Orthodoxie
en vrijzinnigheid
De
kern van het Evangelie van Gods genade is dat Jezus Christus God bleef en mens
werd om zo de toorn van God plaatsvervangend weg te dragen. Het Evangelie van
Gods genade is onlosmakelijk verbonden met de realiteit van Gods heiligheid en
majesteit. God is zo heilig Hij kan en wil de zonde niet ongestraft laten. In
Zijn liefde zond God Zijn Zoon naar deze wereld opdat Hij zou doen wat God van
de mens vraagt.
Een Bijbeltekst waarin dat duidelijk is verwoord is Joh. 3:16: ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn enig-geboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.’
Een Bijbeltekst waarin dat duidelijk is verwoord is Joh. 3:16: ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn enig-geboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.’
Het
grote verschil tussen orthodoxie (rechtzinnigheid en dat in de Bijbelse en
positieve zin) en vrijzinnigheid is de kijk op God, op Christus, de mens en de
ernst van de zonde. Terwijl de orthodoxie Jezus als God en mens in één persoon
belijdt, ziet de vrijzinnigheid Jezus slechts als mens. De vrijzinnigheid
ontkent dat God in Zijn heiligheid de zonde niet ongestraft kan laten.
Verzoening door voldoening is dan ook niet nodig. Als een mens berouw heeft
over de zonde, is dat genoeg.
De
vrijzinnigheid ziet geen verband tussen Gods genade en het kruis. Volgens de
orthodoxie wordt een mens in zonden ontvangen en geboren en is hij een kind des
toorns, tenzij hij wedergeboren wordt. De vrijzinnigheid belijdt dat God ons
aller Vader is en Christus als aller broeder. Een bekend vrijzinnig lied is:
‘Kinderen van één Vader zijn wij allemaal.’ Voor de vrijzinnigheid is ieder
mens niet slechts een (gevallen) beeld-drager van God maar een kind van de
hemelse Vader.
Terwijl
de klassieke vrijzinnigheid grotendeels verdwenen is, is een groot deel van de
rechtzinnigheid steeds meer in vrij-zinnige richting opgeschoven. De prominente
Duitse missio-loog Peter Beyerhaus, die inmiddels een zeer hoge leeftijd heeft
bereikt, signaleerde deze ontwikkeling al een aantal jaren geleden. Het is
ene ontwikkeling die niet alleen wereld-wijd maar ook in Nederland zichtbaar is.
Ook
bij mensen die zich als orthodox zien, zo constateerde Beyerhaus, wordt de
inhoud van het Evangelie ‘transformatie van het
leven in de richting van meer vrede en gerechtigheid op deze wereld. Christenen
moeten zich bezighouden met het oprichten van Gods Koninkrijk in de zin van
een politieke en maatschappelijke orde voor de samenleving. (..) Juist de
zaken waartegen de evangelicalen zich hebben verzet, wor-den nu door hen omarmd.’
De
aard van Gods koninkrijk
Kenmerkend voor de klassieke theologie is dat Gods konin-krijk
niet van deze wereld is. Een christen heeft als rent-meester een taak in deze
samenleving, maar is allereerst pelgrim. Als pelgrim is zijn diepste dat mensen
om hem heen medepelgrims worden. Daarom staat Evangelieverkondiging als
verzoening met God en redding van de toekomende toorn in het centrum. Augustinus
maakt in zijn hoofdwerk De stad van God een nadrukkelijk onderscheid
tussen de geestelijk en de aardse vrede.
De geestelijke vrede is een zaak van de stad van God. Zij wordt
alleen binnen de Kerk gevonden en in deze bedeling is zij niet het deel van
allen die tot de Kerk behoren. De aardse vrede is een zaak van de aardse stad.
