Wanneer
God een zondaar trekt, krijgt hij niet alleen een band met Christus maar ook
een band met de heiligen, met Gods kinderen. In Hebreeën 12:23 wordt van de gelovigen op aarde onder andere gezegd dat zij gekomen zijn tot de geesten van de volmaakt rechtvaardigen. Dat slaat op de ontslapen kinderen God. Mede op grond van deze tekst mogen wij, als het gaat om de gemeenschap der heiligen, daarbij ook de heiligen voor Gods troon betrekken.
Wat de
heiligen voor Gods troon precies weten van Gods kerk hier op aarde is ons niet
bekend. In ieder geval hebben wij hun voorbede niet nodig. Dat sluit echter
niet uit dat wij een band met hen mogen hebben. Dan denk ik niet alleen aan de
bijbelheiligen, aan mannen en vrouwen uit de kerkgeschiedenis maar ook aan
kinderen van God die wij persoonlijk hebben gekend en inmid-dels in Christus
zijn ontslapen.
Bij
het gebruiken van het Heilig Avondmaal maar ook op een be-grafenis van één van
Gods kinderen kan het heimwee om samen met de heiligen voor Gods troon Gods lof
te bezingen soms heel groot zijn. Dan wordt de band met die heiligen bijzonder
gevoeld. Het kan ook bij andere gelegenheden. Zelf deed ik deze ervaring eens
op bij een preekbeurt in Schoonrewoerd inmiddels al weer een behoorlijk aantal
jaren geleden.
In Schoonrewoerd heeft van 1927 tot 1940 dhr. Van
Leeuwen ge-staan. Dat was een getrouw godsgezant. Ik heb nog meerdere oudere
mensen gekend die nog onder zijn prediking hebben gezeten en daar ook een zegen
onder hebben ontvangen. Dhr. Van Leeuwen spreekt ook nog door de geschriften
die hij heeft nagelaten.
In een dagboek uit zijn geschriften samengesteld kwam ik
onder andere de volgende zin tegen: ‘Alle dingen bewegen zich naar
de vaste lijnen in dat gemaakt bestek. Niets uit de mens, die viel overal
buiten, maar al wat tot zaligheid dient in roeping, geloof en liefde.’
Dhr. Van Leeuwen was niet
alleen een godvruchtig, maar ook een markant man. In de crisistijd moest hij
eens doordeweeks ergens een spreekbeurt leiden. De penningmeester van de
vereniging haalde hem op van de trein en sprak zijn verontschuldiging uit dat
Van Leeuwen was uitgenodigd. Ik vrees, zo zei hij, dat wij u nau-welijks de
reiskosten kunnen betalen.
Van Leeuwen antwoordde dat de man nergens over in behoefde te zitten. ‘Als de Heere niet overkomt,’ zo zei hij, ‘is de preek die ik houd geen cent waar en als Hij wel overkomt is hij onbetaalbaar.’ Dat laatste mocht overigens het geval zijn.
Van Leeuwen antwoordde dat de man nergens over in behoefde te zitten. ‘Als de Heere niet overkomt,’ zo zei hij, ‘is de preek die ik houd geen cent waar en als Hij wel overkomt is hij onbetaalbaar.’ Dat laatste mocht overigens het geval zijn.
In de
kerkdienst waarnaar ik reeds verwees, sprak over Efeze 3:18-19: ‘Opdat gij ten
volle kondet begrijpen met al de heiligen, welke de breedte, en lengte, en
diepte, en hoogte zij, En bekennen de liefde van Christus, die de kennis te
boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot al de volheid Gods.’
Nadat ik
over de breedte, lengte diepte en hoogte van de liefde van Christus als zodanig
had gesproken, bracht ik naar voren dat zelfs de heiligen van alle eeuwen tot
in alle eeuwigheid deze liefde niet kunnen omvatten. Denkend aan de heiligen
voor Gods troon werd ik toen krachtig bepaald bij dhr. Van Leeuwen die zo
getrouw in de gemeente van Schoonrewoerd had gearbeid en nu al zovele jaren juichte
voor Gods troon.
Hoewel
ik hem nooit persoonlijk had ontmoet – hij was al overleden toen ik werd
geboren – voelde ik die zondagavond tijdens de genoemde dienst een bijzondere
band met hem. Zelfs zo dat ik niet zoals wel eens het geval is langer preekte
dan normaal wanneer de Heere zo kennelijk aanwezig is, maar nu juist rond 19.45
uur de dienst besloot zo’n tien minuten eerder dan gebruikelijk.
Ik was
zo overweldigd door de heerlijkheid van de dingen die ikzelf in mijn preek
besprak, dat ik voelde dat hij verstandig was om te besluiten voordat ik echt
niet verder zou kunnen. Als hier op aarde de ervaring van Gods liefde in
Christus en de gemeen-schap der heiligen al zo groot is, wat moet het dan zijn
om in het nieuwe Jeruzalem al Gods heiligen in heerlijkheid te zien. Het
grootste zal zijn dat al de heiligen samen het Lam zullen mogen zien zoals Hij
is.