Het
zingen van alleen Psalmen in de eredienst komt steeds meer onder druk te staan.
Van allerlei kanten horen we dat het niet juist is ons tot de deze door God
Zelf aan de kerk der eeuwen geschonken liederenbundel te beperken. We zou-den
met de Psalmen het werk van Christus niet voluit kunnen bezingen. Ook daar waar
men in de erediensten alleen Psalmen zingt, worden buiten de erediensten tal
van gezan-gen gezongen. Daar zitten in meer dan één geval gezangen bij waarvan
de inhoud op gespannen voet staat met die van de Psalmen.
Voor
de christelijke kerk is het geen onbelangrijke zaak welke liederen niet alleen
in de eredienst maar ook daarbuiten worden gezongen. Zeker is dat wij niet
alleen de Psalmen behoren te blijven zingen, maar dat het boek van de Psalmen
met zijn hoogten en diepten in het bijzonder de norm vormt waaraan wij alle
christelijke liederen dienen te toetsen. Wat kenmerkt nu de inhoud van de
Psalmen? Het eerste dat ik wil noemen is dat God in Zijn soevereiniteit
centraal staat. Niet de mens maar God is het uitgangspunt.
In
de Psalmen wordt God bezongen als de Eerste en de Laatste en dat zowel in het
werk van de schepping als de herschepping. Hij leidt de geschiedenis naar Zijn
Raad en bevestigt Zijn verbond van geslacht tot geslacht. Daarom zal er een
volk blijven dat zich in nood en ellende tot Hem wendt. In menig gezang is de
aandacht enkel en alleen gericht op de individuele gelovige en niet op de kerk
van alle eeuwen en plaatsen die door God Zelf in stand wordt gehouden.
Het
punt waarop menig gezang zich onderscheidt van de Psalmen is dat louter over
geloofsvreugde en geloofsblijd-schap wordt gezongen, maar niet over de strijd en
aan-vechting van Gods kinderen. Als dat het geval is, moeten we zeggen dat het hier
niet om een accentverschil gaat. Daarin onderscheiden zich trouwens veel
eigentijdse gezangen niet alleen van de Psalmen maar ook van klassiek
christelijke gezangen zoals ‘Een vaste burcht’ en ‘Vaste rots van mijn behoud’.
Wezenlijk
voor het geestelijke leven is, dat het hier op aarde door strijd wordt
gekenmerkt en dan niet alleen strijd van buiten maar ook van binnen. Ik denk
aan Psalm 130: ‘Zo Gij in 't recht wilt treden, O HEER', en gadeslaan, Onz'
ongerechtigheden; Ach, wie zou dan bestaan?’ Er is een theologie waarbij
gesteld wordt dat een gezond christen alleen maar dankt en niet meer klaagt.
Een gezonde christen is naar deze opvatting een heilige en geen zondaar meer.
Dat
staat haaks op wat Luther van een christen betuigde: ‘Tegelijkertijd rechtvaardig
en toch zondaar.’ Het staat ook haaks op de tal van de Psalmen. De psalmisten
hebben gekermd: ‘HEER', ik voel mijn krachten wijken, En bezwijken, Haast U tot
mijn hulp, en red, Red mij, Schutsheer, God der goden, Troost in noden, Grote
Hoorder van 't gebed.’ Wie deze taal verstaat, zal zich bij tal van eigentijdse
gezangen weinig tot niet thuis voelen.
De
enige grond van zaligheid is dat er bij God vergeving is. De grond van de
vergeving waarover de oudtestamentische psalmisten zongen is gelegd op
Golgotha. Buiten de verzoening met God door Christus’ bloed kunnen we Gods
vaderlijke liefde nooit smaken. Opvallend is dat in veel eigentijdse gezangen
uitsluitend God leiding bezongen wordt en de bereidwilligheid van de christen
de Heere te volgen, maar dat de verzoening met God door Christus’ bloed niet
aan de orde komt.
