dinsdag 8 april 2014

Impassibilitas Dei

Rob Lister, God is Impassible and Impassioned: Toward a Theology of Divine Emotion, Apollos, Nottingham 2012; ISBN 978-1-84474-601-9; pb. 333 pp., prijs £16,99.
 
In hoofdstuk 2 van The Westminster Confession wordt aangaande God onder andere beleden dat hij ‘without passions’ (zonder hartstochten) is. De godgeleerden van de synode van West­min-ster verwoorden hier een element uit de Godsleer dat al door de kerkvaders werd beleden. Een element ook dat in het bijzonder sinds de vorige eeuw zwaar onder vuur ligt. Deze ziens­wijze op God wordt dan toegeschreven aan de kwalijke invloed van het Griekse filosofische denken op de theologie. Terwijl de Bijbel ons een God vol bewogenheid en passie tekent, doet de klassieke theologie voorkomen dat dit feitelijk een oneigenlijk spreken over God is.
Nu hebben in de Vroege Kerk al stemmen geklonken dat het lijden van op God Zelf moet worden betrokken of in ieder geval ook op de goddelijke natuur van Christus. De kerkvaders hebben deze visie krachtig van de hand gewezen. Zij hebben onder-streept dat het wonder van de incarnatie daarin bestaat dat Hij Die niet lijden kon, toch geleden heeft. Zo brachten zowel de eenheid van de persoon van de Middelaar Die geleden heeft naar voren als het feit dat het lijden feitelijk alleen Zijn menselijke natuur gold.
Wezenlijk voor God is namelijk volgens de kerkvaders dat leed, dat immers een gevolg is van de zonde, Hem niet kan treffen en Hij ook niet kan sterven. In allerlei vormen van ei­gen­tijdse theologie wordt daarentegen gesteld dat lijden ook op God van toepassing is en dat Jezus als Middelaar niet alleen naar Zijn menselijke maar ook naar Zijn goddelijke natuur heeft geleden. De bekendste naam in dit ver­band is die van Jurgen Moltmann. In ons eigen vaderland kan de naam van dr. A. van de Beek worden genoemd.
Hier staan grote dingen op het spel. In de klassieke Godsleer is in tegenstelling tot de ge­noem­de zienswijze God wezenlijk boven de schepping verheven en van de schepping onder­schei­den. Het heeft dan ook aan tegenstemmen niet ontbroken. De rooms-katholieke theoloog Tho­mas Weinandy gaf al meer dan tien jaar geleden een bij­zonder des­kun­dige verdediging van de klassieke theologie met betrekking tot het lijden van God.
Weinandy bracht naar voren dat de incar­na­tie ei­genlijk over­bodig wordt als lijden ook op God van toepassing kan zijn. Vorig jaar ver­scheen een studie die nog breder van opzet is dan die van Weinandy en wel van Rob Lister. Het is uitwerking van zijn disser­ta­tie die hij verdedigde aan Southern Baptist Theological Semi­nary.
Lister brengt naar voren dat wij moeten beseffen dat de Bijbel als zodanig slechts aan de rand metafysische uitspraken doet. Ech-ter, het geheel van het bijbelse getuigenis vooronderstelt wel een bepaalde metafysica. Wie dat ontkent, doet feitelijk ook een meta-fysische uitspraak, al heeft die een antikarakter.
De Bijbel tekent ons God voornamelijk vanuit het gezichts­punt dat Hij in relatie is getreden met de wereld en met de mens. Echter, hieruit mag niet worden ge­concludeerd dat God in deze relaties opgaat. De Bijbel maakt ons namelijk  ook duidelijk dat God alle dingen werkt naar de raad van Zijn wil en dat Hij de volstrekt Soevereine is.
Lister brengt het belang van het onderscheid tussen Schepper en schepsel voor de Godsleer naar voren. Los van de schepping is God de volzalige in Zichzelf. De drie personen van de Drie-eenheid zijn op een volmaakte wijze op elkaar betrokken en heb-ben elkaar lief. Wie de klassieke theologie recht wil doen, moet beseffen dat zij wilde aangeven dat God nooit door factoren buiten Hem wordt overvallen. Hij wordt nooit door hartstochten meegevoerd.
Tegelijkertijd heeft God op eigen initiatief de wereld geschapen en maakt Hij daarbij, vanuit Zichzelf bewogen, mensen zalig. Hij is onveranderlijk in Zijn wezen en in Zijn natuur. Hij hoeft geen berouw te hebben over falen en Hij wordt nooit met door Hem onvoorziene om­standigheden geconfronteerd.
Als de Bijbel spreekt over Gods berouw, wil dat zeggen dat Hij in overstemming met Zijn natuur en raad niet langer toornt, maar Zich ontfermt of dat Zijn lankmoedigheid overgaat in de vol-trekking van straf. Nooit kunnen we echter van God zeggen dat Hij gedesillusioneerd is. Als we in Jesaja 63 van God lezen: ‘In al hun benauwdheden was Hij benauwd’, moeten we dat verstaan dat God Zijn bondsvolk nabij is en door de grootste nood hen naar de redding voert.
Lister heeft niet alleen een uiterst belangrijke maar - de stof in aanmerking nemend - ook een zeer goed leesbare studie ge-schreven waarin hij duidelijk maakt dat God zowel boven lijden is ver­heven (impassible) als bewogen is (impassioned). Dat laatste wordt vaak in de Godsleer van de klassieke theologie iets meer impliciet dan expliciet verwoord. Lister wil aan het eerste vasthouden en in het kader van de geschiedenis van de verlos-sing het laatste ook volledig recht doen.