woensdag 19 februari 2014

De gereformeerde belijdenis en de eenheid van de kerk 2

De gereformeerde belijdenis
De Reformatie heeft zichzelf niet als de vorming van een nieuwe kerk, maar als de reformatie van de katholieke kerk verstaan. William Perkins, de vader van het Engelse puritanisme, schreef een boek The Reformed Catholick. De gereformeerde kerk is de katholieke of christe­lijke kerk in haar gereformeerde gestalte.
Dat de Reformatie geen nieuwe kerk wilde vormen, bleek niet in de laatste plaats uit het erkennen van de betekenis van de Heilige Doop in de naam van de Drie-enige God ook in de eeuwen voor-afgaande aan de Reformatie. Men wenste vast te houden aan de vroegchristelijke belijdenis van de Drie-eenheid en van de Per-soon van de Heere Jezus Christus. Slechts onbijbelse ballast wenste men overboord te zetten.
Boven de Vroege Kerk uit wenste de Reformatie recht te doen aan het bijbelse getuigenis van de rechtvaardiging door het geloof alleen. Deze boodschap verbindt alle christenen van de Refor-matie of ze nu luthers, gereformeerd of anglicaans zijn met elkaar. De wegen van de lutherse en gereformeerde reformatie zijn uit elkaar gegaan. Theologisch was de leer van het heilig avondmaal het belangrijkste breekpunt.
Luther leerde klaar en duidelijk dat het ene offer van Christus op Golgotha de volkomen en enige grond van de zaligheid is. Dat offer behoeft niet herhaald of present te worden gesteld. Luther meende echter wel dat Christus lichamelijk bij de bediening van het heilig avondmaal onder de tekenen van brood en wijn aanwezig was. Calvijn stelde daartegenover dat Christus wel werkelijk bij de bediening van het heilig avondmaal tegenwoordig is, maar dan door Zijn Geest en wel in de harten van hen die door een waar geloof tot de dis van het verbond toetreden.
Niet minder belangrijk is dat de gereformeerde Reformatie wel-bewust omvattender wenste te zijn dan de lutherse. Voor Luther was een reformatie van de prediking voldoende. Als de bood­schap van de rechtvaardiging door het geloof maar duidelijk doorklonk. De gerefor­meerde Reformatie wenste heel nadruk-kelijk ook de liturgie en de kerkregering te hervormen. Zo werden de beelden uit de kerk verwijderd en het ambt van ouderling hersteld.
Méér dan de lutherse Reformatie wenste de gereformeerde Reformatie recht te doen niet alleen aan het beginsel ‘de Schrift alleen’, maar ook aan dat van ‘de Schrift geheel’. Méér ook dan de lutherse Reformatie heeft de gereformeerde Reformatie de zelfstandigheid van de kerk ten opzichte van de overheid benadrukt; een zaak die in de geschiedenis van ons eigen land van groot belang is geweest.
 
De kerk van de Reformatie in Nederland werd geen lutherse, maar een gereformeerde kerk
In de eerste helft van de zestiende eeuw was de situatie van de reformatie van de kerk in Nederland diffuus. Allerlei invloeden deden zich gelden. Pas later in de zestiende eeuw begint duidelijk te worden dat de breuk met Rome definitief is en de structurele eenheid van de kerk een gepasseerd stadium is.
Weliswaar is er in Nederland een kleine lutherse kerk ontstaan, maar de meeste reformatorische christenen oriënteerden zich op het gereformeerde protestan­tisme. Omdat de overheid zich tegen de Reformatie keerde, werden ondergronds los van de bestaande kerkelijke structuren gemeenten gevormd.
Vanwege de vervolging vluchtten vele Nederlandse gerefor-meerde christenen naar het bui­ten­land om daar gemeenten te stichtten. In 1568 kwam een eerste nationale vergadering bijeen, het zogenaamde convent van Wezel. Zowel op het convent van Wezel en heel nadrukkelijk op de eerste nationale synode die in 1571 in Emden werd gehouden, heeft de Nederlandse Kerk er nadrukkelijk voor gekozen een gereformeerde en geen lutherse kerk te zijn. Niet de Augs­burgse Confessie, maar de Heidelbergse Catechismus en de Nederlandse Geloofsbelijdenis werden als belijdenis van de kerk aanvaard. Dat is voor de Kerk van Neder-land allesbehalve onbelangrijk geweest.
Ik denk in het bijzonder aan het feit dat de latere luthersen met betrekking tot het Heilig Avondmaal in het spoor van Luther gingen en met betrekking tot de vrijheid van de wil in het spoor van Melanchton. Diens zienswijze bood openingen naar de remonstrantse opvat­tingen. Vanuit de gereformeerde belijdenis liggen de voorkeuren juist precies omgekeerd. Dan weten we ons met Melanchton verbonden in zijn visie op het Heilig Avondmaal en vooral met Luther in zijn zienswijze op de gebondenheid van de wil, die enkel en alleen door Gods genade kan worden bevrijd.