maandag 11 juni 2018

Het belang van een begrijpelijke Bijbelvertaling


Inleiding

Regelmatig merk ik dat gemeenteleden alleen op zondag, of enkel zaterdag en zondag, uit de Bijbel in de Statenvertaling wordt gelezen. De andere dagen houdt men het bij Bijbelse vertellingen (Snoek, Van Dam, Vreugenhil) of een dagboek. 

Dat vervult mij met grote zorg. Elke dag moeten wij uit de Bijbel lezen in een begrijpelijke en verstaanbare vertaling. Dat was het standpunt van de Statenvertalers in de zeventiende eeuw en hoort ook vandaag de dag ons standpunt te zijn.

De Statenvertalers hadden als uitgangspunt dat het Hebreeuw-se en Griekse taaleigen van de brontalen moest doorklinken in hun vertaling. Daarom vertaalden zij ‘knecht der knechten’ en niet ‘geringste knecht’ en ‘God der goden’ en niet ‘Allerhoogste God’. 

Eigenlijk had naar dit principe het boek Hooglied ‘Lied der lie-deren’ moeten heten. Echter, bij het kerkvolk was de naam Hooglied zo ingeburgerd, dat men hierin het kerkvolk tegemoet kwam. Het gebruik van het kerkvolk lieten zij in dit geval voor-gaan boven hun vertaalprincipe.

De Statenvertalers hadden als beginsel elk Hebreeuws of Grieks woord met een Neder­­lands woord te vertalen. Zij wilde geen woord onvertaald laten en stonden er in het Hebreeuws of Grieks drie woorden dan streefden zij ernaar dat dit ook gold voor het Nederlands, al lukte dat lang niet altijd.  

De Statenvertalers hebben ook geprobeerd zoveel mogelijk eenzelfde Hebreeuws of Grieks woord met eenzelfde Neder-lands woord te vertalen. Dat noemen we ‘concordant vertalen’.

Taalverandering. Een hertaling in de negentiende eeuw
Elke taal verandert. Er komen nieuwe woorden bij en andere woorden worden niet meer gebruikt en verdwijnen zo op de duur. Kijken we naar de Nederlandse taal dan is het Vlaams conservatiever dan het Nederlands. In het Vlaams behoren woorden als ‘wenen’, ‘bekommeren’ en ‘toespijs’ nog tot de taal van alledag. Zij worden ook op de Vlaamse radio gebruikt.

Door de taalontwikkeling werd de Statenvertaling van 1637 voor lezers steeds moeilijker. Eigen­handig pasten drukkers veranderingen toe. Dat bracht verwarring onder het kerkvolk. Aan die verwarring kwam grotendeels een einde door de her-taling die het Nederlands Bijbelgenoot­schap in 1888 op de markt bracht. 

Na enkele jaren las vrijwel iedereen de Statenvertaling in deze her­taling. Het werd steeds meer een uitzondering als iemand de Statenvertaling van 1637 las.

Taalontwikkeling. De twintigste en de eenentwintigste eeuw
In 1951 kwam de Nieuwe Vertaling uit, verzorgd door het Nederlands Bijbelgenootschap. Op die vertaling is kritiek geko-men. Een belangrijk deel van de kerken in Nederland bleef bij de Staten­vertaling.

Vooral de laatste tientallen jaren is de taalontwikkeling snel gegaan. Zelf merkte ik vanaf de jaren negentig dat catechi-santen moeite kregen met de taal. 

Steeds meer woorden moest ik gaan toelichten, omdat jon-geren die nooit gebruikten of omdat die inmiddels een andere betekenis hebben gekregen. Ook vinden we in de Statenver-taling meer dan eens een woordvolgorde die wij niet nu meer gebruiken

Ik denk aan een zin: ‘Als zij de ster zagen’ (Mat. 2:10). Op deze wijze wordt in de omgangstaal het woord ‘als’ niet meer gebruikt. Wij gebruiken nu ‘toen’. Van sterk verouderde woor-den in de Jongbloed- en de GBS-editie van de Statenvertaling zijn gemakkelijk meer dan duizend voorbeelden te vinden. Dan komen daar nog verouderde taalconstructies en woord­volgorde bij.

Niet alleen gebruikers van de GBS- en de Jongbloed-editie van de Statenvertaling krijgen moeite met de taal van de Bijbel-vertaling door de taalontwikkeling. Dit geldt ook gebruikers van de Nieuwe Vertaling. Zo kwamen er nog nieuwere Bijbelver-talingen. 