Augustinus ziet het als een grote zegen als een overheid aardse vrede tot stand
kan brengen. Ook christenen kunnen en mogen bij de overheid en breder in de
samenleving een taak hebben om de aardse vrede te realiseren. Veel dieper gaat
echter de geestelijke vrede. Alleen het bezit daarvan telt als het gaat om de
ingang in het nieuwe Jeruzalem.
Aansluitend bij de genoemde gedachten van Augustinus maakt
Calvijn in het slothoofdstuk van zijn uiteindelijke uitgave van de Institutie onderscheid
tussen de geestelijke gerechtigheid en burgerlijke gerechtigheid. We moeten die
twee niet met elkaar vermengen. Geestelijke gerechtigheid wordt alleen
ontvangen in geloofsvereniging met Christus.
Uiteraard stempelt dat het gehele leven van hem of haar die zo met Christus is verbonden. Ordening van de samenleving in het licht van Gods heilzame gehouden verbindt Calvijn echter niet met de geestelijke maar met de burgerlijke gerechtigheid. Het is geen zaak van het Evangelie maar van de wet als regel voor het maatschappelijke leven.
Uiteraard stempelt dat het gehele leven van hem of haar die zo met Christus is verbonden. Ordening van de samenleving in het licht van Gods heilzame gehouden verbindt Calvijn echter niet met de geestelijke maar met de burgerlijke gerechtigheid. Het is geen zaak van het Evangelie maar van de wet als regel voor het maatschappelijke leven.
In de liberale theologie wordt transformatie van de samen-leving
met de realisatie van het koninkrijk van God gelijk ge-steld. Het koninkrijk
van God is wel van deze wereld. Evan-gelicals zijn de laatste jaren gaan spreken
over het oprichten van het tekenen van Gods koninkrijk in deze werkelijkheid.
Dan moeten we denken aan bestrijding van armoede, alfabetise-ringsprogramma’s,
het meewerken aan meer sociale cohesie in een buurt.
Nu zijn die zaken als zodanig niet verkeerd. Allesbehalve dat.
Echter het is heel bedenkelijk als deze zaken rechtstreeks met de komst van
Gods koninkrijk worden verbonden. Dat laatste zien we in ons vaderland ook bij
mensen die zich reformato-risch noemen. Meer dan men zelf in de gaten heeft, is
menig-een behoorlijk beïnvloed door het gedachtegoed van liberale theologieën.
In onderscheid met klassiek vrijzinnigen belijdt men de godheid
van Christus en de realiteit van Zijn opstanding, maar als het gaat om Zijn
werk staat men veel dichter bij de klassieke vrijzinnigheid dan bij de
klassieke orthodoxie. Het werk van Christus wordt vooral in aardse termen
verstaan. Over de toekomende toorn wordt niet of nauwelijks gesproken.
Daarom kan al helemaal niet duidelijk worden dat de kern van Christus’ werk daarin bestaat dat Hij plaatsvervangend de toorn van God heeft weggedragen en zo allen die in Hem geloven daarvan verlost. Daarom mag een christen onbe-vreesd uitzien naar de wederkomst van Christus. Een christen is een mens die overgegaan is uit de dood in het leven. Daarom is zijn wandel is in de hemel.
Daarom kan al helemaal niet duidelijk worden dat de kern van Christus’ werk daarin bestaat dat Hij plaatsvervangend de toorn van God heeft weggedragen en zo allen die in Hem geloven daarvan verlost. Daarom mag een christen onbe-vreesd uitzien naar de wederkomst van Christus. Een christen is een mens die overgegaan is uit de dood in het leven. Daarom is zijn wandel is in de hemel.
In de vier evangeliën wordt over tekenen, wonderen en krachten
gesproken in het kader van de komst van de Heere Jezus Christus. Zij tonen ons
dat Hij de beloofde Verlosser is. Zij laten ons ook iets zien van datgene wat
Hij tot stand wil brengen. Echter, de tekenen die Hij verricht hebben geen
betekenis op zichzelf. Zij zijn bedoeld om degenen die deze tekenen ontvangen
of aanschouwen tot het geloof in Hem en het ingaan in het koninkrijk van God te
bewegen. Dat is geen automatisme.