Dan
ga ik nog niet eens in op de muziekwijzen waarop meer-dere eigentijdse gezangen
worden gezongen. Wijzen die het gevoel opzwepen in plaats dat zij erop gericht
zijn een diep besef van Gods majesteit en heerlijkheid op te roepen. Heel
terecht heeft de hervormer Calvijn dit criterium aan-gewezen voor de melodieën
die wij voor geestelijke liederen gebruiken.
Door
het zingen van gezangen kan een theologie de kerk binnendringen die haaks staat
op de gereformeerde leer. Dat geldt zowel voor de tekst van gezangen als voor
de melodieën waarop zij worden gezongen. In onze tijd is dat een zeer reëel
gevaar. Vaak is het niet alleen een kwaad waarvoor mensen – en niet in de
laatste plaats jonge mensen - bewaard moeten worden, maar waarvan zij verlost
moeten worden.
Laten
we bij het zingen van gezangen buiten de eredienst beperken tot die gezangen beperken
die een afglans zijn van de Psalmen. Gezangen waarin de algenoegzaamheid van
God, de verdorvenheid van de mens en ook de blijvende zondigheid van de
christen wordt verwoord en zo gezongen wordt van Christus als de dierbare en
volkomen Zaligmaker. Laten we in de erediensten alleen Psalmen blijven zingen
al de norm van alle God verheerlijkende liederen.
De
Psalmen hebben een meerwaarde boven de gezangen. Zij dragen een goddelijke
stempel en hebben een goddelijke kracht. Zeker als je het boek van de Psalmen
in zijn geheel neemt, dan is er geen enkel bundel gezangen die daar tegenop
kan. De negentiende-eeuwse Schotse theoloog John Kennedy hield eens een
toespraak voor de synode van de Free Church. In deze kerk gingen toen stemmen
om de mogelijkheid te openen ook gezangen in de eredienst te zingen.
Kennedy
bracht in zijn toespraak onder andere het volgende naar voren: ‘De Heere heeft
ons het boek van de Psalmen gegeven. Het is waar dat dit tot stand kwam onder
de oud-testamentische bedeling, maar kon de Heere niets iets geven dat voor alle
eeuwen geschikt zou zijn?!
Kunnen mensen die niet door de Heilige Geest geïnspireerd zijn het beter doen dat Hij het door middel van de psalmisten toen heeft gedaan?! Getuigt het feit dat het boek der Psalmen is afgesloten er niet van dat dit boek nooit overtroffen kan worden of aan de kant geschoven mag worden?!
Welk aspect van Gods wezen wordt niet in de Psalmen ontvouwd?! Welk aspect van Zijn voorzienigheid komen we er niet in tegen?! Wat van die dingen die God met en in Zijn kerk doet, hetzij individueel of collectief, wordt er niet in bezon-gen?! Welke geestelijke ervaring, van de zucht uit de diepste aanvechting en het diepste gevoel van hulpeloosheid tot de hoogst denkbare vorm van overwinnende vreugde, vinden we er niet verwoord?!
Kunnen mensen die niet door de Heilige Geest geïnspireerd zijn het beter doen dat Hij het door middel van de psalmisten toen heeft gedaan?! Getuigt het feit dat het boek der Psalmen is afgesloten er niet van dat dit boek nooit overtroffen kan worden of aan de kant geschoven mag worden?!
Welk aspect van Gods wezen wordt niet in de Psalmen ontvouwd?! Welk aspect van Zijn voorzienigheid komen we er niet in tegen?! Wat van die dingen die God met en in Zijn kerk doet, hetzij individueel of collectief, wordt er niet in bezon-gen?! Welke geestelijke ervaring, van de zucht uit de diepste aanvechting en het diepste gevoel van hulpeloosheid tot de hoogst denkbare vorm van overwinnende vreugde, vinden we er niet verwoord?!
