zaterdag 11 oktober 2014

Wat is waarheid?

Deze vraag stelde Pilatus aan de Heere Jezus Christus. Pilatus ging er vanuit dat de waarheid uiteindelijk voor een sterflijk mens onkenbaar is. Als we afzien van Gods openbaring is dat nog waar ook. Het grote wonder is dat God aan verloren mensenkinderen Zichzelf heeft ge­open­baard. Dat begon al direct na de zondeval met de moederbelofte. De komst van Jezus Christus naar deze wereld is de kroon van Gods openbaring. Pilatus stelde de vraag: ‘Wat is waarheid?’, terwijl Hij Die kon en mocht zeggen: ‘Ik ben de waarheid’ voor hem stond.
Gods openbaring waarvan de verzoening met God door het bloed van Christus en de vernieuwing door Diens Geest de kern is, is schriftelijk vastgelegd in de Bijbel. De Bijbel is als het door Gods Geest geïnspireerde verslag van de openbaring, ook zelf open­baring. De Bijbel is het levende en eeuwig blijvende Woord van God waardoor God niet al­leen gesproken heeft, naar nog altijd spreekt.
Kenmerkend voor onze postmoderne tijd is dat wordt ontkend dat er een universele waarheid is. Waarheid is waarheid voor mij. Iedereen heeft zijn eigen waarheid. De gedachte dat wij de Bijbel moeten zien als bron van objectie Godskennis wordt al helemaal van de hand gewezen. Met Immanuel Kant is men van mening dat wij alleen van datgene wat wij empirisch ervaren, kennis kunnen hebben.
Voor de theologie betekent dit dat niet God haar voorwerp is zoals Hij Zich in de Schrift heeft geopenbaard, maar het geloof in God. De Schrift is een getuigenis dat ons laat zien hoe mensen over God hebben gesproken. De een zal daar meer richtinggevende betekenis aan toekennen dan de ander. Echter de vele menselijke auteurs worden niet meer gezien als secretarissen van de Heilige Geest (een geliefd beeld van de kerkvaders en zo ook weer overgenomen door de Reformatoren).
Wie zich verder in deze problematiek wil verdiepen kan ik het boekje aanbevelen waarin de le­zingen zijn gebundeld die in 2004 op de jaarlijkse conferentie van de Evangelical Theolo­gical Society zijn gehouden. Ik zou wensen dat alom in de gerefor-meerde gezindte in Neder­land een even helder geluid klonk als daar werd gegeven.
De eerste bijdrage is van de hand van Andreas Kös­ten­berger, een voorstaande nieuwtestamenticus, en belicht de vraag van Pilatus ‘Wat is waar­heid?’ zowel in de context van het evangelie naar Johannes als in het licht van de gehele Schrift. ‘Waarheid’ betekent in het Grieks een accuraat perspectief op de wer­ke-lijkheid en in het Hebreeuws betrouwbaarheid. Centraal staat in het evangelie naar Johan­nes de vraag of Jezus de Christus is, de Zoon van God. Deze vraag wordt met zeer veel nadruk positief beant­woord.
Johannes maakt in zijn evangelie dat hij niet mogelijk is een compromis te bereiken met be­trekking tot de waarheid aan-gaande Jezus Christus. De poging van Pilatus in die richting faalt volledig. Volgens het post­modernisme is de waar­heids­claim altijd een machtsclaim. Jezus, Die staat voor Pilatus, is een machtige ontkenning van deze visie. De waarheid in Christus bezit in zich-zelf een macht die allen andere machten zal overwinnen.
R. Albert Mohler en J.P. Moreland gaan in hun bijdragen in op de postmoderne visie op waar­heid. Waarheid zou op afspraak ge­re­lateerd aan macht berusten en niet op overeen­stem­ming met de werkelijkheid. Terwijl het mo­­dernisme de openbaring als bron van waarheid verwierp, verwerpt het postmodernisme elke claim dat er een absolute waarheid is. Hier botst het postmodernisme op het christelijke geloof.
Mohler bestrijdt dat de overtuiging dat de Bijbel het onfeilbare Woord van God is waarin God zowel Zichzelf bekendmaakt als waar­heden over Zichzelf bekendmaakt, van een door de Verlich-ting gestempeld rationalisme zou getuigen. Het orthodoxe protes-tantisme van de negentiende en twintigste eeuw heeft met deze overtuiging alleen maar vastgehouden aan wat de kerk de eeuwen door heeft beleden.
Het christelijke geloof gaat uit van het ‘metanarrative’ of grote verhaal van schepping, zonde­val, verlossing en voleinding. Dat is niet slechts de visie van een gelovige gemeenschap op de werke-lijkheid en de inhoud van de openbaring, maar is echt werke-lijkheid ook los van het feit of zij wordt geloofd of niet. Moreland maakt duidelijk dat objectiviteit en neutraliteit niet hetzelfde zijn. De waarheid is objectief, ook al staan we er niet neutraal tegen-over.
Een ware christen is een pelgrim die met het boek in zijn hand op reis is gegaan naar de stad die fundamenten heeft. De Bijbel is de absoluut betrouwbare reisgids in het bewandelen van de weg naar de stad van God waarin God alles in allen is. Het geluid dat de Evangelical Theological Society op haar 56e jaarvergadering liet horen, is de moeite van het beluisteren waard.
 
N.a.v. Andreas Köstenberger (red.), Whatever happened to Truth?, Crossway Books, Wheaton, Illinois 2005; ISBN 1-58134-772-3; pb. 173 pag. $15,99.