Tien melaatsen werden gereinigd en slechts één keerde terug om
God de eer te geven (Lukas 17:18). Een grote schare werd door Johannes op
wondervolle wijze gespijzigd. Echter, de meesten die het vermenigvuldigde brood
hadden gegeten, keerden zich vervolgens af van Hem Die het brood
verme-nigvuldigd had en Die kon zeggen dat Hij het levende Brood was dat uit de
hemel was neergedaald (Joh. 6:51)
Een
hartenkreet van Bart Jan Spruijt
Ik kom
mede tot deze uiteenzetting omdat Bart Jan Spruijt enige tijd geleden een
artikel schreef in het RD waarin hij de koerswijziging besprak die de stichting
Tot Heil des volks heeft gemaakt. Hij zag een zelfde ontwikkeling als
bij het Leger des Heils.
Hoe voorbeeldig de hulpverlening door het Leger des Heils verricht ook mag zijn, ze is losgemaakt van het klassieke Evangelie. Zeker in Nederland past de atmosfeer van het Leger des Heils beter bij de vrijzinnigheid dan bij de ortho-doxie; ook als wij die breed nemen.
Hoe voorbeeldig de hulpverlening door het Leger des Heils verricht ook mag zijn, ze is losgemaakt van het klassieke Evangelie. Zeker in Nederland past de atmosfeer van het Leger des Heils beter bij de vrijzinnigheid dan bij de ortho-doxie; ook als wij die breed nemen.
De
wortels van Tot Heil des volks liggen in het negentiende-eeuwse Reveil.
Het Reveil heeft altijd onomwonden beleden dat de verzoening door voldoening
het hart is van het christe-lijke geloof. Het ging er de mannen en vrouwen van
het Reveil om dat mensen deze waarheid met het hart beleden. Zij wisten dat hij
of zij die zelf mag weten uit enkel genade door Christus’ bloed te zijn
verzoend en van de toekomende toorn te zijn verlost, niet anders dan bewogen
kan zijn met mensen om hem heen die daarvan niet weten.
Tot
Heil des volks was een vereniging (in de tweede helft van de
twintigste eeuw werd het een stichting) die verbreiding van dit klassieke
Evangelie paarde met het geven christelijk onder-wijs, maatschappelijke
hulpverlening en een profetisch geluid in de samenleving. Tot Heil des volks
was niet specifiek gereformeerd maar wel klassiek orthodox in het belijden van
het Evangelie van verzoening.
Een
aantal jaren geleden werd de vrijgemaakt gereformeerde predikant ds. Gert
Hutten als directeur benoemd. Van een afstand riep bij meerderen deze benoeming
vragen op. De Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt zijn heel sterk in bewe-ging.
Dat merk je als het gaat om de visie op het Schriftgezag, de centrale betekenis
van verzoening door voldoening. de realiteit van de toekomende toorn, de
aanvaardbaarheid van homoseksuele relaties. Waar zou deze ds. Hutten staan?
Al heel spoedig werd duidelijk dat intern zijn benoeming tot grote verdeeldheid leidde. Tien medewerkers onder wie Krijn de Jong en Hans Frinsel vertrokken. Twee leden van de raad van toezicht trokken zicht terug. Twee managers van belangrijke projecten (het Scharlaken Koord en Different) plus de complete redactie van het tijdschrift De Oogst namen afscheid. Ook oud-directeur Johan Frinsel heeft zich na de benoeming van Hutten uitdrukkelijk van het Heil gedistan-tieerd.
