zaterdag 11 juni 2016

Een drietal studie over Paulus en zijn brieven

Michael J. Thate, Kevin J. Vanhoozer en Constantine R. Campbell (red.), “In Christ” in Paul (Wissenschaftliche Untersuchungen zum Neuen Testament, 384), Tübingen, Mohr Siebeck, 2014; 577 blz., €99,-- , ISBN 9783161523878.
Deze bundel wil een substantiële bijdrage leveren aan het ant-woord op de vraag naar de bete­ke­nis van vereniging (unio) met Christus in de theologie en geschriften van de apostel Paulus. De bundel bestaat uit drie delen met in totaal twintig bijdragen. De bijdragen uit het eerste deel zijn exegetisch van aard, die in het tweede deel zijn gewijd aan de receptiegeschiedenis en die uit het derde deel liggen op het gebied van de systematische theologie.
De bedoeling van de bijdragen in het eerste deel is niet om een encyclopedisch overzicht te geven van alle relevante passages uit de brieven van Paulus met betrekking tot het thema van vereniging met Christus maar om passages en thema’s uit Paulus brieven te behandelen die niet altijd aan de orde komen als het unio en participatie met Christus. Het tweede deel maakt ons duidelijk dat de noties van unio en participatie met Christus in de eeuwenlange geschiedenis van de kerk door theologen de bij Paulus zijn opge-merkt.
De aandacht daarvoor is bepaald niet nieuw. Iets dat nieuw-testamentici snel ten onrechte denken. Kevin Vanhoorzer merkt in zijn inleidende bij­drage op dat het lezen van Paulus door de ogen van Augustinus, Luther, Calvijn en John Owen een significante bijdrage kan leveren niet alleen om deze theologen maar ook om Paulus beter te verstaan. De hernieuwde aandacht voor het thema van unio met Christus bij Calvijn en in de theologie van Paulus laat zien dat Bijbelwetenschap en bestudering van de geschiedenis van de theologie elkaar beïnvloeden.
In het systematische deel worden de rela­ties tussen de unio met Christus en de heiliging, het avondmaal en de ecclesiologie belicht. De bijdragen in de bundel In Christ” in Paul maken duidelijk dat een christen zijn identiteit niet alleen ontleend aan de gekruisigde Christus door het doden van het zondige ik, maar ook dat hij deelt in de kracht van Zijn opstanding en zo voor God wenst te leven.

John M.G. Barclay, Paul & the Gift, Grand Rapids, MI/ Cambridge, UK: Eerdmans Publishing Co., 2015: xvi + 616 blz., $70,--, ISBN 9780802868893.
Barclay, hoogleraar godgeleerdheid aan de universiteit van Durham, schreef een zeer uit­voerige studie over genade en gave bij Paulus. Hij analyseert ‘genade’ in het licht van het be­grip ‘gave’ en combineert daarbij gegevens uit de antropologie, het Jodendom van de Tweede Tempel en de Griek-Romeinse cultuur. In dat kader staat een grondige exegese van relevante teksten uit de brieven aan de Galaten en de Romeinen.
Interactie met grote theologen uit de geschiedenis en eigen­tijdse exegeten verhoogt de waarde van deze studie. Een minpunt is dat Barclay zich tot de twee genoemde brieven beperkt. Ook elders in het corpus paulinum is immers over dit thema relevant tekst-materiaal te vinden. Barclay brengt naar voren dat genade een begrip was dat overal in de theologie van de diverse stromen van het Jodendom van de Tweede Tempel aanwezig was. Alleen functioneerde het niet overal op dezelfde wijze. Barclay stelt dat dat voor Paulus de goddelijke genadegave is gefocust en wordt vervuld in de gave van Christus.
Zijn belangrijkste conclusie is dat genade niet aansluit bij con-ventionele criteria van status en aanzien. Of dat ook betekent dat Paulus niet leert dat Gods genade vrij is en zonder voorafgaande voor­waarden, waag ik te betwijfelen. Zeker is wel Paulus’ verstaan van Gods genade en zijn zendingsarbeid onder de volkerenwereld niet los van elkaar gezien kunnen worden. Paulus theologie van de gave van God die vervuld is in Christus is ook onlos­makelijk verbonden met zijn verstaan van de zonde. Jood en heiden liggen onder de macht van de zonde en de tora is niet bij machte verlossing te schenken.
Een dergelijk zicht op de tora onderscheidt Paulus van zijn Joodse leermeesters. Terecht stelt Barclay dat Paulus niet anti-Joods of post-Joods is, maar dat zijn verstaan van Gods genadegave in Christus zijn Joodse identiteit een nieuwe dimensie heeft gegeven.

Duane Liftin, Paul’s Theology of Preaching: The Apostle’s Challenge in the Art of Persuasion in Ancient Corinth, IVP Academic, Downers Grove, IL 2015; 392 blz., $33,60, ISBN 9780830824717.
Paulus’ veroordeling van retorica in 1 Kor.1:17-21 is een vraag voor uitleggers van het Nieuwe Testament. Immers hoe verhoudt deze veroordeling zich tot het feit dat Paulus zelf in zijn brieven van retorica gebruik maakt? Duane Liftin heeft een uitgebreide studie over deze problematiek geschreven. Hij betoogt dat Paulus het gebruik van retorica afwees zoals sofisten dat deden. Voor hen was het gebruik van retorica en argumenten een methode om iemand tot een bepaalde keuze te brengen.
De retoricus gaat ervan uit dat het bij een goed gebruik van methodiek het gewenste resultaat kan bereiken. Dat laatste is bij Paulus volstrekt anders. Paulus’ gebruik van retorica staat in het kader van de overtuiging dat hij een gezant is van Jezus als kurios. Zoals een keizerlijke ge­zant door zijn proclamatie gehoorzaamt opeist voor de keizer, roept Paulus door middel van zijn aposto-lische prediking op tot gehoorzaamheid aan Jezus Christus.
In zijn retoriek van predi­king vertrouwt Paulus hierbij niet op heel creatieve argumenten en een daarmee correspon­de­ren­de pre-sentatie. Hij is echt overtuigd van de waarheid van wat hij ver-kondigt. Dat was bij de sofis­ten voor wie de retorica een doel in zich was, anders. De waarheid is voor Paulus Jezus Christus als de gekruisigde.
Paulus weet dat alleen de Heilige Geest van deze waarheid kan over­tuigen en het hart openen. In dat kader moeten wij zijn negatieve oordeel over retorica zien. Paul’s Theology of Preaching is van belang voor iedereen die zich bezig houdt met Paulus, het Nieuwe Testament, retorische studies dan wel Grieks-Romeinse studies.