maandag 27 juni 2016

Thomas Scott en zijn Schriftverklaring

Om de Bijbel te begrijpen hebben we uitleg nodig. Dan gaat het onder andere om toelichting met betrekking tot historische gebeurtenissen en achtergronden en culturele gewoonten. De eerste hoorders en lezers waren dingen direct duidelijk die ons door de kloof in tijd en cultuur ontgaan. We moeten Bijbel-passages ook in hun context verstaan en tenslotte in het licht van de gehele bijbelse boodschap.
De eerste regel van goede Schriftuitleg blijft dat Schrift met Schrift vergele­ken moet worden. De Bijbel is gegeven met het doel ons wijs te maken tot zaligheid. Het gaat erom dat wij Gods genade in Christus leren kennen en zo God gaan ver-heerlijken. Bijbeluitleg die niet daarop is gericht, schiet uitein-delijk haar doel voorbij.
Een Bijbeluitleg die juist op dit aspect de nadruk legt, is die van de Anglicaanse predikant Thomas Scott (1747-1821). Hij staat daarmee in de lijn van de bekende Engelse Bijbel-uitlegger Matthew Henry (1662-1714). Dat neemt niet weg dat de Bijbeluitleg van Scott een eigen waarde heeft ten opzichte van het Bijbelcommentaar van Henry.
Het is bondiger en terwijl bij Henry uitleg en toepassing niet van elkaar worden onderscheiden, doet Scott dat wel. Nadat hij een Bijbelpassage heeft uitgelegd, geeft Scott vervolgens een aantal praktische opmerkingen. Daarin worden de leer-stellige en bevindelijke facetten ontvouwd en dat gericht op de praktijk van de godzaligheid.
De Bijbelverklaring van Scott verscheen oorspronkelijk in 174 wekelijkse aflevering. De eerste ver­scheen aan het begin van 1788 en de laatste in 1792. In 1804 werden in Amerika deze afle­ve­rin­gen in zes delen gebundeld uitgegeven. Ze werd aangeduid als een Bijbel voor de familie met ver­klarende noten en praktische overwegingen (A Family Bible with Explanatory Notes, Prac­ti­cal Observations and Copious Marginal References).
Met de titel maakte de uitgever al dui­delijk dat hij de uitleg voor het gehele gezin geschikt achtte. Bij zijn leven verkreeg Scott faam door zijn complete Bijbelverklaring. Zelf redigeerde hij vijf edities. Zowel in Amerika als in Groot-Brittannië werd de Bijbel­verklaring van Scott meer dan eens herdrukt. Dat er tot op de dag van vandaag belangstelling voor gebleven is, bewijst de kracht ervan.
Dat Scott zozeer in staat was de leerstellige, bevindelijke en praktische aspecten van de Bijbelse boodschap te ver-woorden, staat niet los van zijn eigen levensgang. Over het eerste deel van zin leven heeft Scott zelf geschreven in een autobiografie met de titel The Force of Truth (De kracht van de Waarheid). Met de bedoeling dat hijzelf arts zouden worden, werd Scott op vijftienjarige leeftijd stagiair bij een gevestigd arts.
Echter, vanwege zijn slechte gedrag werd de stage beëin-digd. Op vijftwintigjarige leeftijd werd Scott predikant in de Anglicaanse Kerk. Zijn motie­ven waren allesbehalve geestelijk en bijbels. Hij heeft naar eigen getuigenis het predikantschap gezocht om zonder al te veel inspanning inkomen te ver-werven en voldoende tijd te hebben om te lezen. Dat laatste was zijn vurige passie.
Als Anglicaans predikant beloofde hij bij zijn wijding zijn instemming met de Negenendertig Artikelen. Deze officiële geloofsbelijdenis van de Anglicaanse Kerk heeft een gerefor-meerd karak­ter. Scott geloofde echter weinig van de leer die hij volgens zijn gegeven belofte zou moeten uitdragen.
Terwijl jij geantwoord had dat hij wist dat hij door de Heilige Geest bewogen was om zijn ambt te aanvaarden, was hij niet overtuigd van de godheid van de Heilige Geest evenmin als hij dat was van de godheid van Christus. 
Naar eigen getuigenis keerde hij zich fel tegen alles wat calvinistisch of methodistisch was. Bij het laatste moeten we in deze context denken aan een prediking die de nadruk legt op een persoonlijk doorleefd geloof van Gods genade.
Hoe onwaarschijnlijk dat ook was bij zijn ambtsaanvaarding, toch werd Scott een overtuigd belijder en prediker van het Evangelie van verzoening door voldoening en vrije genade. Scott was in 1772 predikant geworden van de parochies van Stoke Goldington en Weston Underwood in Buckinghamshire.
Het geweten van Scott begint te spreken als in januari 1774 een echtpaar behorend bij zijn gemeente overlijdt. Scott had gehoord dat zij ziek waren maar omdat zij niet gevraagd hadden om bezoek, ging hij er niet heen. 
Als de vrouw overleden is en de man op sterven ligt, begrijpt hij dat Newton dit echtpaar meerdere malen heeft bezocht. Hoezeer hij ook de leer en boodschap van Newton verachtte, hij voelde wel dat Newton meer dan hij voldeed aan de vereisten van die de Bijbel aan ambtsdragers stelt.
In 1775 stelt hij Newton voor dat zij een briefwisseling begin-nen waarin ieder zijn eigen leer­stellige positie zou toelichten. Op verzoek van en vriend had hij daarvoor al eens in een doordeweekse dienst horen preken. Hij zat toen recht voor de preekstoel en de tekst was Hand. 13:9-10: ‘Doch Saulus (die ook Paulus genaamd is), vervuld met den Heiligen Geest, en de ogen op hem houdende, zeide: O gij kind des duivels, vol van alle bedrog, en van alle arglistigheid, vijand van alle gerechtigheid, zult gij niet ophouden te verkeren de rechte wegen des Heeren?’
