Inleiding
Reeds
direct na de verschijning in 1678 was De Christenreis van John Bunyan een
bestseller. Inmiddels is het boek in zo’n 200 talen vertaald. De eerste
vertaling was die in het Nederlands en wel in 1682 met gravures van Jan Luyken.
In 1684 publiceerde Bunyan een vervolg van op De Christenreis. In het
Nederlands kreeg dit vervolg de naam De Christinnereis. Terwijl in het
eerste deel de lotgevallen van Christen worden beschreven, worden in het tweede
deel die van zijn Christinne, hun kinderen en haar vriendin vrouwe
Barmhartigheid verteld.
De
Nederlandse titel De Christenreis is geen letterlijk vertaling van de
oorspronkelijke titel. Die luidt namelijk The Pilgrim’s Progress.
Letterlijk vertaald is dat De Pelgrimsreis of De vorderingen van de
pelgrim. Deze beide kanten heeft Bunyan bedoeld. Hij beschrijft in de beide
delen van zijn meesterwerk de reis van pelgrims naar het nieuwe Jeruzalem.
Daarbij komt naar voren dat ht geestelijke leven gedurende de reis voortgaat en
wordt verdiept.
Wanneer
Bunyan de christen als een pelgrim tekent, sluit dat aan bij een notie die zeer
diep verankerd is in het klassieke christelijke geloof. Een mens is niet voor
de tijd maar voor de eeuwigheid ge-schapen. We worden een christen door
wedergeboorte en vanaf dat moment zijn we op aarde een vreemdeling en worden we
een pelgrim op reis naar de hemelse heerlijkheid. Deze gedachten zijn in de
Vroege Kerk heel breed ontvouwd door de kerkvader Augustinus. Ik noem vooral
zijn werk De stad van God.
De
Pelgrimsreis van Bunyan is niet alleen een klassiek
christelijk maar ook een echt reformatorisch werk. Dan gebruik de aanduiding
‘reformatorisch’ niet in sociologische maar kerkhistorische zin, na-melijk een
geschrift waarin de boodschap van de Reformatie doorklinkt.
Heel duidelijk komt in De Pelgrimsreis dat een mens alleen onbe-vreesd God kan ontmoeten als hij bekleed is met de gerechtigheid van Christus. Een christen vindt zijn laatste houvast niet op wat hij voor Christus heeft gedaan maar op wat Christus voor hem deed en op Gods beloften die in Christus ja en amen zijn.
Heel duidelijk komt in De Pelgrimsreis dat een mens alleen onbe-vreesd God kan ontmoeten als hij bekleed is met de gerechtigheid van Christus. Een christen vindt zijn laatste houvast niet op wat hij voor Christus heeft gedaan maar op wat Christus voor hem deed en op Gods beloften die in Christus ja en amen zijn.
De
taal en de tekening van de leefwereld
Bunyan
heeft alleen een aantal jaren basisonderwijs gehad. Verder was hij een
autodidact. Niet ten onrechte is hij echter als een literair genie getypeerd.
De toegankelijkheid van zijn werk heeft niet in de laatste plaats te maken met
zijn taalgebruik. Een zin bestaat nooit uit meer dan twee delen. Bunyan is ook
eenvoudig is zijn woord-keuze. In het Engels heb je vaak twee worden omdat
Engels een mengeling is van Angelsaksische en Romaanse taal. Het Engels van
Bunyan is om het op zijn Engels te zeggen ‘plain Anglo-Saxon English’.
Een
zeventiende-eeuwse Engelsman hoorde in de dialogen die in De Pelgrimsreis
voorkomen, gesprekken zoals die in herbergen, op straten en in werkplaatsen
werden gevoerd. De dialogen zijn niet alleen vol van bijbelse inhoud maar zijn
ook gerelateerd aan de kerkelijke en geestelijke situatie van zijn dagen.
De tekening van het landschap, van gebouwen en steden is
geba-seerd op wat Bunyan met eigen ogen zag. Gebouwen uit Bunyan direct omgeving
staan model voor de gebouwen uit De Pelgrimsreis. Wanneer Bunyan een
rivier tekent, heeft hij de rivier de Ouse die door onder andere door Bedford
stroomde voor ogen.
In de tekeningen van personen klinken de
maatschappelijke verhou-dingen van Engeland in de zeventiende eeuw door. Echter
ook wie al deze dingen ontgaat, kan door De Pelgrimreis gesticht
worden. Juist daarin blijkt dat we met een werkelijk klassiek werk te doen
hebben, een werk dat de tijd waarin het werd geschreven overstijgt
Literatuur in dienst van het evangelie
De Pelgrimsreis is een niet alleen theologisch maar ook literair groot
werk. Bij dat laatste denken we naast ook aan de vormgeving. Meerdere genres
zijn in De Pelgrimsreis met elkaar verweven. Aller-eerst kunnen we dan
denken aan een droomvertelling. De schrijver vertelt hoe hij in slaap viel en
een droom droomt en gaat vervolgens zijn verhaal ontvouwen.
