Sion
is in de Bijbel de naam van de tempelberg en vervolgens ook de naam van de hele
stad Jeruzalem. In het Nieuwe Testament wordt het een aanduiding voor de Kerk
van Christus. Ik heb de indruk dat vorige generaties in ons land meer over de
Kerk als Sion spraken. Hoe dat buiten ons land is, kan ik minder beoor-delen.
Zeker
is dat ook daar in ieder geval vorige generaties deze aan-duiding veelvuldig
gebruikten en dat daarin de liefde tot de Kerk van Christus doorklonk. Dat was
onder andere het geval in het zuiden van de Verenigde Staten onder presbyteriaanse
chris-tenen. Over hun kerkgemeenschap spraken zij als ‘Ons Zuidelijke Sion.’
Nog
altijd zijn er in de Verenigde Staten culturele verschillen tus-sen de
noordelijke en de zuidelijke Staten. Politiek en qua normen en waarden zijn
de zuidelijke staten conservatiever dan de noor-delijke. De evangelicals zijn in
het bijzonder in het Zuiden sterk vertegenwoordigd, In het verleden waren de
culturele verschillen nog veel groter dan zijn nu zijn.
De aanduiding yankee die wij als scheldnaam voor een Ameri-kaan kennen, geldt in de Verenigde Staten zelf als scheldnaam voor iemand uit één van de noordelijke Staten. Amerikanen uit de zuidelijke Staten weten zich er bepaald niet door aangesproken.
In de zuidelijke Staten leefde het besef dat loyaliteit aan de staat waartoe men behoorde, boven die aan de unie van Staten uitging, terwijl dat in het noorden omgekeerd lag. Dit was één van de oor-zaken van de burgeroorlog tussen de beide groepen van Staten in het midden van de negentiende eeuw.
De aanduiding yankee die wij als scheldnaam voor een Ameri-kaan kennen, geldt in de Verenigde Staten zelf als scheldnaam voor iemand uit één van de noordelijke Staten. Amerikanen uit de zuidelijke Staten weten zich er bepaald niet door aangesproken.
In de zuidelijke Staten leefde het besef dat loyaliteit aan de staat waartoe men behoorde, boven die aan de unie van Staten uitging, terwijl dat in het noorden omgekeerd lag. Dit was één van de oor-zaken van de burgeroorlog tussen de beide groepen van Staten in het midden van de negentiende eeuw.
In
de negentiende eeuw was een veel groter deel van het pro-testantisme in de
Verenigde Staten gestempeld door het calvi-nisme dan nu het geval is. Toch was
er ook reeds toen een verschil tussen het Noorden en het Zuiden. In het
algemeen had het calvinisme in het Zuiden een meer bevindelijke inslag dan in
het Noorden. Dat gold zowel voor de presbyterianen als de baptisten. Wel zijn
op deze regel vooral onder christenen uit het Noorden veel uitzonderingen
te vinden.
In
de loop van de achttiende eeuw vormden christenen van pres-byteriaanse
overtuiging zowel in het noorden als het zuiden classes en synode en op
nationaal niveau een assemblee. De eerste theologische hogeschool van de
Presbyteriaanse Kerk was Princeton Theological Seminary in New Jersey. Deze
school werd in 1812 gesticht.
Andere hogescholen volgden. De eerste theologische hogeschool in het zuiden was Columbia Theological Seminary in South Carolina. Deze instelling opende in 1828 haar poorten. In 1927 werd zij verplaatst naar Atlanta in Georgia.
Andere hogescholen volgden. De eerste theologische hogeschool in het zuiden was Columbia Theological Seminary in South Carolina. Deze instelling opende in 1828 haar poorten. In 1927 werd zij verplaatst naar Atlanta in Georgia.
Grote
theologen zijn aan deze instelling verbonden geweest, al plegen hun namen
buiten de Verenigde Staten niet of nauwelijks bekend te zijn. Ik denk in het
bijzonder aan James Henly Thorn-well, die wel de Calvijn van het Zuiden werd
genoemd. Al jong verloor hij zijn vader. Zijn godvrezende moeder die van bap-tistische
gevoelens was, onderwees hem in de leer van vrije genade.
