donderdag 21 augustus 2014

Ons zuidelijk Sion. De geschiedenis van de presbyteriaanse kerk in het zuiden van de Verenigde Staten

Sion is in de Bijbel de naam van de tempelberg en vervolgens ook de naam van de hele stad Jeruzalem. In het Nieuwe Testament wordt het een aanduiding voor de Kerk van Christus. Ik heb de indruk dat vorige generaties in ons land meer over de Kerk als Sion spraken. Hoe dat bui­ten ons land is, kan ik minder beoor-delen.
Zeker is dat ook daar in ieder geval vorige gene­ra­ties deze aan-duiding veelvuldig gebruikten en dat daarin de liefde tot de Kerk van Christus doorklonk. Dat was onder andere het geval in het zuiden van de Verenigde Staten onder pres­by­teriaanse chris-tenen. Over hun kerkgemeenschap spraken zij als ‘Ons Zuidelijke Sion.’
Nog altijd zijn er in de Verenigde Staten culturele verschillen tus-sen de noordelijke en de zui­de­­­lijke Staten. Politiek en qua normen en waarden zijn de zuidelijke staten conservatiever dan de noor-delijke. De evangelicals zijn in het bijzonder in het Zuiden sterk vertegenwoordigd, In het verleden waren de culturele verschillen nog veel groter dan zijn nu zijn.
De aanduiding yan­kee die wij als scheldnaam voor een Ameri-kaan kennen, geldt in de Ver­enig­de Staten zelf als scheldnaam voor iemand uit één van de noordelijke Staten. Ameri­kanen uit de zuidelijke Sta­ten weten zich er bepaald niet door aangesproken.
In de zuidelijke Staten leefde het besef dat loyaliteit aan de staat waartoe men behoorde, boven die aan de unie van Staten uitging, ter­wijl dat in het noorden omgekeerd lag. Dit was één van de oor-zaken van de burgeroorlog tus­sen de beide groepen van Staten in het midden van de negentiende eeuw.
In de negentiende eeuw was een veel groter deel van het pro-testantisme in de Verenigde Sta­ten gestempeld door het calvi-nisme dan nu het geval is. Toch was er ook reeds toen een ver­schil tussen het Noorden en het Zuiden. In het algemeen had het calvinisme in het Zuiden een meer bevindelijke inslag dan in het Noorden. Dat gold zowel voor de presbyterianen als de baptisten. Wel zijn op deze regel vooral onder christenen uit het Noorden veel uit­zon­de­rin­gen te vinden.
In de loop van de achttiende eeuw vormden christenen van pres-byteriaanse overtuiging zowel in het noorden als het zuiden classes en synode en op nationaal niveau een assemblee. De eerste theologische hogeschool van de Presbyteriaanse Kerk was Princeton Theological Semi­na­ry in New Jersey. Deze school werd in 1812 gesticht.
Andere hogescholen volgden. De eer­ste theologische hogeschool in het zuiden was Columbia Theological Seminary in South Ca­ro­lina. Deze instelling opende in 1828 haar poorten. In 1927 werd zij verplaatst naar Atlan­ta in Georgia.
Grote theologen zijn aan deze instel­ling verbonden geweest, al plegen hun na­men buiten de Verenigde Staten niet of nauwelijks bekend te zijn. Ik denk in het bijzonder aan James Henly Thorn-well, die wel de Calvijn van het Zuiden werd genoemd. Al jong verloor hij zijn vader. Zijn godvrezende moeder die van bap-tistische gevoelens was, onderwees hem in de leer van vrije genade.
In zijn de middelbare schooltijd kocht Thornwell een exemplaar van de Westminster Geloofsbelijdenis. Hij had nog nooit van deze belijdenis gehoord. Het lezen ervan verloste hem van deïstische gevoelens waartoe hij een tijdlang was aangetrokken. Hij werd niet alleen een overtuigd calvinist, maar ook een overtuigd pres-byteriaan.
Na Thornwell noem ik John Lafayette Girardeau. Zoals zijn naam laat zien, stamde hij van Franse hugenoten af. Van 1876 tot 1895 was hij aan Columbia Theological Seminary ver­bonden. Hij is in de Verenigde Staten vooral bekend geworden door een uitvoerig werk waar­in hij de verschillen tussen het calvinisme en arminia-nisme uiteenzet. Voordat hij hoogleraar werd diende Girardeau niet alleen gemeenten met zowel blanke als zwarte leden maar ook ge­meenten die louter uit Afro-Amerikanen bestonden.
Zowel Thornwell als Girardeau hadden geen moeite met de slavernij als zodanig, maar slechts met de uitwassen ervan. Daarin ver­schilden zij niet van de overgrote meerderheid van de blanke christenen in de zuidelijke Sta­ten. Men kan hun houding ten opzichte van de Afro-Amerikanen als paternalistisch typeren.
Aan de grote liefde van Girardeau voor hen hoeft echter niet te worden getwijfeld. Toen na het beëindigen van de Burgeroorlog, het in de zuidelijke staten regel werd dat blanke en zwarte Ameri-kanen niet van dezelfde gemeente deel konden uitmaken, was Girardeau één van de weinigen die zich hier – zonder succes overigens – tegen verzette.
Een laatste naam van een hoogleraar verbonden aan Columbia Theological Seminary die ik noemen wil, is die van Joseph Ruggles Wilson. Hij doceerde homiletiek en de pastorale vak­ken. Hij was de vader van Thomas Woodrow Wilson, de achtentwin-tigste president van de Ver­enigde Staten. Wilson was de eerste zuiderling die na de Burgeroorlog het ambt van presi­dent be-kleedde.
Zijn verkiezing was een bewijs dat de wonden van deze oorlog steeds meer geheeld waren. Als middelbare scholier woonde Wilson de diensten voor studenten in de ka­pel van Columbia Theological Seminary bij. Naar zijn eigen getuigenis waren die het mid­del dat hij Christus als zijn Zaligmaker leerde kennen, toen hij als president in 1916 naar Colum­bia kwam om de begrafenis van zijn zus bij te wonen, stopte hij bij de kapel van de theo­lo­gische hogeschool en zei hij: ‘Ik voel dat ik de schoenen behoor uit te doen. Dit is heilige grond.’
 
David B. Calhoun, Our Southern Sion: Old Columbia Seminary (1828-1927), Banner of Truth, Edinburgh 2012; ISBN 978-1-84871-172-3; hb. 380 pp.; prijs £16,--
David B. Calhoun die jarenlang als kerkhistoricus aan Covenant Theological Seminary in St. Louis, Missouri was verbonden is vooral bekend om de beschrijving in twee delen van Prince­ton Theological Semuinary. Nu verscheen van zijn hand een beschrij-ving van de geschiedenis van de eerste eeuw van Columbia Seminary.
Wie meer wil weten over het geestelijke en ker­ke­­lijke leven in de Verenigde Staten in de negentiende eeuw, vindt hier een goed gids. Op mee­­slepende wijze wordt vanuit het prisma van Columbia Seminary de geschiedenis en voor­al het geestelijke klimaat van de zuidelijke presbyterianen beschreven.