donderdag 28 november 2013

Tom Kroos. Zijn weg tot God

Inleiding
Komend jaar zal er weer een herdruk verschijen van Tom Kroos. Zijn weg tot God (uitgave Groen. Heerenveen 2014). Sinds de verschijning ervan hebben velen dit boekje met stichting gelezen. Dat geldt voor mensen van allerlei kerkelijke achtergronden. Zelf heb ik het meer dan eens aan mensen die geen kerkelijke achter-grond hadden gegeven, die wilden weten wat erin het christelijke geloof met ‘bekering’ wordt bedoeld. Je kunt dan een boekje geven waarin dit thema uit de geloofsleer eenvoudig uiteen wordt gezet, maar een echt gebeurde geschie­denis heeft voordelen. De Heere Jezus gaf niet in de laatste plaats onderwijs door verhalen met een bedoeling te vertellen.
Ik ben ervan overtuigd dat ook de huidige herdruk zijn weg zal vinden. Bovenal is mijn wens en bede dat door lezing ervan mensen tot het geloof in de Heer Jezus Christus als de enig en volkomen Zaligmaker worden bewogen. Niet alleen in het eerst-volgende voorwoord maar ook in het boekje Tom Kroos. Zijn weg tot God valt meer dan eens de naam van ds. H. Hofman uit Schie-dam. Wie meer over deze markante predikant wil weten, verwijs ik naar de bijdragen over hem op deze weblog.
Dan volgen nu de woorden vooraf ik in 1989 en 2006 schreef in Tom Kroos. Zijn weg tot God

Voorwoord
Tom Kroos, de jongeman wiens levensgeschiedenis in dit boekje wordt verhaald, stierf in 1964 op 22-jarige leeftijd aan kanker. Op zijn ziekbed heeft hij geworsteld met de vraag hoe hij met God in het reine kon komen. Het licht ging hem op in de duisternis. Hij vond vrede met God door Christus’ bloed.
Na zijn sterven heeft de moeder van Tom de levensgeschiedenis van haar zoon en het getuigenis dat hij tijdens zijn ziekte heeft mogen afleggen, op schrift gesteld, allereerst met het oog op haar andere kinderen. Het werd een klein boekje dat de titel kreeg Het leven en sterven van Tom Kroos. In gestencilde vorm is het onder familieleden, vrienden en belang­stellenden verspreid. Dat is nu bijna 25 jaar geleden.
Zelf bezat ik ook zo’n exemplaar. Meer dan eens heb ik het aan anderen uitgeleend. Wanneer ik het terugkreeg, vertelden dege-nen die het gelezen hadden, dat zij onder de indruk gekomen waren van de eenvoudige en levensechte wijze waarop het werk Gods in het boekje verwoord werd. De vraag werd mij gesteld of het niet mogelijk was Het leven en sterven van Tom Kroos opnieuw te laten drukken en verspreiden. En zo is het dan tot een heruitgave gekomen.
Mevrouw Kroos, de schrijfster van dit boekje, is na een ernstige ziekte op 25 oktober 1986 in volle zekerheid des geloofs over-leden. Haar man, de heer H. Kroos, heeft welwillend toe­stemming gegeven voor de heruitgave van de levens- en bekeringsgeschie-denis van zijn zoon. Een paar kleine wijzigingen zijn aangebracht. In de oorspronkelijke uitgave wordt gesproken over ds. H., familie P. enzovoort. Nu zijn de namen voluit geschreven. Op verzoek zijn de na­men van de verpleegkundigen gefingeerd. Daarnaast is er een aantal kopjes geplaatst om zo de leesbaarheid te bevor-deren. Verder is deze uitgave, op wat taalkundige veranderingen na, geheel gelijk aan de oorspronkelijke uitgave.
In dit boekje zult u regelmatig de naam van ds. H. Hofman tegenkomen. De familie Kroos ging bij hem naar de kerk. Tom is door hem gedoopt en hij heeft ook de begrafenis van Tom geleid. Omdat hij buiten de kring waartoe hij behoorde nauwelijks enige bekendheid heeft, is het goed iets over hem te schrijven.