En
hebben wij niet in de Psalmen de grote heilsfeiten in historische vorm?! De
komst, het sterven, de opstanding en de hemelvaart van Christus worden in zo’n
vorm uiteengezet dat de nieuwtestamentische kerk deze feiten met de Psalmen kan
bezingen. Als we nu toch het boek van de Psalmen uit Gods eigen hand hebben
ontvangen en als dit boek toch compleet is, en als het de materialen voor
lofprijzing bevat in de vorm die het best geschikt is voor onze omstandigheden.
Wat hebben wij dan eigenlijk meer nodig?!
Het
boek van de Psalmen was genoeg voor de oudtesta-mentische kerk en met het gehele
licht van het Nieuwe Tes-tament over de liederen die dit boek bevat, behoort het
voor ons genoeg te zijn. In de hemel is het lied van Mozes ook het lied van het
Lam. Er is geen verandering in de kerk boven voor Gods troon. Zij zongen
vroeger en zingen ook nu: ‘Wie zou U niet vrezen,
Heere, en Uw Naam niet verheerlijken? Want Gij zijt alleen heilig; want
alle volken zullen komen, en voor U aanbidden; want Uw oordelen zijn openbaar
gewor-den.’ (Openbaring 15:4).
Dit is het lied door de kerk boven werd gezongen en wordt
gezongen. Laat het dan ook zo zijn op de aarde. Sommigen zeggen dat de nieuwtestamentische
kerk boven de Psalmen is uitgegroeid. Het meerdere licht dat aan haar is
geschon-ken, zou de Psalmen verouderd doen zijn. Hebt u dat meer-dere licht? Zo,
ja ga met dat licht naar de Psalmen, en gebruik het om daarmee de Psalmen te
zingen.
Ik verzeker u dat hoe meer u dat zult doen, dat u des te meer diepten zult tegenkomen waarin u niet kunt neerdalen en hoogten in geloof en ervaring die u niet kunt beklimmen. Sommigen hebben de kortzichtige opmerking gemaakt dat de naam Jezus niet in de Psalmen voorkomt. De naam Jezus niet in de Psalmen! Wat bedoelen zij eigenlijk? Is Hij niet in eigen Persoon in de Psalmen aanwezig? Zijn de Psalmen niet vol van Hem?’
Ik verzeker u dat hoe meer u dat zult doen, dat u des te meer diepten zult tegenkomen waarin u niet kunt neerdalen en hoogten in geloof en ervaring die u niet kunt beklimmen. Sommigen hebben de kortzichtige opmerking gemaakt dat de naam Jezus niet in de Psalmen voorkomt. De naam Jezus niet in de Psalmen! Wat bedoelen zij eigenlijk? Is Hij niet in eigen Persoon in de Psalmen aanwezig? Zijn de Psalmen niet vol van Hem?’
Carl R. Trueman,
The Wages of Spin: Cricitical Writing on Historic & Contemporary
Evangelicalism, Christian
Focus Publications, Fearn, Ross-shire, Scotland 2004; ISBN 1-85792-994-2; pb.
190 pp, prijs ₤10,99.
Over
de betekenis van het zingen van Psalmen las ik onlangs een zeer lezenswaardig
artikel in de bundel The Wages of Spin
van de Schotse theoloog Carl R. Trueman.
Carl Trueman is als hoogleraar kerkgeschiedenis en theo-logiegeschiedenis verbonden is aan Westminster Theological Seminary in Philadephia in de VS. Hij behoort tot de toonaan-gevende jongere theologen van gereformeerde overtuiging in de Engelssprekende wereld.
Ik wil degenen die de Engelse taal machtig zijn, graag op deze publicatie attent maken. Trueman laat zien dat het niet zingen van de Psalmen of het naar de achtergrond dringen daarvan grote gevolgen pleegt te hebben voor het geestelijke leven binnen kerken.
Carl Trueman is als hoogleraar kerkgeschiedenis en theo-logiegeschiedenis verbonden is aan Westminster Theological Seminary in Philadephia in de VS. Hij behoort tot de toonaan-gevende jongere theologen van gereformeerde overtuiging in de Engelssprekende wereld.