Al heel spoedig werd duidelijk dat intern zijn benoeming tot grote verdeeldheid leidde. Tien medewerkers onder wie Krijn de Jong en Hans Frinsel vertrokken. Twee leden van de raad van toezicht trokken zicht terug. Twee managers van belangrijke projecten (het Scharlaken Koord en Different) plus de complete redactie van het tijdschrift De Oogst namen afscheid. Ook oud-directeur Johan Frinsel heeft zich na de benoeming van Hutten uitdrukkelijk van het Heil gedistan-tieerd.
Er
kwam een commissie van onderzoek en de leden van de Raad van Toezicht maakten
langzaam maar zeker plaats voor andere personen. Voorzitter van die raad werd
prof. Frank van der Duijn Schouten. Hij beloofde in een interview met het ND
(januari 2016) een ‘stevig bezinningstraject’, een ‘zekere ruimte’ voor de
nieuwe directeur om zich waar te maken en zijn inzet om het Heil herkenbaar te
houden voor de orthodox-evangelische en reformatorische achterban.
Zo’n
belofte verplicht. Spruijt legde er de vinger bij dat deze belofte niet is
nagekomen. In een interview aan het begin van dit jaar met Groot Nieuw Radio
gaf Hutten aan: ‘Wij hebben een
nieuwe missie. Onze nieuwe identiteit is: Zie Jezus, leef vrij. In al onze
projecten zijn we bezig met vrijheid. We zeggen niet: Verkondig Jezus. Dat
vinden we ook belangrijk. Maar ik geloof dat Jezus Zichzelf zichtbaar maakt, op
heel onver-wachte manieren, zelfs in een prostituee en een dakloze.’
Een teleurstellende reactie
Het artikel kwam hem wel op een bijzonder felle
reactie Van der Duijn Schouten te staan. Die ging vrijwel
uitsluitend op formele kanten in. Het enige wat hout sneed was zijn opmer-king
dat het Heil meer is dan Hutten. Als er nog altijd mede-werkers zijn die vanuit
de oorspronkelijke doelstelling hun werk doen is dat alleen maar verblijdend.
Ik
denk ook niet dat Spruijt dat heeft willen ontkennen. In een vervolg gaf hij
aan dat zijn artikel een pleidooi is om terug te keren naar de oorspronkelijke
koers. Die wordt bepaald door Hutten niet uitgedragen en Hutten is naar buiten
toe wel het gezicht van het Heil. Daar gaat Van der Duijn Schouten in zijn
reactie geheel niet op in.
Wie de
Bijbel ter harte neemt, ziet in mensen om zich heen mensen die allereerst
verzoening met God nodig hebben. Het zijn mensen aan wie Christus als enige
Zaligmaker bekend moet worden gemaakt. Dat mag en moet in woord en daad. Iets
anders is dat Christus in mensen om ons heen zichtbaar zou zijn, als zij niet
getrokken zijn uit de duisternis tot God wonderbare licht. En dat laatste
beweerd Hutten nu juist wel. Daarin verschilt zijn positie niet van de klassieke
vrijzinnig-heid.
Ik
laat de dakloze even liggen, maar als Hutten beweerd dat Christus ook zichtbaar
wordt in een prostituee die God aan het einde van de dag dankt voor haar
cliënten, staat dat haaks op 1 Korinthe 6:10: ‘Dwaalt niet; noch hoereerders,
noch afgo-dendienaars, noch overspelers, noch ontuchtigen, noch die bij mannen
liggen, noch dieven, noch gierigaards, noch dronkaards, geen lasteraars, geen
rovers zullen het Koninkrijk Gods beërven.’ Wij kennen allen ten dele. Het
heeft dat wij bepaalde elementen van de Bijbelse boodschap niet goed hebben
verstaan, houdt ons op zich niet buiten het koninkrijk van God. Echter, er zijn
zowel als het gaat om de leer als het leven zaken waarvoor dat wel geldt.
