woensdag 24 december 2014

Lessons from the Church History of Wales


We know that Christ gathers, defends and preserves church and will continue to do that until the end of world. One of the reasons to study church history is to detect the work of Christ in the past and drawing lessons for the present. Church history can be done in a cold and detached way.
Without loss of objectivity it can also be done it a passionate. We must never forget that objectivity is not the same as neutrality. Nobody is neutral with regard of Christ and the same is true with regard of the history of his church.
Especially will written biography can show us the power of the Holy Spirit in the life of Christians, while at the same time we can learn from their deficiencies and shortcomings. Several countries and regions have a very rich spiritual history. Among others this is true for Wales, one of the parts of the United Kingdom. Especially in the eighteenth and nineteenth century Wales was visited by God’s Spirit in a remarkable way.
In the nineteenth century John Morgan James, a Calvinist Methodist minister, and William Morgan, son of Calvinist Methodist minister, wrote two volumes in Welch in which they recorded the great works of God done in Wales. These volumes were appreciated very highly by the late dr. Martyn Lloyd Jones who was originally from Wales. They were continually in his hand.
Again and again he was spiritually refreshed by reading in them. John Aaron undertook the great job to translate these volumes in English and the Banner was willing to publish them under the title The Calvinist Methodist Fathers of Wales. Now a much greater public can benefit from them. We must congratulate both the translator and the publisher with this publication.
In the first volume we read of Griffith Jones. This Anglican clergyman must be considered the precursor of the Evangelical Revival in Wales. The two great names in the first period of the Revival were the clergyman Daniel Rowland and the exhorter Howell Harris. Their con­version is recorded. Daniel Rowland and Howel Harris were convinced Anglicans.
As a result of the Revival scores of so called societies of Methodists were formed in South Wales. The societies were distinctly understood to be part of the established church and every attempt at estranging them there from was sharply reproved; but persecution made their position anomalous. The Societies were served by exhorters who used to have an intenerating ministry.
In 1795, persecution led the Calvinist Methodists to take the first step towards separation from the Church of England. Heavy fines made it impossible for preachers in poor circumstances to continue without claiming the protection of the Toleration Act, and the meeting-houses had to be registered as dissenting chapels. In a large number of cases this had only been delayed by so constructing the houses that they were used both as dwellings and as chapels at one and the same time.
The lay element, with the help of Thomas Charles and a few other stalwarts, carried the matter through ordaining nine exhorters at Bala in June 1811, and thirteen at Llandilo in August. Thomas Charles was the man who took the initiative to form a Bible Society when he had met a poor young Welsh girl, named  Mary Jones, who walked 26 miles to purchase a Bible from him at Bala.
The Revival influenced in first instance only South Wales. In due time, the transforming work of the Holy Spirit also affected North Wales. In North Wales men as Thomas Charles and John Elias were mightily used by God. In their second volume John Morgan James and William Morgan tell us this exciting story
The Methodist Revival was in fact not one revival but a succession of revivals, some being national in scope, many affecting a region and countless of local significance. The conversion Daniel Rowland and Howel Harris in 1735 can be seen as the starting point of the Revival.
Doctrinal differences between Rowland and Harris ended up in a rupture of the Connection of Calvinist Methodist Societies. We must honestly say that Rowland was more mature in doctrinal respect than Harris.
Harris was sometimes led away by his emotions. It was a great blessing when as a result of a fresh awakening in 1762 the breach was healed. This year and the revival connected with can be seen as a landmark in the history of the Calvinist Methodists. Between 1762 and 1860 hardly a year passed without a visitation of God upon some district in Wales.
John Morgan Jones and William Morgan provide us in their two volumes of The Calvinist Methodist Fathers of Wales with number of full bio-graphies of Daniel Rowland, Howel Harris, Thomas Charles, John Elias and several others.
The strength of these Calvinist Methodists in the eighteenth century and also the greatest part of the nineteenth was that their Calvinism was not of an abstract, cold and pure intellectual nature. Their Calvinism was of an affectionate, passionate and experimental nature.

All Christians but especially ministers and students of the gospel ministry can profit by reading these volumes where the preaching of the gospel in demonstration of the Spirit and power is recorded. A preaching that was signally blessed by God. It many and many cases it was received it not as the word of men, but as it is in truth, the word of God, which effectually worked also in them that believed (See 1 Thes. 2:13).