Ik wil degenen die de Engelse taal machtig zijn, graag op deze publicatie attent maken. Trueman laat zien dat het niet zingen van de Psalmen of het naar de achtergrond dringen daarvan grote gevolgen pleegt te hebben voor het geestelijke leven binnen kerken.
Malcolm H. Watts, God’s Hymnsbook for the
Christian Church, James Begg Society, Aberdeen 2003; ISBN
0-9539241-8-1; brochure 64 pp., prijs
₤3,--.
Meer
dan eens heb ik de opmerking horen maken dat het uitsluitend zingen van Psalmen
een puur Nederlandse gewoonte zou zijn. Deze opmerking getuigt niet van kennis
van de kerkhistorie. Het uitsluitend zingen van Psalmen in de eredienst is, als
we de Vroege Kerk buiten beschouwing laten, terug te voeren tot Calvijn.
Calvijn
wenste in de kerk niets te doen wat niet uitdrukkelijk in Gods Woord was
voorgeschreven. Daarom wilde hij in de eredienst alleen dat liedboek gebruiken
dat de Heere Zelf aan Zijn kerk heeft gegeven. Buiten de Psalmen liet Calvijn
alleen de wet, de geloofsbelijdenis en de lofzang van Simeon zingen. John Knox,
de hervormer van Schotland, is zijn geestelijke leermeester gevolg in het
inzicht dat de Psalmen het liedboek van de kerk zijn.
De
Schotse praktijk werd nog strikter dan die van Calvijn en dan de Nederlandse.
Men zong uitsluitend de 150 Psalmen. Daarbij moet nog worden opgemerkt dat de
Schotse berijming dichter bij de Hebreeuwse brontekst blijft dan zowel de
berij-ming van Datheen als die van 1773. Tot aan het einde van de achttiende
eeuw werden er in de Kerk van Schotland enkel Psalmen gezongen. Daarna drongen
gezangen binnen.
Nog
altijd zijn er echter zowel in Schotland en Ierland kerk-gemeenschappen die
enkel de Psalmen zingen. Ik
denk aan de Free Church of Scotland, de Free Presbyterian Church of Scotland en
de Reformed Presbyterian Church. Ook de Reformed Presbyterian
Church of North America volgt deze praktijk. Dat komt bijvoorbeeld tot uiting
in de autobiografie van Rosaria Champagne Butterfield Een onwaarschijnlijke
bekering.
In
Engeland hebben de puriteinen dit beginsel verdedigd. Daar is echter in vrijwel
alle gemeenten gewoonte geworden in de eredienst gezangen en dan wel
uitsluitend gezangen te zingen. De afgelopen decennia heeft een aantal
gemeenten als vrucht van de bestudering van de geschriften van de werken van de
puriteinen het zingen van de Psalmen weer ingevoerd.
Dat
geldt onder andere voor de Emmanuel Evangelical Church te Salisbury. De
predikant van deze gemeente schreef een aantal jaren geleden een uitvoerige
brochure waarin hij de praktijk om uitsluitende Psalmen in de eredienst te
zingen beargumenteerd verdedigt. De Psalmen waren de liederen die in de
oudtestamentische tempel werden gezon-gen. Als argumenten dat ook de
nieuwtestamentische kerk in de eredienst de Psalmen dient te zingen, noemt hij
het voorbeeld van Christus Zelf. Van Hem weten we dat Hij de Psalmen zong.
Samen
met Zijn discipelen zong Hij bij de paasmaaltijd de Lofzang, dat wil zeggen de
Psalmen 113 t/m 118. In Jacobus 5:13 lezen we de apostolische aansporing: ‘Is
iemand goeds-moeds? Dat hij psalm zinge.’ Watts gaat hierbij overigens niet in
op het feit dat het woord ‘psalm’ of ‘psalm zingen’ als zodanig niet op de
oudtestamentische Psalmen behoeft te slaan. Een ‘psalm’ is in het Grieks
eenvoudig een (lof)gezang.
