Paulus
is één van de kroongetuigen van het Nieuwe Testament. Reeds Petrus schreef in
zijn tweede brief dat sommigen zaken die Paulus schreef, moeilijk waren om te
verstaan. De leer van de rechtvaardiging was het breekpunt tussen Rome
en de Refor-matie. De Reformatie heeft geleerd dat een mens alleen recht-vaardig
voor God is door de aan hem toegerekende gerechtigheid van Christus.
Rechtvaardiging
is onverdiende vrijsprak. In de laatste decennia is door nieuwtestamentici het
reformatorische verstaan van de leer van de rechtvaardiging in twijfel
getrokken. In verband daar-mee wordt gesteld dat de reformatoren een vertekend
beeld gaven van de joodse religie uit de eerste eeuw na Christus.
Heel
belangrijk was het werk van Sanders Paul and Palestian Judaism. Dit
verscheen in 1977. James Dunn bouwde voort op de door Sanders uitgezette lijn
en zette daarbij eigen accenten. Naar zijn overtuiging was de rechtvaardiging
niet een soteriologisch maar een ecclesiologisch leerstuk.
Dat
wil zeggen bij de rechtvaardiging gaat het niet om het antwoord op de vraag of
wij rechtvaardig voor God behoren maar door welke grenzen de gemeente van
Christus wordt gemarkeerd. Hierin zou het onderscheid tussen Paulus en het
rabbinale jodendom van zijn dagen bestaan. Dunn sprak van een nieuw perspectief
op Paulus. Er zijn inmiddels al vele studies gewijd over het nieuwe perspectief
bij Paulus; niet alleen studies die dit perspectief bijvallen maar ook
kritische.
Al weer
enige jaren geleden verscheen van Frank Thielman Theology of the New
Testament: A Canonical and Synthetic Approach. Uiteraard komen in dit boek Paulus en zijn brieven aan de orde en ook
de wijze waarop het spreken van Paulus over de rechtvaardiging moet worden
verstaan. (Deze studie is overigens ook in andere opzichten de moeite
waard).
De
hoofdlijn van Thielmans betoog is dat Paulus in zijn brieven laat zien dat het
nieuwe verbond is aangebroken. De
mozaïsche bedeling liep uit op de ballingschap. De terugkeer uit Babel bracht
niet de vervulling van de beloften van nieuwe verbond. Daarvan was iedere jood
in de eerste eeuw na Christus overtuigd.
Paulus heeft gepredikt dat deze
vervulling met Christus’ dood en opstanding was aangebroken. Daarin viel het
grootste deel van het joodse volk hem niet bij. In dat kader moet naar
Thielmans over-tuiging Paulus verwijt worden geplaatst dat zijn ongelovige
joodse tijdgenoten een eigen gerechtigheid zochten op te richten.
Daarnaast
stelt Thielman dat de gemiddelde jood uit de eerste eeuw na Christus zich boven de heiden
bevoorrecht zag vanwege het feit dat hem de mozaïsche wetgeving was
toevertrouwd. Paulus keert zich tegen deze gedachte. Thielman onderscheidt deze
gedachte van legalisme.
Dat lijkt echter een subtiel en niet te rechtvaardigen onderscheid. Thielman komt hier en daar heel dicht bij het klassiek reforma-torische verstaan van de rechtvaardigingsleer zonder het geheel bij te vallen. Dat komt omdat hij Paulus’ boodschap van de rechtvaardiging teveel heilshistorisch en te weinig soteriologisch leest.
Dat lijkt echter een subtiel en niet te rechtvaardigen onderscheid. Thielman komt hier en daar heel dicht bij het klassiek reforma-torische verstaan van de rechtvaardigingsleer zonder het geheel bij te vallen. Dat komt omdat hij Paulus’ boodschap van de rechtvaardiging teveel heilshistorisch en te weinig soteriologisch leest.
Terecht
stelt Thielman dat wij het Oude Testament en ook Mozes geen legalisme mogen
verwijten. Zeker is dat er ook in de eerste eeuw na Christus nog werkelijke
vertegenwoordigers waren van de godsdienst van het Oude Testament. We kunnen
aan Zacharias en Elisabeth denken en aan Simeon en Anna. Te weinig maakt Thielman echter een onderscheid tussen de gods-dienst van het Oude Testament en
het rabbinale jodendom.
