Gerard Maier Biblical Hermeneutics, Engelse
vertaling Robert Yarbrough, Crossway Books, Wheaton, Illinois 1994; ISBN
0-89107-767-7; pb. 526 pp.; price $39,--
Het gaat
om de Engelse versie van een boek dat oorspronkelijk in het Duits verscheen. Deze
studie laat ons onder andere zien dat niet alle Duitse bijbelwetenschappers bijbelkritisch
zijn. Maiers boek gaat niet over in de eerste plaats over de regels van de Schriftuitleg
(al komen ook die ter sprake vooral als het gaat om de betekenis van de genres met
betrekking tot de Schriftuitleg). Het geeft geen brede bespreking van uitleg van
genres enz.
Vooral
de uitgangspunten die aan de uitleg van de Schrift ten grondslag liggen
worden aan de orde gesteld. Maier komt op voor een speciale bijbelse hermeneutiek.
Als het geïnspireerde Woord van God is de Schrift volstrekt uniek. Wie de Schrift
werkelijk wil verstaan, moet daaraan recht doen. De exegeet als subject dient zich
naar de Bijbel als object te richten en niet omgekeerd.
Maier
wenst in het spoor te gaan van de Reformatie en het Duitse piëtisme. Met Bengel
zegt hij dat wie de Schrift wil verstaan, zich helemaal aan de Schrift dient toe
te vertrouwen en zich door de gehele Schrift dient te laten stempelen. We leren
de Schrift ver-staan in de omgang ermee. Het ontbreken van de nadruk op de concrete omgang met de
Schrift vindt Maier de zwakte bij meerdere Amerikaanse fundamentalisten. Daarbij
wijst hij er overigens terecht op dat het fundamentalisme een veelkleurig verschijnsel
is. Wat hem aan de fundamentalisten verbindt, is dat zij het gezag van de Schrift
over de gehele linie serieus wensen te nemen.
De historisch-kritische
wijze van exegetiseren wijst Maier van de hand. Hij bestrijdt dat het mogelijk
is op een gelovige wijze van de historisch-kritische methode gebruik te maken. Een
visie die helaas ook binnen de gereformeerde gezindte ingang vindt. Wie recht doet
aan de Bijbel als de openbaring van God kan daar niet kritisch tegenover. Maier
wijst in dit verband onder andere op het door Troeltsch geformuleerde principe van
analogie waarmee wonderen uitgesloten worden omdat die analogieloos zijn. Wat de
Bijbel als historie meedeelt, dienen we als historie te aanvaarden.
De openbaring
dient over de gebruikte methode te heersen en niet de methode over de openbaring.
Maier bestrijdt in dat ver-band dat de evangeliën slechts verkondiging en geen biografie
of geschiedschrijving zouden zijn. Zij zijn het beiden. De verkondi-ging is onlosmakelijk
verbonden met historische feiten. De ver-kondiging verandert van karakter als men
dat ontkent.
Maier brengt onder de aandacht dat in onze tijd de kritiek op de Schrift zich nog meer richt op de ethiek die de Schrift voorstaat dan op de betrouwbaarheid van wat zij als historie meedeelt. Met een beroep op beginselen die boven de Schrift uitgaan en daarmee het concrete gezag van de Schrift ontkrachten, wordt bijvoorbeeld een van de Bijbel afwijkende visie op seksualiteit gepropageerd.
Maier brengt onder de aandacht dat in onze tijd de kritiek op de Schrift zich nog meer richt op de ethiek die de Schrift voorstaat dan op de betrouwbaarheid van wat zij als historie meedeelt. Met een beroep op beginselen die boven de Schrift uitgaan en daarmee het concrete gezag van de Schrift ontkrachten, wordt bijvoorbeeld een van de Bijbel afwijkende visie op seksualiteit gepropageerd.
Maier
bestrijdt dat de Schrift niet anders dan met in de instelling van de na de Verlichting
kan worden gelezen. Met nadruk komt hij op voor de betekenis van de zogenaamde pre-kritische
exegese. Wie de Schrift werkelijk wil verstaan, moet haar lezen in gemeen-schap met
de kerk van alle eeuwen. Maier wenst terecht de Schrift op dezelfde wijze te lezen
als de kerk tot aan de Verlichting heeft gedaan.
De Verlichting
heeft sterk de aandacht gevraagd voor het historische karakter van de Schrift.
Daarmee kunnen we onze winst doen, als we ons maar niet mee laten voeren door de
visie dat een tekst uit het verleden nooit rechtstreeks relevant voor het heden
kan zijn.
Sinds de Verlichting is er ook meer dan daarvoor oog voor de diversiteit van het Schriftgetuigenis. Ook dat mag verdisconteerd worden, mits wij de diversiteit maar vanuit de eenheid van het Schriftgetuigenis verstaan. Op deze wijze wil Maier aan de ene kant recht doen aan nieuwere exegetische inzichten en anderzijds laten zien dat de openbaring over de methode dient te heersen.
Sinds de Verlichting is er ook meer dan daarvoor oog voor de diversiteit van het Schriftgetuigenis. Ook dat mag verdisconteerd worden, mits wij de diversiteit maar vanuit de eenheid van het Schriftgetuigenis verstaan. Op deze wijze wil Maier aan de ene kant recht doen aan nieuwere exegetische inzichten en anderzijds laten zien dat de openbaring over de methode dient te heersen.
De wijze
van Schriftuitleg die Maier voorstaat, noemt hij de bijbels-historische methode.
Men spreekt ook wel van de gram-maticaal-historische methode. Het woord 'historisch'
wijst erop dat wij om teksten te verstaan moeten kijken naar de context en achtergrond
waarbinnen zij voor het eerst hebben geklonken en zijn gesproken. Voorafgaand daaraan
dient reeds het de betekenis van zinswendingen, uitdrukkingen enz. maar het literaire
genre van een tekst zijn vastgesteld. Een derde fase van de exegese is dat de boodschap
van een tekstgedeelte wordt vast-gesteld.
Van groot belang voor de exegese acht Maier terecht het zicht op het heilshistorische karakter van de bijbelse openbaring. Daarmee houdt verband dat er in de openbaring sprake is van een voort-gang vooral van de oude naar de nieuwe bedeling.
Van groot belang voor de exegese acht Maier terecht het zicht op het heilshistorische karakter van de bijbelse openbaring. Daarmee houdt verband dat er in de openbaring sprake is van een voort-gang vooral van de oude naar de nieuwe bedeling.
Nadrukkelijk
pleit Maier ervoor om de toepassing niet los te maken van de uitleg. Bij werkelijke
uitleg behoort toepassing en een goede toepassing komt uit de uitleg van een Schriftgedeelte
voor. Het uiteengaan van uitleg en toepassing is een van de wrange vruchten van
de Verlichting. Juist omdat de Schrift een objectief is, kunnen ook niet (ware)-gelovigen
de Schrift verstaan en is tussen hen en gelovigen een gesprek mogelijk over de inhoud
van de Schrift.
Om de
diepste zin van de Schrift te verstaan hebben we echter de verlichting van ons
verstand door de Heilige Geest nodig. Dit besef is met de Verlichting uit de officiële
theologische weten-schap zo goed als verdwenen. Echte bestudering van de Schrif-ten
is er nooit zonder gebed en ook niet zonder beproeving en aanvechting. Dat verbindt
de Schriftuitlegger van nu met gene-raties van Schriftuitleggers van aan hen voorafgaande eeuwen. Het boek
van Maier is een uitermate waardevol boek vooral voor predikanten en studenten in de theologie.