John Morgan James and William Morgan, The Calvinist Methodist Fathers of Wales, two volumes, translated by John Aaron, The Banner of Truth Trust, Edinburgh, UK 2008; ISBN 978-0-85151-997-5; hb. 1522 p., price 32.
 

donderdag 18 december 2014

Het nut van filosofie

Eén van de vakken waarin een student in de theologie wordt onderwezen, is filosofie. Dat is niet van vandaag of gisteren. De gereformeerde theologie nam dit over van de kerk van de Middel-eeuwen. Bij filosofie ging het dan niet in de laatste plaats om logica. Logisch kunnen denken en analyseren werd van groot belang geacht voor de studie van theologie.
Nadrukke­lijk stelden klassiek gereformeerde theologen dat filoso-fie daarbij de dienstmaagd was van de theologie. Iemand die in onze tijd de filosofie niet in de laatste plaats ziet als een middel om analyses, argumenten en gedachte-experimenten op hun deugdelijkheid te testen is René van Woudenberg, hoogleraar filo-sofie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam.
Van Woudenberg  kan worden gerekend worden tot de stroming van de refor­ma­to­rische wijs­be­geerte. In onderscheid met vroe-gere vertegenwoordigers van deze stroming heeft hij  zijn winst gedaan met de Angelsaksische ana­lytische filo­sofie. Dat blijkt uit onder andere uit een bundel met columns die hij schreef voor het dagblad Trouw.
Het doel van Van Wouden­berg is vooral te laten zien dat het christelijke geloof intellectueel houd­baar is. Het is niet zo dat men zijn verstand moet uit­schakelen om een christen te zijn. Augus­tinus stelde dat geloof begrip zoekt. Deze ziens­wijze had Van Woudenberg van mij nog expli­cieter mogen uitwerken.
Van een zelfstandige filosofie hebben de klassiek gereformeerde theologen nooit willen we­ten. Filosofie en theologie heb­ben in de loop der eeuwen elkaar op allerlei wijzen beïn­vloed. Om de Schrift op de juiste wijze door te geven moeten wij ook onze tijd verstaan en dan is kennis van filosofische en levens­beschouwelijke stro-mingen uit heden en verleden van groot belang.
Wie de Engelse taal machtig is en daar meer van wil weten kan ik Revolutions in Worldview: Understanding the Flow of Western Thought onder redactie van W. Andrew Hoffecker hartelijk ter lezing aan­be­velen. Oude en Nieuwe Testament met de Griekse filo­so­fie komen als de wortels van de westerse beschaving ter sprake, terwijl er vervolgens bij­dra­gen gewijd zijn die lopen van de visie van de kerkvaders tot aan filosofische stromingen aan het begin van de 21e eeuw.

 
René van Woudenberg, Er zijn geen dingen die niet bestaan. Wat is filosofie en wat heb je eraan, Buijten en Schipper­heijn, Amsterdam 2009; ISBN 978-90-5881-453-1; pb. 117 pp.; prijs €12,90.
 
W. Andrew Hoffecker (red.), Revolutions in Worldview: Understanding the Flow of Western Thought, Presbyterian & Reformed Publishing Co., Phililipsburg, New Jersey 2007; ISBN 978-0-87552-573-0; pb. 424 pp.; prijs $34,--