Ik noem Groot Nieuws voor u en Het Boek. Het Boek is eigen-lijk geen vertaling van de Bijbel, maar een omschrijving. Inmid-dels al weer een aantal jaren geleden kwam de Nieuwe Bijbelvertaling. Een groot deel van de kerken van Nederland is daarop overgestapt. 

Ik deel volkomen dat meerderen vanaf de jaren negentig een appel gedaan op het bestuur van de GBS om tot een nieuwe hertaling te komen. De GBS is daar echter niet op ingegaan. Zo kwam er ruimte voor de stichting herziening van de Statenvertaling; een stichting waar­aan de GBS niet wilde deelnemen. 

De herziening van de Statenvertaling bleek een groter project dan gedacht. Op een website werden telkens weer gedeelten, die herzien waren, geplaatst. Kritiek die op de herziening kwam, is in een behoorlijk aantal gevallen gehono­reerd en bleek verwerkt te zijn in de gedrukte editie.

Na verschijning van de Herziene Statenvertaling kwam kritiek. Veel onterechte kritiek. Hier en daar ook terechte kritiek. Min-der strikt dan de Statenvertalers dat deden wordt in de Herziene Staten­ver­taling vastgehouden aan het beginsel dat elk woord in het Hebreeuws of Grieks als het even kan moet worden weergegeven. 

In het algemeen is de Herziene Staten-vertaling dan ook iets minder concordant dan de oorspronkelijke Statenvertaling, al zijn er voorbeelden waar de Herziene Statenvertaling con-cordanter is.

Wat voor vele Bijbellezers het meest wennen is, is dat woorden die voor hun gevoel een meerwaarde hebben, zijn vervangen. Er wordt niet meer over ‘krankheden’ maar over ‘ziekten’ gesproken, niet over ‘medicijnmeester’ maar ‘dokter’. 

Echter, wij moeten dan wel beseffen dat wij deze woorden als bij­zonder ervaren, omdat wij ze niet meer in het dagelijkse leven gebruiken. Dat gebeurde in de zeven­tiende eeuw wel. Je ging niet naar de dokter, maar naar de medicijnmeester. Je vrouw was niet ziek, maar krank.

Appel van kerken en scholen op de GBS
Voor meerdere lezers van de Nieuwe Vertaling van 1951 was het een zegen dat de Herziene Statenvertaling kwam. In plaats van over te stappen op de Nieuwe Bijbelvertaling of de Bijbel in gewone taal, kon men van de Herziene uitgave van de Staten-vertaling gebruik maken.

Zoals ik aangaf, was er ook kritiek. Daarom is na de verschij-ning van de Herziene Statenvertaling onder andere door de Hersteld Hervorm­de Kerk een appel gedaan op de GBS zelf met een goede hertaling te komen. Eenzelfde geluid kwam uit de Gereformeerde Gemeenten. Ook middelbare scholen heb-ben hiertoe zeer dringend opgeroe­pen.

Aanvankelijk heeft de GBS bereidheid getoond, maar inmid-dels ziet men er toch vanaf. Een heel duidelijke reden ervoor is niet gegeven en in ieder geval geen principiële en theologische redenen. Zou er echter een goede hertaling komen, dan zal die er ongeveer net zo uitzien als de Herziene Statenvertaling met hier en daar een tekst anders weergegeven.

Het besluit van de GBS om niet tot hertaling over te gaan, draagt eraan bij dat velen van een andere Bijbelvertaling-gebruik zullen gaan maken. Eigenlijk is het genomen besluit een indirect advies omdat te doen, als de taalkloof een pro-bleem is. 

Jammer is dat men niet aangeeft aan welke vertaling men dan denkt. Nu moet iedereen dat voor zichzelf uitmaken. De Bijbel in Gewone Taal is wel heel plat en vak en moet daarom, hoe makkelijk die ook leest, niet worden aanbevolen.

Taalvaardigheid
Door predikanten en ambtsdragers wordt wel eens opgemerkt dat jongelui heel gemakkelijk een theo­rie-examen voor een rijbewijs onder de knie krijgen of computer­vaardigheden leren. Daaruit wordt dan afgeleid dat het voor jongelui – niet alleen met vwo-niveau maar ook met vmbo-niveau –makkelijk zou moeten zijn een verouderde vorm van Nederlands onder de knie te krijgen. 