Bij de
leer kunnen we denken aan het belijden van de Drie-eenheid en van de realiteit
van de opstanding van Christus uit de doden en bij het leven aan het belang van
seksuele reinheid. Als Hutten ook in een prostituee het beeld van Christus kan
zien, moeten wij hem in het licht van de Schrift als een dwaalleraar typeren.
Dat is iemand die hen die op de brede weg zijn naar de rampzaligheid
voorspiegelt dat zij toch op de smalle weg zijn. In de reactie van Van der
Duijn Schouten is de ernst van deze zaak volstrekt afwezig.
Van
der Duijn Schouten noemt in zijn reactie onder andere dat hij Spruijt had
kunnen vertellen dat de raad van toezicht van het Heil inmiddels weer voltallig
is: zeven personen, onder wie drie uit de reformatorische gezindte. Buiten dat
Van der Duijn Schouten voorzitter is, ken ik de nam van geen van de mensen die
in deze raad zitting hebben.
Niemand hoeft het zich persoonlijk aan te trekken, maar de opmerking van Van der Duijn Schouten zegt alleen iets over de sociologische achtergrond van deze leden. Stemmen deze mensen van harte in met de gereformeerde belijdenis en dan denk ik heel in het bijzonder aan zondag 1 van de Heidel-bergse Catechismus.
Niemand hoeft het zich persoonlijk aan te trekken, maar de opmerking van Van der Duijn Schouten zegt alleen iets over de sociologische achtergrond van deze leden. Stemmen deze mensen van harte in met de gereformeerde belijdenis en dan denk ik heel in het bijzonder aan zondag 1 van de Heidel-bergse Catechismus.
Hutten,
wiens kritiek van Spruijt op hem door Van der Duijn Schouten niet wordt
weersproken laat staan weerlegd, is er een voorbeeld van dat iemand tot de
reformatorische gezindte kan behoren en niet alleen ver van de gereformeerde
belijdenis afstaan maar ook van de klassieke orthodoxie in brede zin van het
woord. Met heimwee denk ik dan terug aan de tijd dat Johan Frinsel naar buiten
het gezicht van Tot heil des volks bepaalde.
Hij
behoort niet tot de reformatorische gezindte en neemt ook een aantal elementen
van de gereformeerde belijdenis niet voor zijn rekening. Hij belijdt wel zonder
reserve de belang-rijkste kernen van die belijdenis: de verzoening met God door
het plaatsvervangend lijden en sterven van Christus, de noodzaak van een levend
geloof tot uiting komend in een wandel gericht op en genormeerd aan het Woord
van God. Ik wil maar zeggen dat ik veel liever zie dat evangelische men-sen het
gezicht naar buiten bepalen die klassiek orthodox zijn dan reformatorisch of
gereformeerde die van de kern van de boodschap van de Reformatie zijn
vervreemd.
Op de
digitale media werd gereageerd zowel op de bijdrage van Spruijt als van Van der
Duijn Schouten. Opvallend was dat Spruijt meer kritiek dan bijval kreeg. Bijval
was er vooral van leden van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt die met
verdriet ontwikkelingen in eigen kring constateren en zich helemaal in de
analyse van Spruijt herkenden. Kritiek was er niet in de laatste plaats van leden
van allerlei andere kerken en kringen die reformatorisch zeggen te zijn.
Een
koerswijziging die mogelijk werd omdat kerkelijk Nederland van koers wijzigt
Hoe is
het mogelijk dat een pleidooi om het klassieke Evan-gelie van zonde en genade,
van verzoening door vol-doening, van wedergeboorte, geloof en bekering zo weinig
bijval krijgt ook van menigeen die gereformeerd of refor-matorisch noemt?! Hoe
komt het dat ook in evangelische kring zich hier de laatste decennia grote
verschuivingen hebben voor-gedaan?!
Dan moeten we antwoorden dat de kijk op God en op de mens zowel in reformatorische als evangelische kring bij velen fun-damenteel is veranderd. God wordt louter als barmhartige Vader gezien en niet als een heilig en rechtvaardig God Die de zonden niet door de vingers kan zien en ongestraft kan laten.
