer dan overwinnaar. In het nieuwe Jeruzalem zal
de strijd voorbij zijn. De strijd tegen vijanden van buiten, de strijd tegen
het eigen zondige ik. Daar zal God alle tranen afwissen en alles in allen zijn.