donderdag 14 november 2013

Een klassiek gereformeerde theologische opleiding. Een aantal overwegingen


Op mijn artikel over een brede orthodoxe universiteit kreeg ik meerdere reacties: instem­mende maar ook reacties waar-in de vraag doorklonk of meer samenwerking in theolo-gische oplei­ding niet dringend gewenst is. Ik voeg daarom aan mijn vorige bijdrage een aantal over­wegingen toe. Ik wil nog eens herhalen waarom ik weinig of eigenlijk geen heil zie in de vorming van een brede orthodoxe universiteit. 
Mijn argument daartegen sluit eigen­­lijk hele­maal aan bij de analyse van dr. G. Dekker in een artikel over kerkelijke een-heid. Hij stelde in een artikel dat kerkelijke eenheid, zoals die wordt nagestreefd door de zogenaamde na­tionale synode het evangelisch getuigenis verzwakt. In een ver-enigde kerk zal voor zo’n getuigenis naar buiten toe geen plaats zijn, zoals dat ook nu geldt voor de PKN.
Bij een brede orthodoxe universiteit zal het getuigenis van de gereformeerde theologie naar bui­ten toe in ieder geval verzwakken en mijn vraag was of er intern wel echt ruimte voor zal zijn. Achterliggend is voor de GKV, NGK en een deel van de CGK, dus de kerken waar de ge­­dachte voor de vorming van een brede orthodoxe universiteit leeft, trouwens de vraag of zij gezien ontwikkelingen in eigen kring op langere termijn naast de PKN bestaansrecht hebben.
Dan kan ge­wezen worden op het brede draagvlak dat in al deze kerken was voor deelname aan de nationale sy­node, die kerkelijke eenheid zoekt op een basis die feitelijk nog breder is dan die van de PKN. Er wordt in de grondslag voluit ruimte gegeven voor liberale vormen van theo­logie. Ik wijs er nog op dat het feit dat een niet onbelangrijk deel van de Gereformeerde Bond breed orthodox was geworden, een belangrijke factor was dat in 2004 de vorming van de PKN metterdaad tot stand kwam.

Binnen de VU krijgt het Hersteld Hervormd Seminarie alle ruimte om binnen de haar toe­be­deelde 40% van het onder-wijs haar eigen identiteit vorm te geven. Ondanks de grote prin­cipiële verschillen kan er academisch vrucht­baar worden samengewerkt. Daar komt bij dat de theo­logische faculteit van de VU niet als geheel, maar wel voor een deel als breed ortho­dox kan worden getypeerd. 
Voegt een brede orthodoxe universiteit dan echt iets toe? De dog­ma­tiek van Van der Kooi en Van de Brink is een VU-voorbeeld van die vorm van theo­logie­be­oe­fe­ning. Wie een klassiek gere­for­meerde theologische instelling wenst, zal op dog­matisch gebied hier een alternatief willen bieden. Ook voor andere vakgebieden kunnen dan voorbeelden worden gegeven.
Afwijzing van een brede orthodoxe universiteit betekent voor mij niet dat de huidige situatie ideaal is. Het uitgangspunt moet zijn een academische opleiding, die in al haar delen door de Schrift wordt gestempeld, waarbij de gereformeerde belijdenis als de diepste samenvatting van de boodschap van de Schrift wordt erkend. Evenals ds. H. Polinder uit Urk ben ik ervan over­tuigd dat de gereformeerde theologie in Nederland bij samenwerking tussen hen die de gere-formeerde leer van harte liefhebben gebaat is.
Gezien het aantal gereformeerde belij­ders in Neder­­land kan dan feitelijk maar aan één opleidingsinstituut van acade-misch niveau wor­den gedacht. Binnen zo’n opleiding kan op academisch gebied via studiedagen en onder­zoekprogram-ma’s contacten worden onderhouden. 
Van docenten moet dan worden gevraagd dat zij zich van harte verbonden weten aan de gereformeerde belijdenis. Als het gaat om studenten denk ik allereerst aan het respec-teren ervan. Iedereen die zo deze opleiding wil volgen, moet daartoe de gelegenheid krijgen.
Niet alleen de kerk maar ook een opleiding behoort een missionair karakter te hebben. Daarbij komt dat ook zij die van huis uit .bij de gereformeerde belijdenis zijn opgegroeid, de tijd moeten krijgen die zich innerlijk toe te eigenen. Pas bij grondige kennis van de gereformeerde belijdenis, kan de vraag naar instemming worden gesteld..