Dan moeten we antwoorden dat de kijk op God en op de mens zowel in reformatorische als evangelische kring bij velen fun-damenteel is veranderd. God wordt louter als barmhartige Vader gezien en niet als een heilig en rechtvaardig God Die de zonden niet door de vingers kan zien en ongestraft kan laten.
Lang
in alle kerken die de gereformeerde belijdenis erkennen wordt bij de bediening
de doop het klassieke doopsformulier nog voorgelezen. In nieuwere formulieren
is de zin dat wij van nature allen kinderen des toorns zijn en daarom aan
allerhande ellende, ja aan de verdoemenis zelf onderworpen zijn ver-dwenen.
Dat raakt de kern van het Evangelie. Als wij geen kind des toorns zijn, hebben we ook geen redding van de toekomende toorn nodig. In nieuwe formulieren wordt gezegd dat wij in een door de zonde verscheurde wereld zijn geboren. De nadruk valt op leed en onrecht. Daarvan verlost Christus. Zo kom je bij de nieuwe koers van het Heil.
Dat raakt de kern van het Evangelie. Als wij geen kind des toorns zijn, hebben we ook geen redding van de toekomende toorn nodig. In nieuwe formulieren wordt gezegd dat wij in een door de zonde verscheurde wereld zijn geboren. De nadruk valt op leed en onrecht. Daarvan verlost Christus. Zo kom je bij de nieuwe koers van het Heil.
Ik
denk ook aan het in evangelische en reformatorische kring veel gezongen lied
‘Je bent een parel in Gods hand.’ Voor dat lied is geen Bijbels fundament. Het
Evangelie Zelf is een parel en Christus mogen we een parel noemen, maar wij
zijn het niet. We zijn van huis uit kinderen des toorns en ook als wij
wedergeboren zijn, zijn we bepaald nog geen parel. Bij het lied je bent een
parel in Gods hand is de focus de natuurlijke capaciteiten van de mens en niet
de noodzaak en realiteit van verzoening met God.
Ik
wijs ook op ontwikkelingen in de rooms-katholieke kerk. Tussen Rome en de
Reformatie was en is een kloof. Met het Tweede Vaticaanse concilie gaf Rome aan
meer open te willen zijn niet alleen naar christenen buiten haar, maar ook naar
de wereld. De genade is verbonden met de schepping. Rome dacht vanouds veel
meer in termen van natuur en genade dan van zonde en genade.
Dat is
sinds Vaticanum II alleen nog meer versterkt. Volgens Vaticanum II is ieder
mens feitelijk potentieel al een kind van God. Niet de breuk tussen God en mens
staat centraal, maar dat de mens aangelegd is op genade en daar op zijn minst
in potentie al in deelt. In een interview in De Oogst, een uitgave van Tot
heil des volks, gaf de evangelische voorganger Wilkin van der Kamp aan dat
hij juist op dit punt de eigentijdse rooms-katholieke theologie waardeert en
bijvalt.
Via
internet preken beluisterend van Amsterdamse predi-kanten die tot de
Gereformeerde Bond behoorden, moest ik constateren dat ook in hun preken de
realiteit van de toe-komende toorn en van verzoening door voldoening met
Christus’ bloed geen plaats heeft.
De betekenis van Christus dat Hij in deze door leed en zonde verscheurde werkelijkheid is ingedaald en heel die werke-lijkheid door Zijn dood en opstanding teruggebracht heeft bij God. Dat dit werkelijk is mogen wij en moeten wij geloven. Dat ben je wel in een heel ander geestelijk wereld dan die van de Reformatoren en van mannen als Groen van Prinsterer, Da Costa en ds. Jan de Liefde, de oprichter van Tot heil des Volks.