Dat
neemt niet weg dat wij gezien de nauwe band tussen het Grieks van het Nieuwe
Testament en dat van de oudste vertaling van het Oude Testament, de Septuagint,
in Jacobus waarschijnlijk aan de oudtestamentisch Psalmen moeten denken.
In het boek der Psalmen worden de Psalmen trouwens ook gezangen of geestelijke liederen getypeerd. Daarom zijn Efeze 5:19 en Colossenzen 3:16 ook geen doorslaggevend bewijs voor het zingen van andere liederen dan de Psalmen in de eredienst. De brochure van Watts eindigt met de oproep om vast te houden aan of terug te keren tot het uitsluitend zingen van Psalmen in de eredienst.
In het boek der Psalmen worden de Psalmen trouwens ook gezangen of geestelijke liederen getypeerd. Daarom zijn Efeze 5:19 en Colossenzen 3:16 ook geen doorslaggevend bewijs voor het zingen van andere liederen dan de Psalmen in de eredienst. De brochure van Watts eindigt met de oproep om vast te houden aan of terug te keren tot het uitsluitend zingen van Psalmen in de eredienst.
Kenneth Stewart (red.), Song of the
Spirit: The Place of Psalms in the Worship of God, Reformation Scotland
Trust, Glasgow 2014; ISBN 978-1-910013-00-7; pb. 210 pp., prijs ₤5,--.
Onder
redactie van Kenneth Stewart, predikant van de Reformed Presbyterian Church van
Glasgow, verscheen een bundel waarvan krachtig wordt bepleit alleen de 150
Psalmen in de eredienst te zingen. De meeste bijdragen zijn speciaal voor deze
bundel geschreven. Een enkele verscheen al eerder.
Dat
geldt bijvoorbeeld voor het minderheidsrapport over eredienst dat John Murray
en William Young schreven voor de veertiende generale synode van de Orthodox
Pres-byterian Church. Dit minderheidsrapport is als bijlage opge-nomen. In de
bundel wordt onder andere de opvatting weerlegd dat het werk van Christus niet
met de Psalmen kan worden bezongen.
David Murray, die als oudtestamenticus aan het Puritan Reformed Seminary in Grand Rapids is verbonden, brengt in zijn bijdrage onder andere naar voren dat de Psalmen een realistische tekening geven van de gevoelens van een kind van God. Het zingen van de Psalmen typeert hij dan ook niet ten onrechte als thera-peutische lofprijzing.
David Murray, die als oudtestamenticus aan het Puritan Reformed Seminary in Grand Rapids is verbonden, brengt in zijn bijdrage onder andere naar voren dat de Psalmen een realistische tekening geven van de gevoelens van een kind van God. Het zingen van de Psalmen typeert hij dan ook niet ten onrechte als thera-peutische lofprijzing.
Dr. P.H. van Harten, Psalm
en lied, n.a.v de
Liederenbun-del Weerklank,
brochure 32 pp., tweede druk, prijs €5,00. Contactgegevens jpprince917@gmail.com
Dr. P.H. van Harten,
hervormd emeritus predikant van de PKN, schreef onlangs een brochure over het
zingen van Psalmen en gezangen naar aanleiding van het verschijnen van de
liederenbundel Weerklank. Vanaf haar ontstaan heeft de Gereformeerde
Bond voorgestaan dat men zich in de eredienst zou beperken tot het zingen van
de Psalmen en van de enige Gezangen die de Dordtse synode had toegestaan.
Dat
is de achtergrond van het onveranderlijke artikel in haar statuten dat moet
worden gestreefd naar terugkeer tot de Dordtse Kerkorde. Al heel spoedig is de
Gereformeerde Bond alle hervormde gemeenten waar geen gezangen werden gezon-gen
tot haar achterban te rekenen.