Als het gaat om financiering is het goed te beseffen, of - nog los van het karakter van de hier beoogde opleiding - de overheid in de toekomst nog wel bereid zal zijn theo-logische universiteiten en hogescholen te bekostigen. Dat hoeft niet alleen verlies te betekenen. Het betekent dan ook dat men los kan komen van de overheid die van boven af voorschrijft aan welke eisen de opleidingen dienen te vol-doen. Eisen, die niet altijd gemakkelijk te verenigen zijn met wat  kerken met een opleiding beogen.
Wie kijkt naar de geestelijke verbondenheid aan de gere-formeerde belijdenis kan die in Neder­­­­land aanwezig zien bij de Hersteld Hervormd Kerk, Gereformeerde Gemeenten, een deel van de Christelijke Gereformeerde Kerk en de rechterkant van de PKN met nog hier en daar een enke­ling daarbuiten. De Gereformeerde Ge­meenten hebben reeds een door de overheid erkende HBO-opleiding voor theo-logie, waarvan ook buiten ei­gen kerke­lijke kring dankbaar gebruik wordt gemaakt. 
De Gereformeerde Gemeenten hebben welis­waar zelf geen predikantenopleiding van academisch niveau, maar per-sonen uit deze kerken studeren wel buiten eigen kerkelijke kring aan theologische oplei­din­gen, waarvan dat geldt. Zij hebben in principe ook de potentie om do­cen­ten voor een aca­de­mische opleiding met een gereformeerd karakter te leveren. Dat zijn al twee redenen waarom deze kerken het belang van participatie in zo’n opleiding moeten zien.
Het zou tot zegen van kerkelijk Nederland kunnen zijn als de genoemde ker­ken en groepen samen een academische opleiding met een gereformeerd karak­ter in het leven zou­den roe­pen. Daarbij kan iedere kerk of groep, die daarin participeert nog een deel van de theo­lo­gische op­leiding en vorming zelf verzorgen. 
Echter, een groot deel kan ge­meen­schap­pe­lijk worden ge­daan, omdat er een gemeenschappelijk fundament is en een gemeen­schappelijke  opdracht naar het volk en de samen-leving. Het zal voor ieder die erin deelneemt een prijs­gave van een aantal verworvenheden betekenen, maar er behoeft niets te worden afgedaan aan de gere­for­meerde belijdenis als de van de Schrift afgeleide norm voor het kerkelijk leven en ook voor de beoefening van theologie.
Daarbij komt dat met een puur naar binnen gerichte houding een kerk niet alleen voor anderen weinig kan betekenen, maar ook zichzelf schade berokkend. Wie ook anderen tot zegen wenst te zijn, wordt ook zelf gezegend. Een dergelijke instelling zou ook meer dan nu gebeurd met regelmaat gereformeerde theologen en bijbelwetenschappers uit het buiten-land kunnen uitnodigen. Immers: kruisbestuiving is altijd nuttig.
Erkenning van de gereformeerde belijdenis betekent dat aan het gezag van de Schrift in alles waarover zij spreekt geen vragen worden gesteld. Dan wordt datgene wat de Schrift als geschiedenis vermeldt, ook als zodanig aanvaard. Bij de beant­woording van ethische vragen, zoals de plaats van de vrouw en huwelijk en seksualiteit wordt naast de Schrift niet de eigen­lij­ke culturele situatie als uitgangspunt meege-nomen. Principieel wordt de cultuur onder de Schrift gezet vanuit de overtuiging dat het Schriftgetuigenis ons leven en de cultuur dient te vor­men en niet omgekeerd ons verstaan van de Schrift mede bepaald wordt door van de Schrift afwijkende autonome normen en waarden.
Kern van de Schrift is het Evangelie van Gods genade in Christus. Wie de gereformeerde be­lijdenis aanvaardt, zal als het gaat om de betekenis van het kruis beginnen met het feit dat de Heere Jezus Christus aan het recht van God genoeg heeft gedaan. Plaatsvervangend heeft Hij de straf gedragen en de schuld betaald. Wanneer daarmee is begonnen, kan vervolgens over het kruis van de Heere Jezus Christus worden gesproken als bron van levensvernieuwing en over-winning op de mach­­ten van het kwaad..
De mens is alleen rechtvaardig voor God op grond van aan hem toegerekende en in het geloof omhelsde gerechtigheid van de Heere Jezus Christus. Rechtvaardiging en heiliging zijn on­los­makelijk met elkaar verbonden. De heiliging blijft echter ten dele. Een christen voelt zich ech­ter, ook al is hij wedergeboren door Gods Geest, een zondaar. De bede-laarsgestalte is we­zen­lijk voor het christelijke geloof. 
De vernieuwing van de mens, waarbij hij in de Heere Jezus Christus leert geloven en zich tot God gaat bekeren, is toe te schrijven aan het on­weder­standelijke werk van Gods Geest. Die alleen kan het verzet en de onwil breken en aan de mens macht schenken te doen wat God van hem vraagt. Daar achter ligt de wetenschap dat Gods liefde tot al de Zijnen, voor wie de Heere Jezus Christus metterdaad stierf, een liefde zon­­der begin is en daarom zonder einde.
Binnen de eenheid van de gereformeerde belijdenis is er ruimte voor variëteit. De gerefor­meerde belijdenis is een overeenstemming in de grondwaarheden van het geloof. Voor ver­schil­lende accenten en theologische zienswijzen is binnen dat kader ruimte. Binnen de gere­for­­meerde gezindte zijn vooral verschillen over verbond en doop. Dat geldt in ieder geval voor de verwoording van de zaken. 
Gemeenschappelijk is toch dat wij erkennen dat ook de kin­­deren van christenouders bij Gods gemeente behoren en daarom gedoopt behoren te wor­den. Daarnaast dat binnen de gemeente levende en dode leden zijn en dat men enkel een le­vend lid kan zijn door geloof en bekering als vrucht van de wederbarende werking van Gods Geest.
In prediking en pastoraat dient niet alleen het appèl van geloof en bekering te klinken, maar dienen ook de ken-merken van de kinderen van God te worden verwoordt of anders ge­zegd dient duidelijk te worden gemaakt wat het betekent God te kennen door Christus in de kracht van de Heilige Geest. Binnen deze grenzen kan iedereen eigen accenten leggen. Daar­bij moe­ten we beseffen dat het beleven van de kracht van het Evangelie een geschenk blijft. Onder­linge herkenning op basis daarvan is een zeer groot goed maar nooit in formuleringen vast te leggen.
Wie dit pand wil bewaren, zal  het niet alleen verdedigen maar ook wensen te verbreiden en dat niet in de laatste plaats naar hen die volledig onbekend zijn met het Woord van God en de inhoud ervan. Een gemeenschappelijke klassiek gereformeerde theologische opleiding die daaraan dienstbaar is, zou een zegen zijn voor kerkelijk Nederland.