De betekenis van Christus dat Hij in deze door leed en zonde verscheurde werkelijkheid is ingedaald en heel die werke-lijkheid door Zijn dood en opstanding teruggebracht heeft bij God. Dat dit werkelijk is mogen wij en moeten wij geloven. Dat ben je wel in een heel ander geestelijk wereld dan die van de Reformatoren en van mannen als Groen van Prinsterer, Da Costa en ds. Jan de Liefde, de oprichter van Tot heil des Volks.
Er kan
ook gewezen worden op de geweldige verschuivingen die de EO sinds haar
oprichting heeft gemaakt. Allerlei zaken waartegen men zich bij de oprichting
keerde, worden nu verbreid. Heel nadrukkelijk wil de EO ook de vrijzinnigheid
vertegenwoordigen. Vóór de Tweede Oorlog
werd naast de NCRV de Vrijzinnig) Protestantse Radio Omroep (VPRO) opgericht
omdat de NCRV geen ruimte aan de vrijzinnigheid wilde geven. Die moeite heeft
de NCRV allang niet meer en inmiddels de EO ook niet. Trouwens al langer is in vele
programma’s van de EO is geloof meer een kwestie van gevoel en emotie en
wanneer die weg wordt ingeslagen wordt de overstap van orthodoxie naar
vrijzinnig klein.
Heel
opvallend vond ik dat minister Plasterk, die de rooms-katholieke kerk en het
christelijke geloof de rug toekeerde, in het programma Adieu God tegen
programmamaker Tijs van de Brink op een gegeven moment de opmerking maakte:
‘Waar hebben we het dan nog over?!’ Van de Brink wilde namelijk niet zeggen dat
hij zeker wist dat het christelijke geloof universeel waar is. Daar zegt hij
helemaal niet mee bezig te zijn. Hij wist alleen dat iets van Jezus merkte.
Voor
zover hij in gesprek met mensen in zijn programma de inhoud van het
christelijke geloof ter sprake zijn dat deugden en normen die christenen en
niet-christenen zo niet gemeenschappelijk hebben, die toch op zijn minst
kunnen hebben. De werkelijke inhoud van het Evangelie, namelijk verzoening van
een schuldig mens met God komt nooit ter sprake. Dan geldt inderdaad ‘Waar
hebben we het dan nog over?!’
Wat ik
wil aangeven is dat de koerswijziging van Tot heil des volks niet op
zichzelf staat. Zij weerspiegelt wat breed in kerkelijk Nederland. Als in de kerken
lang niet overal een Bijbels, getuigend en profetisch geluid klinkt, moet het
ons niet bevreemden dat organisaties hoe bijbels en gereformeerd hun grondslag
ook mag zijn, daarvan gaan vervreemden.
We
moeten niet mismoedig maar getrouw zijn
Wat is
de slotsom? Niet dat wij mismoedig moeten of mogen zijn. Allereerst wordt er in
Nederland nog op meer dan één plek en in meer dan één kring Bijbels gepreekt.
Er zijn nog altijd belijdende christenen die hun belijdenis met een god-zalige
levenswandel paren. Dat is al helemaal wereldwijd het geval.
Wel
moeten we zeggen dat op het zuidelijke halfrond, als we afgaan op wat publiek
naar buiten komt, meer belijdende christenen zijn te vinden dan in Europa en
Noord-Amerika. Wat God van ons vraagt, is dat wij getrouw zijn. Dat kunnen wij
alleen zijn als wij tot in het diepst van ons hart overtuigd zijn van het
Evangelie van verzoening met God door Christus’ bloed. Die zekerheid wordt
bewerkstelligt door de Heilige Geest. Zo worden we ook gedrongen dit Evangelie
te belijden en te verbreiden.