Scott meende dat Newton welbewust omdat hij hem zag over deze tekst preekte. Later begreep hij dat Newton niet wist wie hij was en in die tijd doordeweeks een prekenserie hield over het boek Handelingen. Die avond was juist de bewuste tekst aan de beurt.
Newton schreef Scott een achttal brieven. Scott poogde een polemiek uit te lokken. Newton ging daar zomin mogelijk op in. Met liefde zette hij de betekenis van het Evangelie van Gods genade in Christus uiteen. Hij deed een beroep op Scott wat hij schreef biddend aan Gods Woord te toetsen. 
Dit advies samen met de heilzame invloed van zijn vrouw is voor Scott eeuwige zegen geworden. Scott had een nog al onstuimig karakter. Zijn vrouw riep hem meer dan eens tot orde en wees hem erop zaken waarop hij werd gewezen, eerlijk te overwegen.
Scott stopte de correspondentie met Newton. Echter, wat Newton hem had geschreven liet hem niet los. Bij het onder-zoek van de Bijbel kon hij zich niet aan de kracht van de waarheid ervan onttrekken. Hij werd wedergeboren tot een levende hoop en zo zelf gewonnen voor de waarheid die hij eerst had veracht en bestreden. Het is dan ook niet toevallig dat Scott zijn autobiografie die voor het eerst in 1779 uitkwam de titel gaf The Force of Truth.
Niet alleen in leerstellig opzicht was het onderwijs en de omgang met Newton voor Scott tot eeuwige zegen, maar hij leerde ook diens kerkelijke instelling delen. Newton diende met liefde de Anglicaanse Kerk maar was bovenal een vriend en metgezel van allen die Gods naam ootmoedig vrezen. Hij stak dat niet onder stoelen of banken.
Vele predikanten van de Dissenters (afgescheidenen) be-hoorden tot zijn geestelijke vrienden. In de lijn van Newton typeerde Scott zichzelf als een gematigd episcopaal en een gematigd voorstander van de kinderdoop. De beleefde praktijk van godzaligheid oversteeg voor hem verschillen in inzicht over de doop en de kerkregering.
In 1781 werd Scott Newtons opvolger in Olney. Reeds in 1785 vertrekt hij naar Londen en wordt als voorganger verbonden aan het Lock Hospital en de daarmee verbonden gemeente. Iedere zondag liep hij veertien mijl (ongeveer 22 kilometer). Hij ging dan niet alleen in de kapel van Lock Hospital voor maar preekte ook in andere gemeenten. In deze tijd schreef hij zijn Bijbel­verklaring.
Scott was een overtuigd calvinist. De boodschap van Gods soevereiniteit bracht hij niet in mindering op die van de verantwoordelijkheid van een mens en op de plicht van een christen godzalig te leven. Dat zal verklaren waarom het bestuur van het Lock Hospital meende evenwel dat hij teveel nadruk legde op datgene waartoe een christen is geroepen.
Scott maakte duidelijk dat zijn prediking niet alleen bijbels was maar ook in de lijn van het klassieke calvinisme. Toen sommige bestuurders volhardden in hun kritiek, antwoordde Scott: ‘Heren, u hebt de autoriteit om voor mij een ander predikant te benoemen, als u dat wilt maar u hebt niet de macht mij in een ander predikant te veranderen.’
Scott had ook een warme liefde voor de zending. Samen met onder andere Newton richtte hij de Church Missionary Society op en werd daarvan de eerste secretaris. In 1803 werd Scott predikant van de parochie van Aston Sandford in Bucking-hamshire. Daar bleef hij tot zijn dood in 1821. Ook toen bleef hij nauw betrokken bij de Church Missionary Society en gaf hij onderwijs aan aanstaande zendelingen.
William Carey (1761-1834) die zelf voor de Baptist Missionary Society naar India werd uitgezonden en die zo’n grote plaats heeft in de geschiedenis van de zending heeft Scott meer dan eens horen preken. Hij heeft betuigd: ‘Als er iets van het werk van God in mijn ziel is, heb ik veel te danken aan zijn prediking.’
In deze uitgave treft u de verklaring van Scott over de geschiedenis van Jozef (Gen. 37-50). Wie deze uitleg leest, zal bemerken dat Scott de Schrift leest en verklaart in de wetenschap dat deze niet alleen betrouwbaar en authentiek is maar ook het onfeilbare Woord van God. In en door de woorden van de Schrift spreekt God Zelf tot ons.
Zaak is dat wij ons aan het woord van God onderwerpen. Dat betekent dat wij ons rein laten wassen door Christus’ bloed. Dat wij overtuigd dat wij nog met onze allerbeste werken schuldig staan Gods gericht, vrijspraak zoeken en ont-vangen op grond van de gerechtigheid van Christus als Borg en Zaligmaker. En dat wij beseffen dat wij het onmogelijk is een ware christen te zijn zonder de vernieuwende werking van Gods Geest. 
In lijn van Scott zeg ik: lees zijn verklaring met de bede: ‘Heere, maak mij Uwe wegen door Uw Woord en Geest bekend.’ Dan komt u niet beschaamd uit.


De radioloog C. van der Meiden heeft na zijn pensionering elf jaar gewerkt aan de Nederlandse vertaling van de Bijbelverklaring van Scott. Deze kwam in 2019 bij Royal Jongbloed in twee delen gedrukt op dundrukpapier uit. De prijs is €249,-- (ISBN 978-90-6539-419-4)