Echter, die vergelijking gaat niet op. Bij een theorie-examen voor een rijbewijs bekijk je plaatsjes/foto’s met multiplechoice-vragen en computervaardigheden leren kinderen spelenderwijs door dagelijks gebruik.

Taal leer je in de eerste plaats door gebruik. Door het aanhoren ervan. De woordenschat wordt vergroot ook door lezen. Hoe meer woorden er in een Bijbelvertaling voorkomen die verder in geen enkel boek, artikel en ook preek worden gebruikt, hoe moeilijker zo’n Bijbelvertaling wordt. 

Je kunt het vergelijken met een boek waarin tal van Latijnse woorden voorkomen zonder dat je die taal kent. Menig pre-dikant ervaart dat bij het lezen van de dogmatiek van Bavinck. De huidige generatie predikanten is namelijk veelal minder goed thuis in het Latijn als de vorige.

Een vertaling van de Bijbel mag aangepast, herzien en her-taald worden. Elke vertaling moet aan de Bijbel in haar oor-spronkelijke vorm getoetst worden. Dat is een grondbeginsel van de Reformatie en ook van de Statenvertalers. Daarom was men ook van mening dat in principe elke predikant de Bijbel in de brontalen moest kunnen lezen. Een regel waarvan slechts bij hoge uitzondering kon worden afgeweken.

Ook hier geldt dat oefening kunst baart. Onterecht vind ik het en ook meten met twee maten als predikanten die zelf niet – of hooguit matig – de brontalen beheersen, jongelui verwijten dat zij de Bijbel in een sterk verouderde vorm van Nederlands nauwelijks of niet meer begrijpen.

Lees elke dag de Bijbel
We moeten de Bijbel biddend en ook elke dag lezen. Het gebruik van bijvoorbeeld een Bijbeluitgave van de Staten-vertaling met kant­tekeningen kan helpen bij het beter begrijpen van de Bijbel. Dat geldt ook voor de Bijbel met uitleg van uitgeverij De Banier. 

Welke Bijbelvertaling we ook gebrui­ken, toelichting blijft nodig. Bijvoorbeeld: wie zijn farizeeërs en sadduceeërs? Hoe zit het met de verschillende Herodessen in het Nieuwe Testament? Op wel­ke veldslagen zinspelen profet­en in hun profetieën enz.?

Wie mede met behulp van de Bijbel met uitleg de Staten-vertaling goed kan begrijpen, moet hier gewoon aan vast-houden. Maar wat moet er worden gedaan als de taal echt een probleem is en wij die niet begrijpen? Wie daarom de Bijbel ongelezen laat en alleen maar Bijbelse vertellingen en dagboeken leest, raad ik de Herziene Statenvertaling aan.

Die heeft een aantal gebreken, maar die wegen niet op tegen de betrouwbaarheid en leesbaarheid ervan. Evenals de zeventiende-eeuwse editie van de Statenvertaling is het een Bijbelvertaling in begrijpelijk en toch enigszins verheven Neder-lands, omdat men aan de rijkdom van taal van het Hebreeuws en Grieks recht wil doen.

Praktische adviezen
Willen kinderen de rijkdom van de Bijbeltaal kunnen volgen dan moeten zij zeker een paar jaar vóór het verlaten van de basisschool zelf de Bijbel zijn gaan lezen. Dan is enige op-lossing dat zeker degenen die vmbo-niveau hebben, al zeer vroeg tot het gebruik van de Herziene Statenvertaling gesti-muleerd worden.

Anders zal ook die vertaling voor hen te moeilijk zijn, vanwege de woor­denrijkdom van de Bijbel. Wil men later overstappen met de Statenvertaling of die mede gaan gebrui­ken, dan kan dat altijd nog

Ten slotte
Bij het lezen, bestuderen en onderzoeken van de Bijbel kunnen en mogen wij allerlei midde­len gebruiken. Laat in allerlei ver-banden dan ook elkaar ertoe aansporen de Bijbel elke dag te lezen, biddend om de werking van Gods Geest. 

Dat geldt evenzeer voor hen die onbekend zijn met de Bijbel, als voor hen die er jongs af aan al mee vertrouwd zijn. Juist omdat de Bijbel het Woord van God is, mogen wij van het lezen – en vooral als dat lezen een biddend lezen wordt – grote dingen verwachten.

Een uitgebreidere versie van deze bijdrage werd op 8 mei 2018 op deze weblog gepubliceerd.