In
zijn de middelbare schooltijd kocht Thornwell een exemplaar van de Westminster
Geloofsbelijdenis. Hij had nog nooit van deze belijdenis gehoord. Het lezen
ervan verloste hem van deïstische gevoelens waartoe hij een tijdlang was
aangetrokken. Hij werd niet alleen een overtuigd calvinist, maar ook een
overtuigd pres-byteriaan.
Na
Thornwell noem ik John Lafayette Girardeau. Zoals zijn naam laat zien, stamde
hij van Franse hugenoten af. Van 1876 tot 1895 was hij aan Columbia Theological
Seminary verbonden. Hij is in de Verenigde Staten vooral bekend geworden door
een uitvoerig werk waarin hij de verschillen tussen het calvinisme en
arminia-nisme uiteenzet. Voordat hij hoogleraar werd diende Girardeau niet
alleen gemeenten met zowel blanke als zwarte leden maar ook gemeenten die
louter uit Afro-Amerikanen bestonden.
Zowel
Thornwell als Girardeau hadden geen moeite met de slavernij als zodanig, maar
slechts met de uitwassen ervan. Daarin verschilden zij niet van de overgrote
meerderheid van de blanke christenen in de zuidelijke Staten. Men kan hun
houding ten opzichte van de Afro-Amerikanen als paternalistisch typeren.
Aan
de grote liefde van Girardeau voor hen hoeft echter niet te worden getwijfeld.
Toen na het beëindigen van de Burgeroorlog, het in de zuidelijke staten regel
werd dat blanke en zwarte Ameri-kanen niet van dezelfde gemeente deel konden
uitmaken, was Girardeau één van de weinigen die zich hier – zonder succes
overigens – tegen verzette.
Een
laatste naam van een hoogleraar verbonden aan Columbia Theological Seminary die
ik noemen wil, is die van Joseph Ruggles Wilson. Hij doceerde homiletiek en de
pastorale vakken. Hij was de vader van Thomas Woodrow Wilson, de
achtentwin-tigste president van de Verenigde Staten. Wilson was de eerste zuiderling
die na de Burgeroorlog het ambt van president be-kleedde.
Zijn
verkiezing was een bewijs dat de wonden van deze oorlog steeds meer geheeld
waren. Als middelbare scholier woonde Wilson de diensten voor studenten in de
kapel van Columbia Theological Seminary bij. Naar zijn eigen getuigenis waren
die het middel dat hij Christus als zijn Zaligmaker leerde kennen, toen hij
als president in 1916 naar Columbia kwam om de begrafenis van zijn zus bij te
wonen, stopte hij bij de kapel van de theologische hogeschool en zei hij: ‘Ik
voel dat ik de schoenen behoor uit te doen. Dit is heilige grond.’
David B. Calhoun, Our Southern Sion: Old Columbia
Seminary (1828-1927), Banner of Truth, Edinburgh 2012; ISBN 978-1-84871-172-3;
hb. 380 pp.; prijs £16,--
David
B. Calhoun die jarenlang als kerkhistoricus aan Covenant Theological Seminary
in St. Louis, Missouri was verbonden is vooral bekend om de beschrijving in
twee delen van Princeton Theological Semuinary. Nu verscheen van zijn hand een
beschrij-ving van de geschiedenis van de eerste eeuw van Columbia Seminary.
Wie meer wil weten over het geestelijke en kerkelijke leven in de Verenigde Staten in de negentiende eeuw, vindt hier een goed gids. Op meeslepende wijze wordt vanuit het prisma van Columbia Seminary de geschiedenis en vooral het geestelijke klimaat van de zuidelijke presbyterianen beschreven.
Wie meer wil weten over het geestelijke en kerkelijke leven in de Verenigde Staten in de negentiende eeuw, vindt hier een goed gids. Op meeslepende wijze wordt vanuit het prisma van Columbia Seminary de geschiedenis en vooral het geestelijke klimaat van de zuidelijke presbyterianen beschreven.