Heel lang is het niet zingen van gezangen in een hervormde gemeente en het zich oriënteren op de Gereformeerde Bond zo goed als synoniem met elkaar geweest. Het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond droeg het standpunt om in de eredienst alleen Psalmen te zingen nadrukkelijk uit.
Heel lang is het niet zingen van gezangen in een hervormde gemeente en het zich oriënteren op de Gereformeerde Bond zo goed als synoniem met elkaar geweest. Het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond droeg het standpunt om in de eredienst alleen Psalmen te zingen nadrukkelijk uit.
Dat
is inmiddels anders. In een steeds groter aantal gemeen-ten waarvan de predikant
lid is van de Gereformeerde Bond worden gezangen gezongen. Op 21 april 2016
vond de presentatie van de bundel Weerklank plaats. De bedoeling van
deze bundel is om wildgroei in het zingen van gezangen in de eredienst tegen te
gaan.
Zij
kwam wel niet tot stand onder verantwoordelijkheid van het hoofdbestuur van de
Gereformeerde Bond, maar het hoofd-bestuur heeft er zich wel achter gesteld en
ruime bekendheid aan gegeven. Van Harten stelt in zijn brochure een aantal
indringende vragen bij deze zaak.
Terecht stelt hij dat het al dan niet zingen van gezangen bijzaak is in vergelijking met de bediening van de verzoening. Ik zou er aan toe willen voegen dat deze kwestie in onder-scheid van het aanvaarden van de vrouw in het ambt of van homoseksuele relaties niet direct het gezag van de Schrift raakt. Helaas zijn dit zaken die in een aantal gemeenten van die gerekend worden tot de Gereformeerde Bond ook zijn geaccepteerd.
Terecht stelt hij dat het al dan niet zingen van gezangen bijzaak is in vergelijking met de bediening van de verzoening. Ik zou er aan toe willen voegen dat deze kwestie in onder-scheid van het aanvaarden van de vrouw in het ambt of van homoseksuele relaties niet direct het gezag van de Schrift raakt. Helaas zijn dit zaken die in een aantal gemeenten van die gerekend worden tot de Gereformeerde Bond ook zijn geaccepteerd.
Met
Van Harten meen ik echter dat het geen onbelangrijke zaak is wat de gemeente in
de eredienst zingt. Hij noteert dat in de bundel Weerklank meerdere
voortreffelijke klassieke ge-zangen zijn opgenomen en dat men in de bundel niet
tegen gezangen met notoire dwalingen aanloopt. Dat neemt niet weg dat Van
Harten in de lijn van het standpunt dat tot niet zo lang geleden algemeen
geaccepteerd was in de kring van de Gereformeerde Bond het ruimte geven aan het
zingen van gezangen in de eredienst een verarming acht.
Bij
meer dan een lied dat zijn plek kreeg in de bundel Weer-klank zet Van Harten
een kritische kanttekening. Dat geldt bij-voorbeeld lied 2. Dat is een
dichterlijke weergave van Lev. 19:15-18. Elke verwijzing naar Hem Die de grote
Wetsver-vuller is ontbreekt. In lied 7, een berijming van Neh. 2:20, wordt het
oordeelswoord waarmee deze tekst besluit weg-gelaten. Feitelijk staat er nu in
dit lied het omgekeerde van wat de tekst zegt.
Van
Harten geeft aan dat in meerdere liederen de donkere kant van de bijbelse
boodschap naar voren komt. Echter, die kant wordt toch ook meer dan eens verzwegen
waar zij zou moeten worden verwoord. Als voorbeeld noemt hij lied 8. Dat is een
bewerking van Psalm 1 overgenomen uit de bundel Opwekking. Elke
verwijzing naar het verschrikkelijke lot dat de goddelozen wacht ontbreekt.