woensdag 10 december 2014

Belangwekkende Bijbelcommentaren

De Verenigde Staten van Amerika hebben een heel andere geschiedenis gehad dan ons eigen land. Dat geldt zeker kerkelijk. Er is daar nooit één nationale kerk geweest, al was er wel binnen bepaalde kolonies tot aan de Amerikaanse Revolutie sprake van een band tussen de overheid en ene concrete kerk. Voor Massa-chusetts en Connecticut waren dat de Congregatio­na­listische Kerken.
In Amerika maakt men wel nog altijd onderscheid tussen de zo­ge­naamde mainline kerken en kerken die zich daarvan hebben afgesplitst. Er zijn meer­dere main­line kerken: presbyteriaans, gereformeerd, luthers, baptis­tisch, methodistisch enz.
De Lutheran Church Mis­souri Synod is één van de weinige mainline kerken die trouw aan haar oorsprong is gebleven. Wel-bewust wil men vasthouden aan de erfenis van Luther en weet men zich ge­bon­den aan de Formula Concordiae van 1577 en het Konkordienbuch van 1580 waarin alle lutherse belijdenisgeschrif-ten zijn opgeno­men.
In de jaren zeventig leek deze kerk in meer liberaal vaarwater te komen. Een groeiend aantal hoogleraren verbonden aan Con-cordia Theological Seminary zette niet alleen vraagtekens bij de inhoud van de lutherse confessie maar ook bij die van de Schrift zelf. Daarbij ging het om zaken als de realiteit van de eeuwige ramp­zaligheid, de historiciteit van de zondeval, het mozaïsche karakter van de Pentateuch, de werkelijke godheid van Christus.
Een beweging vanaf het grondvlak leidde ertoe dat de hoog-leraren van wie het onder­wijs verontrusting wekte, in 1974 een seminarie in ballingschap begonnen zoals zij dat noem­den. De steun daarvoor bleek echter zeer beperkt. Een klein deel van de leden van Lutheran Church Mis­souri Synod bleek bereed een nieuw meer liberaal kerkverband te vormen.
Wie meer over deze materie wil weten kan ik verwijzen naar de studie A Seminary in Crisis. Daarin worden door Paul A. Zimmer-man de ontwikkelingen van de Lutheran Church Mis­souri Synod en het daarmee verbonden Concordia Theological Seminary vanaf de jaren veertig to de jaren zeventig beschreven.
De huis­uitgever van Lutheran Church Mis­souri Synod is Concor-dia Publishing House. Voor wie de Engelse taal machtig is, is het goed te weten dat deze uitgeverij bezig is een twee­­tal ver­kla­rin­gen op de ge­hele Bijbel uit te geven, namelijk de Concordia Popular Com­men­tary en de Concordia Com­men­­tary.
De eerst serie is gericht op het gewone gemeentelid en neemt de peri­koop als uitgangspunt. De tweede serie gaat dieper op de tekst in, maar is ook voor hen die de brontalen niet beheersen, heel goed leesbaar.
De uitgangs­pun­ten voor de exegese zijn: 1. Schrift met Schrift vergelijken; 2. nauw­gezette aandacht voor de brontekst; 3. de door de auteur bedoelde be­te­kenis achterhalen; 4. gebruik maken van hulp­­wetenschappen om de tekst beter te ver­staan (taal­-wetenschap, ar­cheo­logie enz.); 5 ken­nisnemen van de ge­schie­denis van de exegese; 6. toepassen van de tekst vanuit de weten­schap dat hij gezag­heb­bend is; 7. bo­ven­al de toepassing en vervulling van de tekst tekenen in het licht van Christus en Zijn Kerk.
De redactie geeft aan dat deze uitgangspunten ook door vele niet-lutheranen worden ge­prak­ti­seerd. In feite zijn ze klassiek reforma-torisch en verbin­den zij alle christenen die vast wil­len hou­­den aan de erfenis van de Reformatie, met elkaar. Beide reeksen zijn waar­devol. In onder­scheid van bijvoorbeeld de Nederlandse serie Commentaar Nieuwe Testament krijgen in beide series de toe­­passingen naar het persoonlijke en gemeentelijke leven aparte aan­dacht. Dat verhoogt de waarde.
Op een goede wijze gaat wetenschappelijke Schriftuitleg met stichting samen. Wie heel nauwkeurig leest, zal hier en daar in beide reeksen sporen ont­dek­ken van de lutherse sacra­­­mentsleer. Duidelijk is echter ook dat orthodoxe lutheranen en ortho­doxe gere­for­meer­den veel ge­meenschappelijk hebben.
Dat geldt met name als men in beide tradities niet wars is van piëtisme. Aandacht voor vroomheid in de goede zin van het woord is in beide com­men­ta­renreeksen duidelijk aanwijsbaar. In de beide serie komt bij de weergave van de Bijbelse boodschap tel-kens weer de tweeslag van wet en Evangelie aan de orde.
Het gereformeerde protestantisme is in zijn aandacht voor de inhoud van de Schrift breder dan de lutherse. Echter, dat neemt niet weg dat wij Luther ten volle bijvallen dat zonder het rechte verstaan op het onderscheid en de samenhang van wet en Evan-gelie de diepst zin van de Schrift voor ons verborgen blijft.
Ik besluit met de gegevens van een drietal commentaren die in beide series verschenen zijn en met die van de studie van Zimmerman.
Gregory J. Lockwood, 1 Corinthians, Concordia Popular Com-mentary, Con­cor­dia Publishing House; ISBN 978-0-7586-2545-8; pb. 373 pp.; prijs $24,99.
Jeffrey A. Gibbs, Matthew 11:2-20:34, Concordia Commentary, Con­cor­dia Pu­bli­shing House; ISBN 978-90-7586-1099-7; hb. 489 pp.; prijs $42,99