Hermanus Hofman werd in 1902 te Sliedrecht geboren. Toen hij nog een klein kind, voegden zijn ouders zich was bij de vrije gemeente van ds. J.H. Bogaard. Wat betreft zijn kerkelijk stand­punt wist ds. J.H. Bogaard zich eensgeestes met ds. B. Sterken-burg en ds. H. Stam. De gemeen­ten die uit de prediking van ge-noemde predikanten ontstaan zijn, voeren geen naam. Zij heb-ben, omdat zij de Nederlands Hervormde Kerk als het geopen-baarde lichaam van Christus in Nederland zijn blijven erkennen, niet tot kerk durven institueren, maar wachten het herstel van de breuk der kerk uit Gods Geest en genade af.
Ds. J.H. Bogaard werd voor Hermanus Hofman een geestelijk vader. Onder diens bediening mocht hij overgaan van de duis-ternis in het licht, werd hij bevestigd in zijn aandeel in Christus en wist hij zich geroepen tot het ambt van dienaar van het Woord.. In zijn kerkelijk standpunt was hij van dezelfde gedachte als ds. J.H. Bogaard. Hij was ervan overtuigd dat de kerk door onze schuld zo verdeeld is en zag reikhalzend uit naar een terugkeer tot God.
Van 1929 tot 1975 diende ds. Hofman een vrije gemeente te Schiedam, eerst als oefenaar en vanaf 1936 als predikant. De gemeente waar hij voorging kwam eerst in een zolder boven een jeneverstokerij aan de Boterstraat bij elkaar. Later werd van de plaatselijke Gereformeerde Kerk een kerkgebouw aan de Lange Nieuwstraat met de naam ‘Plantagekerk’ overgenomen. Sinds die tijd staat de gemeente bekend als de Plantagekerkgemeente. In zijn prediking legde ds. H. Hofman enerzijds sterke nadruk op de eis van Gods heilige wet; een wet die wij niet kunnen vervullen, maar die ons daarentegen verdoemt. Anderzijds getuigde hij van de rijkdom in Christus.
In een preek gehouden bij zijn veertigjarig jubileum als voor-ganger heeft hij dat als volgt verwoord: ‘Daar zag ik: al wat ik in Adam in het paradijs verloren had, dat was in Christus, in die tweede Adam, en daar kon ik dat weer terugkrijgen. Toen is de Koning Zijn hart gaan openen en daar heb ik zo diep ingezien, in Zijn middelaarshart: daar spatten de vonken uit in zondaarsliefde. Hij wilde zondaars bezitten. Dat heeft een stempel gezet op mijn leven en prediking. Als ik nu bijvoorbeeld hoor (en ik hoor van alles en nog wat): ‘Och ja, mocht de Heere eens overkomen’, ‘Mocht het eens dit’, ‘Mocht het eens zo’, mijn vrienden, nu zal ik eens ronduit praten, dat klinkt in mijn oren als vloeken. Want ik heb toen in het hart van de Koning gekeken en dat gezien. Daardoor draagt de prediking steeds weer dit stempel; de breuk ligt bij ons, bij jullie en bij mij, maar niet bij Hem. Want waar gaat het om? Gaat het om: ‘Mocht de Heere eens overkomen?’ Neen, God ís overgekomen. Maar nu moeten wij eens overkomen naar de kant van God. Wij moeten eens met onze schuld voor de dag komen zoals we zijn… De naam van de Zaligmaker is toch Jezus. Hij zal Zijn volk zaligmaken van hun zonden! Waar zijn de zondaars die hongeren? Waar zijn de dorstigen? Waar zijn de amechtigen? Waar zijn de ongelukkigen? Voor hen klopt er een liefdehart. Maar niet voor vroomheid en godsdienst.’
Ds. Hofman was er diep van overtuigd dat zondaren zalig worden omdat God hen met koorden van eeuwige liefde trekt uit de duisternis tot het licht. Deze wetenschap belette hem echter niet op onbevangen wijze te spreken over de bereidwilligheid van Christus om zondaren zalig te maken. Hij benadrukte keer op keer dat de waarheid van Gods soevereiniteit en onze verloren-heid niet bedoeld is om ons daarmee voor God te verontschul-digen, maar juist opdat wij ons verootmoedigen.