In
meerdere liederen ontbreekt, zo constateert Van Harten, de boodschap van de
twee wegen en wordt de zaligheid in wel erg algemene termen verwoord. Van
Harten legt er ook de vinger bij dat er een rubriek is met kinderliederen. De
kinderen kunnen in gemeenten waar de bundel Weerklank wordt gebruikt hun
eigen lied zingen.
Van
Harten heeft hier terecht vragen bij. Hier is het niet meer dat ouders en de
gemeente de kinderen meenemen maar omgekeerd. Ik zou er aan toe willen voegen
dat dit heel duidelijk een afwijking is van de bijbelse en gereformeerde visie
op de eredienst. Prediking, lied en gebed zijn voor de gehele gemeente. Ze worden
daarom in de taal van vol-wassenen verwoord, al moet dat wel op een zo
begrijpelijk mogelijke manier gebeuren.
De
catechese is er om kinderen en jonge mensen in te leiden in de taal van de
Bijbel en van de kerk. In de eredienst zelf deze taal uitgangspunt zijn. Het is
een heel ernstige mis-vatting dat kinderen alleen datgene wat zij kunnen
begrijpen, moeten horen, moeten zingen en leren. Heel jong moet een
kennisfundament worden gelegd waarmee een kind zijn hele verdere leven winst
kan doen.
Bij
meerdere kinderliederen zijn ook theologisch vragen te stellen. Van Harten
noemt het lied:
God
Die alles maakte,
de
lucht en ’t zonlicht blij,
de
hemel en aarde,
zorgt
ook voor mij.
Ook hier valt de algemene verwoording op. Van
Harten wijst erop dat in het licht van de eeuwigheid Gods voorzienigheid ons
alleen kan troosten als het een Vaderlijke voorzienigheid is. De Bergrede waarin
de Heere Jezus Christus zo nadruk-kelijk spreekt over Gods Vaderlijke
voorzienigheid, opent dan ook niet voor niets met de Zaligsprekingen waarin de
ken-merken van de kinderen van God worden verwoord.
Ik
noem nog dat Spurgeon in zijn boekje Rondom de schaapskooi naar voren
brengt dat wij kinderen het Evangelie onthouden als wij hen alleen in algemene
termen over Gods voorzienigheid vertellen. Om in Gods Vaderlijke voorzienig-heid
te delen moeten wij als vijanden met God worden verzoend en als schuldige
zondaren van de toekomende toorn gered. Deze boodschap mag ook aan kinderen
niet woorden onthouden.
Ik
merk nog op dat in de Engelstalige wereld er liederen-bundels zijn die kennelijk
meer diepgang vertonen in de op-genomen liederen dan in Weerklank het
geval. Deze bundels hebben ook geen rubriek met kinderenliederen. Dan nog meen
ik met Van Harten dat wij ons beter in de eredienst aan de Psalmen kunnen houden.
Van
Harten merkt op dat het invoeren van gezangen in de kring van de Gereformeerde
Bond niet los te zijn is van de verschuivingen in theologisch en geestelijk
klimaat in deze kring. Hij noemt uitdrukkelijk het steeds breder gedeelde uitgangspunt
dat de gehele gemeente in de zaligheid deelt. De boodschap van de twee wegen
begint meer en meer te ontbreken.
Aan
het begin van zijn brochure citeert Van Harten onder andere Dietrich Bonhoeffer.
Bonhoeffer heeft gesteld: ‘Met de Psalmbundel gaat een ongeëvenaarde schat
verloren, en met zijn herinvoering zullen ongekende krachten haar (sc. de gemeenten)
binnenkomen.’
Tegen
het einde van zijn brochure verwijst hij naar een con-statering van het
hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond uit 1994 dat gezangen vaak een afbuiging
waren van de echt gereformeerde lijn en een ombuiging naar een ander
gees-telijk klimaat. Dit is ook van toepassing op de bundel Weer-klank.
Hij eindigt met een appèl op kerkenraden om enkel de Psalmen te blijven zingen.
Een appèl dat ik hartelijk wil ondersteunen.