James W. Voelz, Mark 1:1-8:26, Con­cordia Commentary, Con­cor­dia Pu­bli­shing House; ISBN 978-90-7586-0314-2; hb. 588 pp.; prijs $54,99.
Paul Zimmerman, A Seminary in Crisis, Con­cor­dia Pu­bli­shing House; ISBN 978-0-7586-1102-4; hb. 444 pp., prijs $52,99.

woensdag 3 december 2014

De essentie van het Oude Testament

Ed Hinson, en Gary Yates (red.), The Essence of the Old Testa-ment: A Survey, Broadman & Holman, Nashville, Tennessee 2012; ISBN 978-1-4336-7707-6; 482 pp., prijs $39,99.
 
In The Essence of the Old Testament wordt na een viertal inlei-dende hoofdstukken een over­zicht geboden van de inhoud van alle boeken die tot het Oude Testament behoren. Heel na­drukke-lijk richten de auteurs, die allen uit de kring van de Southern Baptist Convention af­kom­stig zijn, zich op een breed publiek.
Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een aanbeve­ling van literatuur voor verdere verdieping en met een aantal studievragen. De Bijbelboeken wor­den besproken in de volgorde die wij in onze vertalingen tegen komen. Dat wil zeggen dat wij besluiten met Maleachi en niet zoals de synagoge dat doet met Kronieken.
Een aantal belangrijke onderwerpen wordt in een gekleurd kader behandeld. De uitgave bevat meer dan 200 kleurenfoto’s, kaarten en illustraties. Voor ingewijden geeft deze uitgave geen nieuws. Voor wie echter kort geïnfor­meerd wil worden over de inhoud van het Oude Testa­ment en de achtergrond waartegen het is ont-staan, is deze uitgave een aanrader.
Dat geldt temeer omdat in deze uitgave recht wordt ge­d­aan aan het zelfgetuigenis van het Oude Testa­ment. Mij viel op dat in de bijdrage over het boek Hooglied mede een lans wordt gebro­­ken voor de typologische duiding van dit boek. Lange tijd werd deze duiding als achter­haald gezien, maar de laatste jaren zijn er ook in oud­testamentische vaktijdschriften artikelen ver­schenen waarin het goed recht van deze wijze van uitleg wordt verdedigd.
In The Essence of the Old Testament is aandacht voor de archeo-logie en geschiedenis van het oude Midden-Oosten, terwijl de theologische be­te­kenis van elk Bijbelboek aan de orde wordt ge­­steld. In het hoofdstuk dat voorafgaat aan die van de bespreking van de afzonderlijke Bijbel­­boeken wordt de tekst en de canon van Oude Testament aan de orde gesteld.
De auteurs verdedigen mijn inziens terecht de zienswijze dat de boeken die het protestantisme met de sy­nagoge tot de canon van het Oude Testament rekent, niet alleen reeds vóór het begin van de chris­­te­lijke jaartelling een gezag hadden dat van andere godsdienstige boeken onderscheiden was, maar dat de canon van het Oude Testament wellicht al rond 300 vóór Chr. gesloten was.
Dat gronden zij op breed levend gevoelen binnen het Jodendom van de Tweede Tempel dat de canonieke periode tot een einde in de eerste fase van de geschiedenis van de Tweede Tem­pel. Daarmee hangt samen dat zij recht willen doen aan het zelf-getuigenis van het boek Daniël en het gehele boek in de zesde eeuw vóór Chr. dateren.
Als het gaat om de essentie van de boodschap van het Oude Testament gaan de auteurs er prin­cipieel vanuit dat het Oude Testament aangelegd is op het Nieuwe Testament. Dat bete­kent dat ook dat het Nieuwe Testament nooit los van het Oude Testa-ment kan en mag functio­neren. Zij wijzen erop dat de concepten van zonde, zaligheid, verzoening door bloed­storting, verlossing en recht­vaardiging nooit los van het Oude Testament begrepen kunnen wor­den.
In het slothoofdstuk wordt het belofte karakter van het Oude Testament onderstreept. De ge­schiedenis van de Bijbel begint met de hof van Eden en eindigt in het nieuwe Jeruzalem. Tus­sen het Oude Testament en de voleinding van de geschiedenis staan Jezus Christus en Diens kruis en opstanding. Daarvan getuigen de boeken van het Nieuwe Testament als ver­vulling van het Oude Testament.