Het genre van de droomvertelling opent mogelijkheden
voor het opnemen van elementen in het verhaal die in een realistisch genre
onmogelijk zijn. We kunnen denken aan het voorkomen van reuzen en monsters en
aan het gegeven dat grond betoverd kan zijn. De droomvertelling geeft Bunyan
ook de mogelijkheid om hoe summier ook aan het slot van het eerste deel iets
van de heerlijkheid van het hemelse Jeruzalem te beschrijven.
De Pelgrimsreis heeft ook het karakter van een allegorie. Bij de
allegorie heeft het verhaal tot in de details toe een geestelijke bete-kenis.
Dat geldt ook van allerlei details in De Pelgrimreis. We kunnen denken
aan het feit dat Christen Getrouw voorbijloopt, achterom kijkt en dan valt.
Daarmee geeft Bunyan aan dat als wij meer willen zijn dan een ander kind van
God wij juist laten zien dat wij nog te weinig in de genade zijn gevorderd.
In de Middeleeuwen bereikte de allegorie een grote
populariteit. Personen in allegorische werken symboliseerden deugen of
ondeug-den. Dat zien wij bijvoorbeeld het werk Elckerlijc waarvan in de
vroege zestiende eeuw een Engelse vertaling verscheen onder de titel van Everyman.
Ook in De Pelgrimreis heeft de naam die een persoon draagt te maken met
de wijze waarop hij in het leven staat.
De strijd van een christen
De Bijbel tekent ons de christen als een strijder. We
hoeven maar te denken aan Ef. 6:12-18. De onderdelen van de wapenrustig van een
Romeins soldaat worden in dit gedeelte door de apostel Paulus betrokken Gods
genadegaven en op het door Hem geschonken Evangelie.
Een christen strijdt tegen de duivel, tegen de zondige wereld en niet te vergeten tegen zichzelf. In zijn verbeelding van de geestelijke strijd van een christen in De Pelgrimsreis door Bunyan komen we Apollyon (een naam voor de duivel) tegen en reus Wanhoop. Ook in het tweede deel van De Pelgrimsreis lezen we van reuzen.
Een christen strijdt tegen de duivel, tegen de zondige wereld en niet te vergeten tegen zichzelf. In zijn verbeelding van de geestelijke strijd van een christen in De Pelgrimsreis door Bunyan komen we Apollyon (een naam voor de duivel) tegen en reus Wanhoop. Ook in het tweede deel van De Pelgrimsreis lezen we van reuzen.
Bunyan wist zich hier ongetwijfeld – zij het wellicht
onbewust – geïnspireerd door Beowulf. In dit Oudengels geschreven heroïsche
gedicht gaat Beowulfde stijd aan met het monster Grendel. Al kwam Beowulf pas
in de negentiende eeuw in drukvorm uit, de inhoud ervan maakte wel deel uit van
het collecte geheugen.
Dan kunnen we wijzen aan volksverhalen die in de
zeventiende eeuw in gedrukte vorm brede verspreing vinden zoals Jack a Horseback
en Bevis of Southampton ook daar vinden we verhalen over gevechten met
reuzen en monsters. Het is zeer waarschijnlijk dat Bunyan deze verhalen ijnn
zijn jeugd heeft gelezen of er in ieder geval over heeft horen spreken.
De Pelgrimsreis meer dan een allegorie
Bunyan heeft gebruik gemaakt van de stijlfiguur van de
allegorie. Zij werd gebruikt om de boodschap van de kerk aan het eenvoudige
volk duidelijk te maken. Bunyan heeft deze stijlfiguur in dienst gesteld van de
verkondiging van het Evangelie van enkel genade. Nu is de kracht van de Christenreis
dat het meer is dan een allegorie.
Je zou dit werk ook als een uitgewerkte gelijkenis
kunnen typeren, een gelijkenis waarin een persoon centraal staat. Als ik een
verge-lijking mag maken met één van de gelijkenissen van de Heere Jezus Christus
is het met die van de verloren zoon.
De literaire kracht van zo'n gelijkenis
waarin een persoon centraal staat, is dat het je ertoe oproept je met die
persoon te identificeren. Zo kan je ook meegenomen worden door een boek dat je
leest. Nu gaat het uiteindelijk om identificatie, om herkenning op een veel
dieper niveau. Bij de gelijkenis van de verloren zoon is de grote vraag. Herken
jij in die verloren zoon jezelf? Dat is nu ook de vraag waar de Christenreis ons mee
confronteert: Herken je in Christen jezelf? Herken je in zijn pelgrimsreis je
eigen levensgang?