Deze
vraag stelde Pilatus aan de Heere Jezus Christus. Pilatus ging er vanuit dat de
waarheid uiteindelijk voor een sterflijk mens onkenbaar is. Als we afzien van
Gods openbaring is dat nog waar ook. Het grote wonder is dat God aan verloren
mensenkinderen Zichzelf heeft geopenbaard. Dat begon al direct na de zondeval
met de moederbelofte. De komst van Jezus Christus naar deze wereld is de kroon
van Gods openbaring. Pilatus stelde de vraag: ‘Wat is waarheid?’, terwijl Hij
Die kon en mocht zeggen: ‘Ik ben de waarheid’ voor hem stond.
Gods
openbaring waarvan de verzoening met God door het bloed van Christus en de
vernieuwing door Diens Geest de kern is, is schriftelijk vastgelegd in de
Bijbel. De Bijbel is als het door Gods Geest geïnspireerde verslag van de
openbaring, ook zelf openbaring. De Bijbel is het levende en eeuwig blijvende
Woord van God waardoor God niet alleen gesproken heeft, naar nog altijd
spreekt.
Kenmerkend
voor onze postmoderne tijd is dat wordt ontkend dat er een universele waarheid
is. Waarheid is waarheid voor mij. Iedereen heeft zijn eigen waarheid. De
gedachte dat wij de Bijbel moeten zien als bron van objectie Godskennis wordt
al helemaal van de hand gewezen. Met Immanuel Kant is men van mening dat wij
alleen van datgene wat wij empirisch ervaren, kennis kunnen hebben.
Voor
de theologie betekent dit dat niet God haar voorwerp is zoals Hij Zich in de
Schrift heeft geopenbaard, maar het geloof in God. De Schrift is een getuigenis
dat ons laat zien hoe mensen over God hebben gesproken. De een zal daar meer
richtinggevende betekenis aan toekennen dan de ander. Echter de vele menselijke
auteurs worden niet meer gezien als secretarissen van de Heilige Geest (een
geliefd beeld van de kerkvaders en zo ook weer overgenomen door de
Reformatoren).
Wie
zich verder in deze problematiek wil verdiepen kan ik het boekje aanbevelen
waarin de lezingen zijn gebundeld die in 2004 op de jaarlijkse conferentie van
de Evangelical Theological Society zijn gehouden. Ik zou wensen dat
alom in de gerefor-meerde gezindte in Nederland een even helder geluid klonk
als daar werd gegeven.
De
eerste bijdrage is van de hand van Andreas Köstenberger, een voorstaande
nieuwtestamenticus, en belicht de vraag van Pilatus ‘Wat is waarheid?’ zowel
in de context van het evangelie naar Johannes als in het licht van de gehele
Schrift. ‘Waarheid’ betekent in het Grieks een accuraat perspectief op de werke-lijkheid
en in het Hebreeuws betrouwbaarheid. Centraal staat in het evangelie naar Johannes
de vraag of Jezus de Christus is, de Zoon van God. Deze vraag wordt met zeer
veel nadruk positief beantwoord.
Johannes
maakt in zijn evangelie dat hij niet mogelijk is een compromis te bereiken met
betrekking tot de waarheid aan-gaande Jezus Christus. De poging van Pilatus in
die richting faalt volledig. Volgens het postmodernisme is de waarheidsclaim
altijd een machtsclaim. Jezus, Die staat voor Pilatus, is een machtige
ontkenning van deze visie. De waarheid in Christus bezit in zich-zelf een macht
die allen andere machten zal overwinnen.
R.
Albert Mohler en J.P. Moreland gaan in hun bijdragen in op de postmoderne visie
op waarheid. Waarheid zou op afspraak gerelateerd aan macht berusten en niet
op overeenstemming met de werkelijkheid. Terwijl het modernisme de
openbaring als bron van waarheid verwierp, verwerpt het postmodernisme elke
claim dat er een absolute waarheid is. Hier
botst het postmodernisme op het christelijke geloof.
Mohler
bestrijdt dat de overtuiging dat de Bijbel het onfeilbare Woord van God is
waarin God zowel Zichzelf bekendmaakt als waarheden over Zichzelf bekendmaakt,
van een door de Verlich-ting gestempeld rationalisme zou getuigen. Het orthodoxe
protes-tantisme van de negentiende en twintigste eeuw heeft met deze overtuiging
alleen maar vastgehouden aan wat de kerk de eeuwen door heeft beleden.
Het
christelijke geloof gaat uit van het ‘metanarrative’ of grote verhaal van
schepping, zondeval, verlossing en voleinding. Dat is niet slechts de visie
van een gelovige gemeenschap op de werke-lijkheid en de inhoud van de
openbaring, maar is echt werke-lijkheid ook los van het feit of zij wordt
geloofd of niet. Moreland maakt duidelijk dat objectiviteit en neutraliteit
niet hetzelfde zijn. De waarheid is objectief, ook al staan we er niet neutraal
tegen-over.
Een
ware christen is een pelgrim die met het boek in zijn hand op reis is gegaan
naar de stad die fundamenten heeft. De Bijbel is de absoluut betrouwbare
reisgids in het bewandelen van de weg naar de stad van God waarin God alles in
allen is. Het geluid dat de Evangelical Theological Society op haar 56e
jaarvergadering liet horen, is de moeite van het beluisteren waard.
N.a.v. Andreas Köstenberger (red.), Whatever
happened to Truth?, Crossway Books, Wheaton, Illinois 2005; ISBN
1-58134-772-3; pb. 173 pag. $15,99.