Ds. Hofman stelde dat het eigen werk van Gods Geest ons erbuiten zet. Openbaar te brengen dat wij ons doodgezondigd hebben en in een staat van totale verdorvenheid zijn. De predi-king was naar zijn overtuiging niet bestemd om mensen in gods-dienst op te kweken. Door de prediking worden zondaren bear-beid om te geloven in Christus. Door dat geloof krijgen zij vrede met God. De prediking van het evangelie open­baart ons dat we zalig kunnen worden uit Gods welbehagen, door Zijn welbehagen en tot Zijn welbehagen.
Grote nadruk legde ds. Hofman op de betekenis van het sacrament van de Heilige Doop. Hij leerde zijn gemeente de doop zien als een vaste pleitgrond die God ouders en kinderen gege­ven heeft en vermaande hen om van dit grote voorrecht ijverig gebruik te maken. Zelf droeg hij de kinderen die hij doopte biddend aan de Heere op.
Meer dan eens mocht ds. Hofman weten dat hij met de kinderen die hij gedoopt had nog eens het sacrament van het Heilig Avondmaal zou vieren. In dit licht is het dan ook niet toevallig dat Tom Kroos een paar dagen voor zijn dood tegen zijn moeder zegt: ‘Mag ik u en pa hartelijk bedanken dat jullie mij hebben laten dopen?’ Ds. Hofman is tijdens zijn leven voor velen een wegwijzer geweest naar het Lam Gods Dat de zonde der wereld wegneemt.
Zelf heb ik in mijn middelbareschooljaren en in het begin van mijn studententijd menigmaal onder zijn gehoor gezeten. Ik heb daar onvergetelijke uren beleefd en het heeft op mij een onuitwisbaar stempel gezet. In Het leven en sterven van Tom Kroos ziet u op welke wijze ds. Hofman degenen over wie hij gesteld was bege-leidde en benaderde. Hij mocht een van degenen zijn die Tom Kroos de onnaspeurlijke rijkdom van Christus deed verstaan. Daar gaat het ook voor ons om.
Moge het lezen van dit boekje u tot rijke zegen zijn, namelijk dat u leert geloven in de eniggeboren Zoon van God. In Hem is het leven en de zaligheid, ja, alles wat nodig is om zalig te leven en te sterven.
Opheusden, maart 1989                                    P. de Vries, V.D.M.

Woord vooraf
Het verheugt mij dat nu ruim vijftien jaar na de eerste druk opnieuw een herdruk kan ver­schijnen van Tom Kroos. Zijn weg tot God. Vanaf het verschijnen ervan heb ik van mensen van heel verschillende achtergrond positieve reacties ontvangen. In dit boekje komt de kern van het klassieke christelijk geloof nadruk-kelijk naar voren. De kern waarin elke christen zich na­drukkelijk herkent. Christus vergadert immers Zijn kerk in eenheid van het ware geloof.
Dan gaat het om de wetenschap dat er slechts één Middelaar door Wie wij in de kracht van de Heilige Geest Die Heere is en levend maakt tot de Vader naderen. Wie zo tot God leert naderen, heeft door de werking van de Heilige Geest de roepstem die vanuit Gods Woord tot ons komt, ter harte genomen. Hij heeft de brede weg verlaten en mag nu de smalle weg be­wan­delen. Wie de smalle weg bewandelt, weet niet alleen uit welke nood hij is verlost, maar leert daarnaast dagelijks zijn zondige aard al meer en meer kennen. De verlossing uit de diepte van schuld door Christus’ bloed leidt tot een leven van dankbare gehoorzaamheid aan God. Dat laatste is hier slechts ten dele. Daarom is een christen bedroefd naar God en heeft hij heim­wee naar God.
Als we van dat heimwee weet hebben, is het voor onszelf niet erg om te sterven, al sterven we jong. Weten we daar niet van dat kan onze dood, ook al zijn we nog zo oud geworden, geen goede dood genoemd worden. Mijn diepste wens is dat degenen die dit boekje lezen de diepste kernen van het christelijke geloof leren verstaan en daarbij mogen leven. Wie heim­wee heeft naar God, komt of het nu vroeg is of laat eenmaal thuis. Moge zo de Naam van van de Drie-enige God eeuwig ontvangen.
Driebruggen, maart 2006                                        Ds. P. de Vries