Van
de boeken die ik de laatste jaren las en voor mij echt wat betekenden, heeft
dat wat Trueman over Luther direct een plaats kreeg.
Trueman, tegenwoordig hoogleraar kerkgeschiedenis aan Westminster
Seminary in Philadelphia, begon zijn academische loopbaan aan de universiteit
van Aberdeen.
Bij het sollicitatiegesprek dat tot zijn benoeming leidde, werd hem de vraag gesteld. Bij het sollicitatiegesprek dat tot zijn benoeming leidde, werd hem de vraag gesteld: Wiens boeken zou je mee-nemen als je naar een onbewoond eiland moest? Die van Luther of van Calvijn? Hoewel Trueman een overtuigd presbyteriaan is, antwoordde hij zonder aarzeling Luther.
Bij het sollicitatiegesprek dat tot zijn benoeming leidde, werd hem de vraag gesteld. Bij het sollicitatiegesprek dat tot zijn benoeming leidde, werd hem de vraag gesteld: Wiens boeken zou je mee-nemen als je naar een onbewoond eiland moest? Die van Luther of van Calvijn? Hoewel Trueman een overtuigd presbyteriaan is, antwoordde hij zonder aarzeling Luther.
Dat
antwoord begrijp ik ten volle. Hoezeer waar is dat Calvijn Luther in
theologisch en exegetisch inzicht overtrof, Luther heeft iets directs, iets
sprankelend wat wij bij Calvijn zo niet vinden. Hij staat midden in het gewone
leven. Dat merk je in wat hij zegt over het huwelijk, het opvoeden van
kinderen, ziekte en dood, de schepping enz. Luther had ook een geweldig gevoel
voor humor.
Trueman
laat zijn Amerikaanse publiek zien dat Luther niet zonder mee bij de
Evangelical past. Toegespitst naar Nederland geldt dit ook voor de
gereformeerde gezindte. Dat geldt voor meer maar wellicht nog sterker voor
andere zaken dan menigeen denkt.
Mooi is de opmerking van Trueman dat wij niet in alles met iemand eens moeten zijn om toch van hem te kunnen leren. Hebben wij dat gedaan, dan moeten wij ook niet gaan doen of degene van wie wat wij leerden in alles onze geestverwant is.
Mooi is de opmerking van Trueman dat wij niet in alles met iemand eens moeten zijn om toch van hem te kunnen leren. Hebben wij dat gedaan, dan moeten wij ook niet gaan doen of degene van wie wat wij leerden in alles onze geestverwant is.
Zo
zou Luther tal van eigentijdse volstrekt orthodoxe protestanten zelfs niet als
medechristenen hebben gezien. Dat een ware christen de kinderdoop zou kunnen
verwerpen was voor Luther ondenkbaar. Hij kon zich ook niet voorstellen dat een
ware christen er geen behoefte aan zou hebben wekelijks aan de mis (een woord
dat Luther handhaaft) deel te nemen.
Wanneer Trueman zegt dat Luther ook alle gereformeerden zonder meer zou hebben afgeschreven, weet ik dat niet. Luther heeft nooit echt en volledig van de avondmaalsleer van Calvijn kennis-genomen. Ik zou mij kunnen voorstellen dat hij die uitbundig zou hebben toegejuicht, maar bij Luther kan je ook een tegengestelde reactie verwachten.
Wanneer Trueman zegt dat Luther ook alle gereformeerden zonder meer zou hebben afgeschreven, weet ik dat niet. Luther heeft nooit echt en volledig van de avondmaalsleer van Calvijn kennis-genomen. Ik zou mij kunnen voorstellen dat hij die uitbundig zou hebben toegejuicht, maar bij Luther kan je ook een tegengestelde reactie verwachten.
Voor
Luther is de kern van de Bijbel de wet die de mens verbrijzelt en het evangelie
dat de verbrijzelden opheft. Een preek waarin die boodschap niet voorkomt, had
voor Luther nooit gehouden moeten worden. Doet Luther dan wel altijd recht aan
zijn tekst?
Trueman geeft toe dat die vraag legitiem is. Hij voegt er echter aan toe dat veel eigentijdse preken een heel sterk moralistisch karakter dragen. Wij horen hoe wij met ons geld moeten omgaan, onze kinderen opvoeden enz. Dat is dan de spits van de preek Voor Luther was een dergelijke prediking wetsprediking in burgerlijke zin. Zo worden er rijke jongelingen gekweekt.
