vrijdag 24 januari 2014

Ds. J.T. Doornenbal: een gereformeerd-katholiek christen 4

Leer en beleving
Meer dan eens betuigt ds. Doornenbal dat hij van theologie totaal geen verstand heeft. Nu was dat bepaald niet het geval. Hij deed zich op allerlei terreinen en - zeker ook op dat van de theologie - met de hem bekende humor dommer voor dan hij was. Insiders konden uit de rake typeringen die hij ondertussen deed, merken dat hij wel terdege kennis van zaken had. Wel is duidelijk dat hij moeite had met strak omlijnde dogmatische opvattingen. Voor strakke rechtzinnigheid zonder geestelijk leven kon hij in ieder geval geen enkele waardering opbrengen.
In Oene liet ds. Doornenbal zich beves­tigen door de bekende ds. I. Kievit. Hij voelde zich on­getwij­feld tot Kievit aangetrokken in diens inzichten dat de heils­feiten per­soon­lijk door de christen beleefd dienen te worden. Ds. Doornenbal voelde een grote distantie ten op­zichte van de stroming in de Gereformeerde Bond die zich op Woelderink oriënteerde. Daar werd hem het geloven in de belofte te van­zelfsprekend. Hij was hem te neogereformeerd.
Tege­lij­kertijd moeten we zeggen dat Kievit veel strakker gerefor-meerd was dan Doornenbal. Bij Kievit wordt het geestelijk leven ook veel sterker geschematiseerd dan dit bij ds. Doornenbal het geval is. Dit is wel duidelijk dat het bij ds. Doornenbal niet ging om de rechte leer als zodanig maar om de beleving ervan. Daarbij was er bij hem herkenning van geestelijk leven over kerkmuren en con-fessionele grenzen heen.
Zijn huisgenote mevr. S. van Dijk schrijft in het na­woord van de bundel Overpeinzingen van een pelgrim dat ds. Doornenbal aan zijn studen­ten­tijd intellec­tuele vragen overgehou­den had die nooit zijn opge­lost. De juist­heid van haar opvattingen blijkt wel uit het feit dat ds. Doornenbal aan de ene kant een bevinde­lijk gere­formeerd man was maar aan de andere kant bij­voorbeeld diep onder de indruk was van het werk van de Jezuïet Teilhard de Char­din La fenomèn humain waarin deze een verbinding zoekt te leggen tussen de evolutieleer van Darwin en het christelij­k geloof.
Wie de kerkbodeartikelen en preken van ds. Doornenbal leest, bemerkt dat hij leefde uit Christus en Zijn werk. De heilsfei­ten nemen een zeer grote plaats in zijn prediking in. Hij was zeer gehecht aan het kerkelijk jaar. Telkens weer komt naar voren dat ds. Doornenbal er diep onder leed dat hij niet was die hij moest zijn. Daarbij heeft hij de aanvechting en de twijfel nooit verheerlijkt.
Scherp kon hij zich keren tegen uitwassen in de gereformeerde gezindte waarbij het ongeloof hoger aangeslagen wordt dan het geloof. Zo schreef hij naar aanleiding van het toe­tre­den tot het Heilig Avondmaal in de kerkbode:  ‘Het geloof is tegenwoordig zo'n ver-schrik­kelijk ingewik­keld ding en er wordt zo'n allervreselijkst oordeel van gemaakt. Er moet weet ik niet wat gebeurd zijn voor je er aan toe bent. Nog niet lang geleden verzuchtte ik: Het lijkt soms of je nog makkelijker door de wet en het werkverbond kunt zalig worden dan onder het genade­ver­bond. Het wordt zo langza­merhand de omgekeerde wereld.’
Ik geef nog een heel kenmerkende uitspraak van ds. Doornenbal door: ‘Eigenlijk heb ik meer en meer slechts één ding dat ik zou willen doen, namelijk spreken tot het hart van Jeruzalem en van een behoeftig volk dat in hun noden, in hun ellende en pijn. Gans hulpeloos tot Hem is gevloden. En over Hem Die voor dat volk de Redder zal zijn.’