Ook
onder de oude bedeling was er de soteriologische werke-lijkheid van de
rechtvaardiging door het geloof alleen al voor de mozaïsche bedeling werd
gegeven. Dat principe is de eeuwen door gehandhaafd gebleven en komt in zijn
volle rijkdom openbaar in de nieuwtestamentische gemeente waarin zoals Thielman
juist heeft gezien de oudtestamentische beloften van het nieuwe verbond, de
nieuwe tempel en het nieuwe hart in vervulling zijn gekomen.
Een
zeer helder overzicht van het nieuwe perspectief op Paulus heeft Guy Waters
gegeven in een werk dat vorig jaar verscheen. Hij laat zien dat Sanders in zijn
boek Paul and Palestian Judaism geen nieuwe dingen schreef, maar
inzichten die al vanaf het begin van de twintigste eeuw door meerdere
nieuwtestamentici waren verdedigd en ontvouwd, samenvatte.
Verbindend daarbij
was dat Paulus niet leed onder een gewond geweten, zoals de Reformatie stelde.
De verdedigers van het nieuwe verstaan van Paulus stelden óf dat Paulus de
joodse religie van zijn dagen had vertekend óf dat het verschil tussen Paulus
en het rabbinale jodendom puur ecclesiologisch was.
Waters
brengt onder de aandacht dat niet alleen het denken van de reformatoren over de
rechtvaardiging contextueel bepaald was, maar ook dat van twintigste-eeuwse
nieuwtestamentici. Met name na WO II is er een sterke neiging om aan het
jodendom legalistische elementen te ontzeggen. Wanneer de spits van Paulus’
rechtvaardigingsleer als antinationalistisch wordt gezien, sluit dat ook goed
aan bij bepaalde eigentijdse tendensen.
Wanneer
gesteld wordt dat Paulus zich in zijn leer van de rechtvaardiging niet tegen
het menselijk streven richt om met eigen prestaties voor God te bestaan, loopt
men in ieder geval vast met de brief aan Efeze en de pastorale brieven. Daar
stelt de heils-historische dimensie van wet en evangelie geen rol en toch wordt
nadrukkelijk gezegd dat de zaligheid niet uit de werken is maar alleen door
genade.
Wie
de genoemde brieven aan Paulus ontzegd (iets waarvoor overigens geen reden is)
zal moeten verklaren hoe het komt dat datgene wat Paulus puur heilshistorisch
heeft bedoeld al zo kort na hem soteriologisch werd verstaan. Waters laat zien
dat het grote bezwaar van het nieuwe perspectief op Paulus is dat het
Schriftgetuigenis over de ernst en omvang van de zonde niet ernstig neemt.
Juist hier ligt een verschil met het rabbinale jodendom. Dat ver-klaart ook het verschil met betrekking tot de rechtvaardiging. Hoezeer ook de leer van de rechtvaardiging gevolgen heeft voor de leer van de gemeente, allereerst gaat het er daarbij om hoe wij voor God kunnen verschijnen.
Juist hier ligt een verschil met het rabbinale jodendom. Dat ver-klaart ook het verschil met betrekking tot de rechtvaardiging. Hoezeer ook de leer van de rechtvaardiging gevolgen heeft voor de leer van de gemeente, allereerst gaat het er daarbij om hoe wij voor God kunnen verschijnen.
Waters
laat zien dat daar waar in gereformeerde kringen het nieuwe perspectief op
Paulus ingang vindt, dit niet los staat van een bepaalde verbondsbeschouwing
waarin geen recht wordt gedaan aan de noodzaak van wedergeboorte; een
verbondsbe-schouwing die zelf legalistische trekken draagt (men moet door
heiligmaking binnen het verbond blijven) en daarom geen recht kan doen aan de
leer van de rechtvaardiging louter en dat de gerechtigheid van Christus de
enige grond is dat niets ons zal scheiden van de liefde van Christus.
Justification and the New Perspectives on Paul: A
Review and Response door Guy Prentiss Waters, uitgave Presbyterian &
Reformed Publishing Co 2004; pb. 273 blz. Prijs $16,99.
Theology of the New Testament: A Canonical and
Synthetic Approach
door Frank Thielman, uitgave Zondervan Grand Rapids, Michigan 2005; ISBN
0-310-21132-8; hb. 800 blz. Prijs 34,99.