Trueman geeft toe dat die vraag legitiem is. Hij voegt er echter aan toe dat veel eigentijdse preken een heel sterk moralistisch karakter dragen. Wij horen hoe wij met ons geld moeten omgaan, onze kinderen opvoeden enz. Dat is dan de spits van de preek Voor Luther was een dergelijke prediking wetsprediking in burgerlijke zin. Zo worden er rijke jongelingen gekweekt.
Dat
wil niet zeggen dat Luther er geen oog voor had dat op genoemde terreinen de
Schrift ons leiding geeft. Die leiding moest voor hem altijd in het licht van
de tweeslag van wet en Evangelie staan. Opvallend is hoe belangrijk Luther het
vond dat ouders hun kinderen catechetisch onderwijs gaven. Daarin was hijzelf
ook een voorbeeld.
Echter voor hem was dan niet het belangrijkst dat hij zijn kinderen iets leerde maar juist omgekeerd. Hoe ontroert kon Luther worden door het simpele Godsvertrouwen van een kind. Dat kinderlijke Godsvertrouwen is ook typerend voor Luther zelf.
Echter voor hem was dan niet het belangrijkst dat hij zijn kinderen iets leerde maar juist omgekeerd. Hoe ontroert kon Luther worden door het simpele Godsvertrouwen van een kind. Dat kinderlijke Godsvertrouwen is ook typerend voor Luther zelf.
Voor
Luther was een ware theoloog een theoloog van kruis en niet van de glorie. Een
theoloog van kruis roemt niet in eigen prestaties, weet zich niet getroost
door diepzinnige bespiegelingen over Gods wezen maar vindt zijn houvast
alleen in het kruis van Christus. Belangrijk is hier dat Luther niet over een
theologie van het kruis spreekt maar een theoloog van het kruis. Een theologie
van het kruis kan je aanhangen, maar een theoloog van het kruis is iets wat je
bent of niet bent.
Trueman
wijst erop dat Luthers theologie een theologie in ontwikkeling. Vaak blijkt het
beeld dat mensen van Luther hebben bepaald te zijn door de geschriften die hij
tot 1525 schreef. Heel sterk valt dan het accent op genade en vrijheid. Echter
juist in geschriften die hij de laatste eenentwintig jaar van zijn leven
schreef, komt naar voren dat genade niet betekent dat er een einde komt aan
zelfverloochening.
Vrijheid is nooit een vrijheid die kon bestaan zonder het leven naar de tien geboden. Truemann wijst erop dat Luther voor een relatie tussen twee mensen van hetzelfde geslacht of een overspelige relatie het woord liefde alleen zou kunnen gebruiken als liefde tot de zonde.
Vrijheid is nooit een vrijheid die kon bestaan zonder het leven naar de tien geboden. Truemann wijst erop dat Luther voor een relatie tussen twee mensen van hetzelfde geslacht of een overspelige relatie het woord liefde alleen zou kunnen gebruiken als liefde tot de zonde.
Trueman
wijst erop dat voor Luther een ware christen een mens is die telkens weer in
aanvechting en nood tot Christus vlucht. Gemeenteleden die Gods genade
beleden om de kruisigen achter-wege te kunnen laten, werden door Luther
varkens genoemd. Trueman heeft gelijk dat formeel Luther niet de oproep tot
zelfonderzoek kent zoals het latere piëtisme. Maar doet hij zo niet op andere
wijze hetzelfde? Ook meen dat Bunyan toch dichter bij Luther staat dan Trueman
waar wil hebben.
Wat hoe dan ook waar is, is dat Luthers laatste houvast geen bekeringservaring
was maar Gods belofte waarvan hij de troostrijke kracht in geloof ervoer. Van
die belofte ontving een christen reeds aan het begin van zijn leven een teken
en zegel. Daarom beleed Luther in nood en aanvechting: ‘Ik ben gedoopt.’ Ik kan
iedereen aanraden dit prachtige boek over Luther te lezen en vooral Luthers
eigen geschriften niet ongelezen te laten.
Carl R. Trueman, Luther on the Christian Life:
Cross and Freedom, Crossway Books, Wheaton, Illinois 2015; ISBN 978-1-4335-2502-5;
pb. 224 pp. prijs $17,99.