Ed Hinson, en Gary Yates (red.), The Essence of the
Old Testa-ment: A Survey, Broadman & Holman, Nashville, Tennessee 2012;
ISBN 978-1-4336-7707-6; 482 pp., prijs $39,99.
In The
Essence of the Old Testament wordt na een viertal inlei-dende hoofdstukken
een overzicht geboden van de inhoud van alle boeken die tot het Oude Testament
behoren. Heel nadrukke-lijk richten de auteurs, die allen uit de kring van de
Southern Baptist Convention afkomstig zijn, zich op een breed publiek.
Elk
hoofdstuk wordt afgesloten met een aanbeveling van literatuur voor verdere
verdieping en met een aantal studievragen. De Bijbelboeken worden besproken in
de volgorde die wij in onze vertalingen tegen komen. Dat wil zeggen dat wij
besluiten met Maleachi en niet zoals de synagoge dat doet met Kronieken.
Een
aantal belangrijke onderwerpen wordt in een gekleurd kader behandeld. De
uitgave bevat meer dan 200 kleurenfoto’s, kaarten en illustraties. Voor
ingewijden geeft deze uitgave geen nieuws. Voor wie echter kort geïnformeerd
wil worden over de inhoud van het Oude Testament en de achtergrond waartegen
het is ont-staan, is deze uitgave een aanrader.
Dat
geldt temeer omdat in deze uitgave recht wordt gedaan aan het zelfgetuigenis
van het Oude Testament. Mij viel op dat in de bijdrage over het boek Hooglied
mede een lans wordt gebroken voor de typologische duiding van dit boek. Lange
tijd werd deze duiding als achterhaald gezien, maar de laatste jaren zijn er
ook in oudtestamentische vaktijdschriften artikelen verschenen waarin het
goed recht van deze wijze van uitleg wordt verdedigd.
In The
Essence of the Old Testament is aandacht voor de archeo-logie en
geschiedenis van het oude Midden-Oosten, terwijl de theologische betekenis van
elk Bijbelboek aan de orde wordt gesteld. In het hoofdstuk dat voorafgaat aan
die van de bespreking van de afzonderlijke Bijbelboeken wordt de tekst en de
canon van Oude Testament aan de orde gesteld.
De
auteurs verdedigen mijn inziens terecht de zienswijze dat de boeken die het
protestantisme met de synagoge tot de canon van het Oude Testament rekent, niet
alleen reeds vóór het begin van de christelijke jaartelling een gezag hadden
dat van andere godsdienstige boeken onderscheiden was, maar dat de canon van
het Oude Testament wellicht al rond 300 vóór Chr. gesloten was.
Dat gronden zij op breed levend gevoelen binnen het Jodendom van de Tweede Tempel dat de canonieke periode tot een einde in de eerste fase van de geschiedenis van de Tweede Tempel. Daarmee hangt samen dat zij recht willen doen aan het zelf-getuigenis van het boek Daniël en het gehele boek in de zesde eeuw vóór Chr. dateren.
Dat gronden zij op breed levend gevoelen binnen het Jodendom van de Tweede Tempel dat de canonieke periode tot een einde in de eerste fase van de geschiedenis van de Tweede Tempel. Daarmee hangt samen dat zij recht willen doen aan het zelf-getuigenis van het boek Daniël en het gehele boek in de zesde eeuw vóór Chr. dateren.
Als
het gaat om de essentie van de boodschap van het Oude Testament gaan de auteurs
er principieel vanuit dat het Oude Testament aangelegd is op het Nieuwe
Testament. Dat betekent dat ook dat het Nieuwe Testament nooit los van het
Oude Testa-ment kan en mag functioneren. Zij wijzen erop dat de concepten van
zonde, zaligheid, verzoening door bloedstorting, verlossing en rechtvaardiging
nooit los van het Oude Testament begrepen kunnen worden.
In
het slothoofdstuk wordt het belofte karakter van het Oude Testament
onderstreept. De geschiedenis van de Bijbel begint met de hof van Eden en
eindigt in het nieuwe Jeruzalem. Tussen het Oude Testament en de voleinding
van de geschiedenis staan Jezus Christus en Diens kruis en opstanding. Daarvan
getuigen de boeken van het Nieuwe Testament als vervulling van het Oude
Testament.