De
Amerikaanse theoloog John Frame besloot zijn serie over de heerschappij van God
met een deel over het Woord van God. Op heldere en duidelijk wijze wordt
uiteengezet dat de Schrift de stem van God is en daarom onfeilbaar. Wie het
zelfgetuigenis van de Schrift volgt, zal dat niet inperken.
In
de wijze van aanpak is merkbaar dat Frame van huis uit een filosoof is. De
geschiedenis van de theologie komt nauwelijks aan de orde. Dat is een manco.
Dat blijkt bijvoorbeeld als het gaat om de betekenis van de belijdenis voor het
verstaan van de Schrift. Frame laat ruimte over voor kritiek op de Westminster
Confessie. Nu is de belijdenis bedoeld als een korte weergave van de inhoud
van de Schrift.
Wanneer
een kerk haar belijdenis niet doeltreffend acht, moet zij die aanpassen. Zij
kan niet ondertekening blijven vragen en tegelij-kertijd ruimte laten voor
kritiek. In de opmerkingen die Frame maakt over de prediking komt naar voren
dat hij de notie van tweeërlei kinderen van het verbond nauwelijks verwerkt.
Dat
neemt niet weg dat van de studie van Frame het een en ander valt te leren. Al
ons denken moet aan het concrete getuigenis van de Schrift worden onderworpen.
Wie dat niet doet, mist een vast uitgangspunt en kan geen helder zicht op God
ontvangen en de wijze waarop Hij gediend moet worden.
John M. Frame, The Doctrine of the Word of
God: A Theology of Lordship, volume 4, Presbyterian & Reformed
Publishing Co., Phillipsburg, New Jersey 2010; ISBN 978-0-87552-264-7; hb. 720
pp.; prijs $39,99.