Michael J. Thate, Kevin J. Vanhoozer en Constantine R. Campbell
(red.), “In Christ” in Paul (Wissenschaftliche
Untersuchungen zum Neuen Testament, 384), Tübingen, Mohr Siebeck, 2014; 577
blz., €99,-- , ISBN 9783161523878.
Deze bundel wil een substantiële bijdrage leveren aan het ant-woord
op de vraag naar de betekenis van vereniging (unio) met Christus in de
theologie en geschriften van de apostel Paulus. De bundel bestaat uit drie
delen met in totaal twintig bijdragen. De bijdragen uit het eerste deel zijn
exegetisch van aard, die in het tweede deel zijn gewijd aan de
receptiegeschiedenis en die uit het derde deel liggen op het gebied van de
systematische theologie.
De bedoeling van de bijdragen in het eerste deel is niet om een
encyclopedisch overzicht te geven van alle relevante passages uit de brieven
van Paulus met betrekking tot het thema van vereniging met Christus maar om
passages en thema’s uit Paulus brieven te behandelen die niet altijd aan de
orde komen als het unio en participatie met Christus. Het tweede deel maakt ons
duidelijk dat de noties van unio en participatie met Christus in de eeuwenlange
geschiedenis van de kerk door theologen de bij Paulus zijn opge-merkt.
De aandacht daarvoor is bepaald niet nieuw. Iets dat nieuw-testamentici
snel ten onrechte denken. Kevin Vanhoorzer merkt in zijn inleidende bijdrage
op dat het lezen van Paulus door de ogen van Augustinus, Luther, Calvijn en
John Owen een significante bijdrage kan leveren niet alleen om deze theologen
maar ook om Paulus beter te verstaan. De hernieuwde aandacht voor het thema van
unio met Christus bij Calvijn en in de theologie van Paulus laat zien dat
Bijbelwetenschap en bestudering van de geschiedenis van de theologie elkaar
beïnvloeden.
In het systematische deel worden de relaties tussen de unio met
Christus en de heiliging, het avondmaal en de ecclesiologie belicht. De
bijdragen in de bundel In Christ” in Paul maken duidelijk dat een
christen zijn identiteit niet alleen ontleend aan de gekruisigde Christus door
het doden van het zondige ik, maar ook dat hij deelt in de kracht van Zijn
opstanding en zo voor God wenst te leven.
John M.G. Barclay, Paul & the Gift, Grand Rapids,
MI/ Cambridge, UK: Eerdmans Publishing Co., 2015: xvi + 616 blz., $70,--, ISBN
9780802868893.
Barclay, hoogleraar godgeleerdheid aan de universiteit van Durham,
schreef een zeer uitvoerige studie over genade en gave bij Paulus. Hij
analyseert ‘genade’ in het licht van het begrip ‘gave’ en combineert daarbij
gegevens uit de antropologie, het Jodendom van de Tweede Tempel en de
Griek-Romeinse cultuur. In dat kader staat een grondige exegese van relevante
teksten uit de brieven aan de Galaten en de Romeinen.
Interactie met grote theologen uit de geschiedenis en eigentijdse
exegeten verhoogt de waarde van deze studie. Een minpunt is dat Barclay zich
tot de twee genoemde brieven beperkt. Ook elders in het corpus paulinum is
immers over dit thema relevant tekst-materiaal te vinden. Barclay brengt naar
voren dat genade een begrip was dat overal in de theologie van de diverse
stromen van het Jodendom van de Tweede Tempel aanwezig was. Alleen
functioneerde het niet overal op dezelfde wijze. Barclay stelt dat dat voor
Paulus de goddelijke genadegave is gefocust en wordt vervuld in de gave van
Christus.
Zijn belangrijkste conclusie is dat genade niet aansluit bij
con-ventionele criteria van status en aanzien. Of dat ook betekent dat Paulus
niet leert dat Gods genade vrij is en zonder voorafgaande voorwaarden, waag ik
te betwijfelen. Zeker is wel Paulus’ verstaan van Gods genade en zijn
zendingsarbeid onder de volkerenwereld niet los van elkaar gezien kunnen
worden. Paulus theologie van de gave van God die vervuld is in Christus is ook
onlosmakelijk verbonden met zijn verstaan van de zonde. Jood en heiden liggen
onder de macht van de zonde en de tora is niet bij machte verlossing te
schenken.
Een dergelijk zicht op de tora onderscheidt Paulus van zijn Joodse
leermeesters. Terecht stelt Barclay dat Paulus niet anti-Joods of post-Joods
is, maar dat zijn verstaan van Gods genadegave in Christus zijn Joodse
identiteit een nieuwe dimensie heeft gegeven.
Duane
Liftin, Paul’s Theology of Preaching: The Apostle’s
Challenge in the Art of Persuasion in Ancient Corinth, IVP Academic, Downers
Grove, IL 2015; 392 blz., $33,60, ISBN 9780830824717.
Paulus’
veroordeling van retorica in 1 Kor.1:17-21 is een vraag voor uitleggers van het
Nieuwe Testament. Immers hoe verhoudt deze veroordeling zich tot het feit dat
Paulus zelf in zijn brieven van retorica gebruik maakt? Duane Liftin heeft een
uitgebreide studie over deze problematiek geschreven. Hij betoogt dat Paulus
het gebruik van retorica afwees zoals sofisten dat deden. Voor hen was het
gebruik van retorica en argumenten een methode om iemand tot een bepaalde keuze
te brengen.
De
retoricus gaat ervan uit dat het bij een goed gebruik van methodiek het
gewenste resultaat kan bereiken. Dat laatste is bij Paulus volstrekt anders.
Paulus’ gebruik van retorica staat in het kader van de overtuiging dat hij een
gezant is van Jezus als kurios. Zoals een keizerlijke gezant door zijn
proclamatie gehoorzaamt opeist voor de keizer, roept Paulus door middel van
zijn aposto-lische prediking op tot gehoorzaamheid aan Jezus Christus.
In
zijn retoriek van prediking vertrouwt Paulus hierbij niet op heel creatieve
argumenten en een daarmee corresponderende pre-sentatie. Hij is echt
overtuigd van de waarheid van wat hij ver-kondigt. Dat was bij de sofisten voor
wie de retorica een doel in zich was, anders. De waarheid is voor Paulus Jezus
Christus als de gekruisigde.
Paulus
weet dat alleen de Heilige Geest van deze waarheid kan overtuigen en het hart
openen. In dat kader moeten wij zijn negatieve oordeel over retorica zien. Paul’s
Theology of Preaching is van belang voor iedereen die zich bezig houdt met
Paulus, het Nieuwe Testament, retorische studies dan wel Grieks-Romeinse
studies.