Van
belang is mensen niet te beoordelen aan de hand van een label. Of dat nu
‘reformatorisch’ of ‘evangelisch’ is, maar aan de hand van datgene wat zij
metterdaad geloven en uitdragen. Dan weet ik wel dat de gereformeerde
belijdenis een middel is ons bij de kernen van het Evangelie te bewa-ren. In
geen belijdenis wordt het christelijke geloof zo diep vertolkt als daar.
Dat neemt niet weg dat wij dankbaar mogen zijn als christenen het hart van het Evangelie belijdenis zonder dat zij de gehele gereformeerde belijdenis voor hun rekening nemen. Laat iedereen die dit leest, vragen om genade, getrouwheid en vrijmoedigheid. Het geloof is uit het gehoor.
Dat neemt niet weg dat wij dankbaar mogen zijn als christenen het hart van het Evangelie belijdenis zonder dat zij de gehele gereformeerde belijdenis voor hun rekening nemen. Laat iedereen die dit leest, vragen om genade, getrouwheid en vrijmoedigheid. Het geloof is uit het gehoor.
Laten
we de Heere smeken of Hij alom in Nederlands Kerk getrouwe dienaren van het
Evangelie geeft. De kerkge-schiedenis kan ons leren dat de Heere machtig is
plotseling en ongedacht een keer te bewerkstelligen. Dan kan Hij ook daar
beginnen waar wat het niet zouden hebben verwacht. Hier geldt de wind blaast
waarheen Hij wil.
Bart Jan Spruijt gaf in een reactie op Van der Duijn Schouten dat een terugkeer naar de oorspronkelijke wortels van Tot heil des volks juist hetgeen is waarnaar hij uitziet. Wat is het verheugend als mensen elkaar gaan bevragen op de kern van het Evangelie en elkaar aansporen het Evangelie van zonden en genade, van schuld en vrijspraak van harte te belijden.
Bart Jan Spruijt gaf in een reactie op Van der Duijn Schouten dat een terugkeer naar de oorspronkelijke wortels van Tot heil des volks juist hetgeen is waarnaar hij uitziet. Wat is het verheugend als mensen elkaar gaan bevragen op de kern van het Evangelie en elkaar aansporen het Evangelie van zonden en genade, van schuld en vrijspraak van harte te belijden.
Zeker
is dat het werk van Gods Geest altijd gelijk blijft en aan dezelfde zaken
herkenbaar is. Waar Gods Geest werkt worden zondaren verslagen van hart. Door
een levend geloof worden zij aan Christus verbonden. Zij leunen dagelijks op
Hem tot vergeving van zonden en om meer aan Hem gelijkvormig te worden. In
woord en daad zoeken zij hun naaste voor Christus te winnen.
Het is aan de Heere Zijn Kerk tot bloei brengen. De Heere vraagt ons dat wij getrouw zijn. Dat mogen we zijn in de wetenschap dat het Evangelie de kracht van God tot zaligheid is en nooit leeg zal weerkeren. God vervult in de geschiedenis Zijn raad. Het bloed van Christus zal kracht houden totdat de laatste die door de Vader aan Christus gegeven is, zal toe-gebracht zijn. Dan breekt de jongste dag aan en leidt Christus Zijn vrijgekochte Kerk het nieuwe Jeruzalem binnen. Wie zou die de kracht van dit bloed kent, niet welgemoed zijn en dat aan anderen betuigen?!
Het is aan de Heere Zijn Kerk tot bloei brengen. De Heere vraagt ons dat wij getrouw zijn. Dat mogen we zijn in de wetenschap dat het Evangelie de kracht van God tot zaligheid is en nooit leeg zal weerkeren. God vervult in de geschiedenis Zijn raad. Het bloed van Christus zal kracht houden totdat de laatste die door de Vader aan Christus gegeven is, zal toe-gebracht zijn. Dan breekt de jongste dag aan en leidt Christus Zijn vrijgekochte Kerk het nieuwe Jeruzalem binnen. Wie zou die de kracht van dit bloed kent, niet welgemoed zijn en dat aan anderen betuigen?!