donderdag 2 maart 2017

De gekruisigde Christus. De betekenis van de verzoening

Donald Macleod was van 1978 tot 2011 als hoogleraar systema-tische theologie aan het Free Church College te Edinburgh ver-bonden. Na zijn emeritaat schreef hij een uiterst belangrijke studie over de verzoening. Het is een voorbeeld van een geslaagde syn-these van een bijbels-theo­lo­gische en systematische benadering. Dat maakt dit werk bijzonder belangwekkend.
Macleod onderstreept dat de Kerk der eeuwen beginnend met de kerkvaders de verlossende betekenis van het kruis van Christus heeft beleden en geproclameerd. Als het gaat om het antwoord op de vraag wat het verlossend werk van Christus aan het kruis inhoudt, begint Macleod met de plaatsvervanging. Terecht bestrijdt MacLeod de opvatting dat de gedachte van plaats-vervanging pas bij Anselmus of Luther zou zijn te vinden. We vinden die immers al in de Vroege Kerk, onder andere bij de kerkvader Athanasius.
Macleod had hier ook nog naar de Brief aan Diognetes kunnen verwijzen. Een zeer belangrijke aan­wijzing in het Nieuwe Testa­ment zelf dat de kruisdood van Jezus plaatsvervangend is, is het feit dat deze als offer kan worden getypeerd. Niet alleen het voor-zetsel anti in Markus 10:45 maar ook het voorzetsel huper in 1 Timotheüs 2:6 wijzen erop dat de kruisdood van Jezus een plaats­ver­vangende losprijs was. Zonder de notie van plaatsvervanging blijft de betekenis van het kruis van Christus onbegrij­pe­lijk.
Tegelijkertijd stelt Macleod dat de plaatsvervanging niet de volle-dige verklaring van de betekenis van het kruis is. Het kruis bevrijdt ons ook van de macht van de zonde en van de satan. De hele lijdensgang van Christus en in het bijzonder Zijn dood aan het kruis is een daad van gehoorzaamheid. Het kruis als offer en daad van gehoorzaamheid is de grond van toegang tot God en van de rechtvaardiging. 
De vijandschap die door het kruis werd weg­ge­nomen, is niet alleen de vijandschap van de mens ten opzichte van God, maar ook de toorn van God ten opzichte van de mens. Door het kruis maakt Gods toorn plaats voor vrede. Daarbij dienen we altijd te bedenken dat Degene op Wie de verzoening is gericht, Zelf tot de weg van verzoe­ning heeft besloten, aldus Macleod.
De Engelse taal biedt de mogelijkheid om bij het woord hilastèrion in Romeinen 3:25 zowel expiation als propitiation als vertaling te kiezen. Omdat met het woord hilastèrion ook op het verzoen-deksel wordt gezinspeeld, geeft MacLeod de voorkeur aan expiation zonder dat hij wil af­doen aan de notie van het weg-nemen van Gods toorn. Zelf prefereer ik de omgekeerde keuze, omdat propitiation expiation insluit, terwijl het omgekeerde niet het geval is.
MacLeod meent dat de vraag voor wie Christus stierf teveel aan-dacht kan krijgen. Toch houdt hij vast aan de particuliere ver-zoening. Het Nieuwe Testament maakt namelijk duidelijk dat Jezus met Zijn kruisdood meer dan de mogelijkheid van zaligheid tot stand bracht. Het kruis van Christus is de daadwerkelijke grond van de zaligheid.
Wie dat vasthoudt, moet het particuliere karakter van de ver-zoening onderkennen. De algemene verzoening doet ook geen recht aan het coherente karakter van het verlossende handelen van de Drie-enige God. De verkiezing door de Vader, het kruis van Christus en het toe-eigenende werk van de Heilige Geest hebben dezelfde strekking.
MacLeod meent dat wij sprekend over het kruis van Christus ook over het lijden van de Vader kunnen spreken. Hij beroept zich op het feit dat een vader meelijdt als een zoon lijdt. Echter, in het Nieuwe Testament wordt deze gedachte nergens zo verwoord. Hier spreekt hij al te men­selijk over God. Wie het lijden ook op de Vader betrekt, doet af van de betekenis en het wonder van de incarnatie. Laten wij met de Vroege Kerk vasthouden aan de ver-woording dat Hij Die niet lijden kon toch geleden heeft.
Ik val Macleod bij in zijn kritiek op de negentiende-eeuwse Schotse theoloog John MacLeod Campbell. De laatste stelde dat niet alleen Gods liefde, maar ook Gods vergeving universeel is. Het kruis is voor hem niet de grond van de verzoening, maar de openbaring van Gods vaderlijke liefde. 
Wij kunnen slechts verloren gaan door de vergeving waarin wij reeds delen af te wijzen. Campbell wees de gedachte van ver-zoening door vol­doening af. Zonder de uit­drukking te gebruiken, is zijn zienswijze dat Christus plaatsvervangend berouw heeft ge­toond.
De gebroeders Torrance waren beiden vurige bewonderaars van Campbell. Christus is voor hen de representatieve Mens in Wie de gehele mensheid heeft geleden. Niet toevallig is dat de gebroeders Torrance de theologie van Barth in Schotland hebben gepropageerd. De waar­derende woorden die Macleod aan Barth wijdt, staan op gespannen voet met het feit dat Barth, hoewel hij gebruik maakt van orthodoxe formuleringen, met zijn conclusies heel dicht Campbell nadert.

Donald Macleod, Christ Crucified: Understanding Atonement (IVP, Nottingham 2014), 272 p, £16,99 (ISBN 9781783591015)