donderdag 23 januari 2014

Ds. J.T. Doornenbal: een gereformeerd-katholiek christen 3

Verlangen naar de eenheid van de kerk
Ds. Doornenbal wist zich verbonden aan de belijdenis van de kerk. Hij behoorde tot de ge­re­formeerde richting in de Her­vormde Kerk. Hij was echter geen lid van de Gereformeerde Bond. Ten onrechte werd in het verleden zowel binnen als buiten de Hervormde Kerk de gereformeerde rich­ting in de Hervormde Kerk wel eens vereenzel­vigd met de Gereformeerde Bond. Ds. Doornen­bal was wars van alle partijvorming.
Toen een middenorthodoxe collega hem eens vroeg:  ‘U bent zeker lid van de bond?’ antwoordde hij, terwijl hij een trekje nam van zijn sigaar: ‘In ieder geval niet van de bond tegen het roken.’ Hij placht wel een verklaring te geven. Dat was de volgende: 'Boze tongen beweren dat ik lid ben van de Gereformeerde Bond, terwijl dat toch nooit het geval is geweest. Waarschijnlijk is dit gerucht in de wereld gekomen, omdat ik uit de Statenvertaling lees en alleen Psalmen opgeef.' Ds. Doornenbal wist zich wel erg betrokken op de zending en steunde daarom de GZB.
Ds. Doornenbal was voluit een man van de Hervormde Kerk. Hij was wars van alle scheiding. Dat ging zelfs zover dat bij hem een zekere reserve ten opzichte van de Reformatie valt te be­speuren. Hij betreurde het dat de kerk in de zestiende eeuw was gescheurd. De Reformatie had naar zijn overtuiging niet tot een breuk in de kerk mogen leiden, maar had in de kerk moe­ten geschieden. Hij had ook waardering voor de rooms-katho­lieke spiritualiteit met haar kloos­ter­leven. Hierin valt een vergelijking te trekken met de bekende oud-vader ds. Van Lodenstein die ook de mening was toegedaan dat de Reformatie soms te veel van het middeleeuwse erfgoed overboord gegooid had. Een inzicht waarin ik noch Van Lodenstein, noch ds. Doornenbal bijval.
Met bijzondere liefde heeft ds. Doornenbal geschreven over Thérèse von Lisieux. Hij was getroffen door de grote liefde tot Christus die dit nonnetje in haar leven ten toon had gespreid. Even-als zij kon ds. Doornenbal zeggen: ‘Mijn troost is dat er voor mij op aarde geen troost is.’ Met stich­ting las ds. Doornenbal de dag-boeken van Stanley Jones, een methodistisch predikant, die zijn leven gewijd heeft aan de verbreiding van het christelijk geloof in India. Wat ds. Door­nenbal ongetwijfeld in Stanley Jones aansprak, was diens mys­tie­ke inslag waarbij deze stelt dat 's mensen diepste verlan­gens vervuld worden in de Heere Jezus Christus.
Bij de opening van het Tweede Vaticaanse concilie schreef ds. Doornenbal het volgende in de kerkbode: ‘Altijd heb ik heimwee gehad naar de ideale en volmaakte Kerk, er is iets hoogkerke­lijks in mijn gemoed, ook al leef ik bij de kleine kerkjes en de gebouwtjes in de schaduwkant van het kerkelijke leven. Maar ik weet nu wel dat ik hier niet vinden zal wat ik heb ver­langd. Ik weet ook dat, juist Rome dat het ideaal 't dichtst benadert, het meest gevaar loopt tot anti-chris­telijke macht uit te groeien, die dronken wordt van het bloed van heiligen en martelaren. Toch blijf ik uitzien naar de heerlijkheid van de ene, heilige en apostolische Kerk en naar het ogen­blik, dat de Heere Jeruzalem zal bevestigen en stellen tot een lof op aarde.’
Deze woorden laten zien hoe groot het heimwee van ds. Doornen-bal was naar een ongedeelde christelijke kerk, maar dat hij de verkondiging van het Evangelie van de gekruisigde Christus boven die eenheid stelde. Daaruit blijkt dat hij tenslotte toch een christen van de Reformatie is. Echter, meer dan vele anderen heeft hij onder de kerkelijke verdeeldheid (waar ds. Doornenbal ook de ver­deeld­heid van Rome en de Reformatie bij insloot) gele­den.