woensdag 3 december 2014

De essentie van het Oude Testament

Ed Hinson, en Gary Yates (red.), The Essence of the Old Testa-ment: A Survey, Broadman & Holman, Nashville, Tennessee 2012; ISBN 978-1-4336-7707-6; 482 pp., prijs $39,99.
 
In The Essence of the Old Testament wordt na een viertal inlei-dende hoofdstukken een over­zicht geboden van de inhoud van alle boeken die tot het Oude Testament behoren. Heel na­drukke-lijk richten de auteurs, die allen uit de kring van de Southern Baptist Convention af­kom­stig zijn, zich op een breed publiek.
Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een aanbeve­ling van literatuur voor verdere verdieping en met een aantal studievragen. De Bijbelboeken wor­den besproken in de volgorde die wij in onze vertalingen tegen komen. Dat wil zeggen dat wij besluiten met Maleachi en niet zoals de synagoge dat doet met Kronieken.
Een aantal belangrijke onderwerpen wordt in een gekleurd kader behandeld. De uitgave bevat meer dan 200 kleurenfoto’s, kaarten en illustraties. Voor ingewijden geeft deze uitgave geen nieuws. Voor wie echter kort geïnfor­meerd wil worden over de inhoud van het Oude Testa­ment en de achtergrond waartegen het is ont-staan, is deze uitgave een aanrader.
Dat geldt temeer omdat in deze uitgave recht wordt ge­d­aan aan het zelfgetuigenis van het Oude Testa­ment. Mij viel op dat in de bijdrage over het boek Hooglied mede een lans wordt gebro­­ken voor de typologische duiding van dit boek. Lange tijd werd deze duiding als achter­haald gezien, maar de laatste jaren zijn er ook in oud­testamentische vaktijdschriften artikelen ver­schenen waarin het goed recht van deze wijze van uitleg wordt verdedigd.
In The Essence of the Old Testament is aandacht voor de archeo-logie en geschiedenis van het oude Midden-Oosten, terwijl de theologische be­te­kenis van elk Bijbelboek aan de orde wordt ge­­steld. In het hoofdstuk dat voorafgaat aan die van de bespreking van de afzonderlijke Bijbel­­boeken wordt de tekst en de canon van Oude Testament aan de orde gesteld.
De auteurs verdedigen mijn inziens terecht de zienswijze dat de boeken die het protestantisme met de sy­nagoge tot de canon van het Oude Testament rekent, niet alleen reeds vóór het begin van de chris­­te­lijke jaartelling een gezag hadden dat van andere godsdienstige boeken onderscheiden was, maar dat de canon van het Oude Testament wellicht al rond 300 vóór Chr. gesloten was.
Dat gronden zij op breed levend gevoelen binnen het Jodendom van de Tweede Tempel dat de canonieke periode tot een einde in de eerste fase van de geschiedenis van de Tweede Tem­pel. Daarmee hangt samen dat zij recht willen doen aan het zelf-getuigenis van het boek Daniël en het gehele boek in de zesde eeuw vóór Chr. dateren.
Als het gaat om de essentie van de boodschap van het Oude Testament gaan de auteurs er prin­cipieel vanuit dat het Oude Testament aangelegd is op het Nieuwe Testament. Dat bete­kent dat ook dat het Nieuwe Testament nooit los van het Oude Testa-ment kan en mag functio­neren. Zij wijzen erop dat de concepten van zonde, zaligheid, verzoening door bloed­storting, verlossing en recht­vaardiging nooit los van het Oude Testament begrepen kunnen wor­den.
In het slothoofdstuk wordt het belofte karakter van het Oude Testament onderstreept. De ge­schiedenis van de Bijbel begint met de hof van Eden en eindigt in het nieuwe Jeruzalem. Tus­sen het Oude Testament en de voleinding van de geschiedenis staan Jezus Christus en Diens kruis en opstanding. Daarvan getuigen de boeken van het Nieuwe Testament als ver­vulling van het Oude Testament.