John Kennedy was een van de grootste negentiende-eeuwse
predikers van het Evangelie van de genade Gods in de Schotse Hooglanden. Hij
werd op 15 augustus 1819 in de pastorie van Killearnan in Ross-shire geboren,
was de vierde zoon en werd naar zijn vader genoemd. Hij had het voorrecht
godvrezende ouders te bezitten en kwam in zijn omgeving velen tegen die de
Heere kenden en vreesden.
Zijn eigen vader was een begaafd en begenadigd prediker.
Deze was onder andere bevriend met Lachlan Mackenzie, de predikant van
Lochcarron, en met John MacDonald, die verbonden was aan Ferintosh, een
plaatsje niet ver van Killearnan.
Op Avondmaalsdiensten plachten de genoemde predikanten zijn vader te assisteren. Zo mocht John van jongsaf aan het Evangelie in betoning des Geestes en der kracht horen prediken. Hoewel dit alles hem als opgroeiende jongen niet onberoerd liet, bleef hij in de geestelijke duisternis, waarin van nature ieder mens verkeert.
Op Avondmaalsdiensten plachten de genoemde predikanten zijn vader te assisteren. Zo mocht John van jongsaf aan het Evangelie in betoning des Geestes en der kracht horen prediken. Hoewel dit alles hem als opgroeiende jongen niet onberoerd liet, bleef hij in de geestelijke duisternis, waarin van nature ieder mens verkeert.
Na de plaatselijke basisschool te hebben doorlopen, ging
hij op ongeveer zeventienjarige leeftijd naar de universiteit van Aberdeen. In
1840 haalde hij daar zonder moeite de graad van "Master of Arts". In
navolging van zijn vader begon hij zich nu aan de studie van theologie te
wijden. Hij hield van literatuur en een van zijn studiegenoten vertelt dat
hij opging in de romans van sir Walter Scott.
De gereformeerde leer was voor hem zeer zeker nog geen
zaak van het hart. Ongetwijfeld heeft zijn vader deze ontwikkeling met zorg
gadegeslagen. Wat zal hij voor zijn zoon gebeden hebben! Pas na zijn dood
werden deze gebeden verhoord.
Het sterven van zijn vader in januari 1841 bracht bij de
jonge John Kennedy een geestelijke omkeer te weeg. Hij werd bekommerd om de
zaligheid van zijn ziel. Diep verdrietig ging hij naar Killearnan om de
begrafenis bij te wonen. Zijn verdriet bracht hem ertoe zijn ziel voor de Heere
uit te storten.
De geestelijke ervaring die toen zijn deel mocht worden, heeft hij later onder drie aspecten gerangschikt:
De geestelijke ervaring die toen zijn deel mocht worden, heeft hij later onder drie aspecten gerangschikt:
1. Een onbeschrijflijke ziele angst vanwege het gevoel tegen
God te hebben gezondigd, en in het bijzonder dat hij geen gehoor had gegeven
aan de vermaningen en aansporingen van zijn vader, met wie hij hier op aarde
nooit meer zou kunnen spreken.
2. Een vurig pogen om niet in uiterste wanhoop aan Gods
barmhartigheid weg te zinken door gedurig te bidden en over gedeeltes uit de
Heilige Schrift te mediteren.
3. Een besef dat de weg van zaligheid door Christus in
het Evangelie was geopend zelfs voor de grootste der zondaren.
Na de begrafenis van zijn vader was het duidelijk dat de
jonge John Kennedy door Gods genade een nieuw mens was geworden. John Kennedy
kon over het sterven van zijn vader het volgende schrij-ven: "Ik kan de
herinnering aan dat verlies dragen, omdat ik de vaste hoop mag hebben dat zijn
dood het middel was ons aan elkaar te verbinden met banden die nooit verbroken
worden."
John Kennedy was niet gewoon om veel te zeggen over de
omkeer die hij ervaren had. Uit zijn spreken en leven bleek evenwel duidelijk
dat hij een nieuw schepsel in Christus geworden was. Hij was bovenal een man
van gebed. Een van zijn hoorders zei: "Voor mijn gevoel gingen zijn
gebeden zijn preken te boven."
In de tweede helft van de achttiende eeuw en in het begin
van de negentiende eeuw kwam in Schotland de bijbelse, gereformeerde
godsdienst tot nieuwe bloei. Plaatselijk en regionaal vonden meer-dere
opwekkingen plaats. Binnen de nationale kerk van Schotland leidde dat tot grote
spanningen, waarbij zowel de leer als de verhouding tussen kerk en staat een
rol speelden.
De "evangelische partij" (Evangelical party)
begeerde vast te houden aan het Evangelie van Gods genade zoals dat in de
belijdenisgeschriften van Westminster (te vergelijken met onze Drie
Formulieren van Enigheid) was verwoord. Daartegenover stonden de "gematigden"
(Moderates). Deze waren sterk beïnvloed door de geest van de
Verlichting. Hun prediking was sterk moralistisch.
In 1843 kwam het tot een scheuring. Het overgrote deel
van de "Evangelical Party" verliet de nationale kerk van Schotland
en vormde de vrije kerk van Schotland (Free Church). In de Schotse Hooglanden
verbond de grote meerderheid van de bevolking zich met de Free Church.
In februari 1844 werd John Kennedy bevestigd als
predikant van de gemeente van de Free Church in Dingwall. In 1870 mocht de
Free Church van Dingwall een nieuw kerkgebouw in gebruik nemen. Op verzoek van
John Kennedy werd de dienst geleid door Charles Haddon Spurgeon.
De nieuwe kerk kon de menigte niet bevatten en de
volgende dag ging Spurgeon in de open lucht voor. John Kennedy heeft zijn leven
lang in Dingwall gestaan. Zijn invloed reikte tot ver buiten zijn standplaats.
Voor vele duizenden is zijn bediening tot eeuwige zegen geweest.
Kennedy was niet alleen een groot prediker, hij heeft ook
een aan-tal publicaties op zijn naam staan. In The Days of the Fathers in
Ross-shire vertelt hij over het geestelijk leven van zijn geboorte-streek.
Het slot van dit boek wordt gevormd door een beschrijving van het leven en de
Evangeliebediening van zijn vader. The Apostle of the North is
een biografie van dr. John MacDonald, de
predikant van Ferintosh. Vanwege zijn grote verdiensten verleende de
universiteit van Aberdeen hem in 1873 een eredoctoraat.
In 1880 vertoonde John Kennedy de eerste symptomen van
suikerziekte.
Gaandeweg ging zijn gezondheid achteruit. Desondanks ging hij door met preken, zelfs toen hij terwille van zijn gezondheid een reis naar Italië. Hij heeft Dingwall nooit meer gezien. Op de terugreis was hij, toen hij in het plaatsje Bridge of Allan aangekomen was, niet in staat om verder te reizen. Daar stierf hij op 28 april 1884.
Gaandeweg ging zijn gezondheid achteruit. Desondanks ging hij door met preken, zelfs toen hij terwille van zijn gezondheid een reis naar Italië. Hij heeft Dingwall nooit meer gezien. Op de terugreis was hij, toen hij in het plaatsje Bridge of Allan aangekomen was, niet in staat om verder te reizen. Daar stierf hij op 28 april 1884.
John Kennedy predikte Jezus Christus in al Zijn volheid. Hij
gaf geestelijke leiding aan verslagenen van hart. Met kracht deed hij een appel
op de gewetens van hen die onbekeerd waren. Zonder enige reserve bood hij
Christus aan om niet. Tegelijkertijd betuigde hij dat de Heere soeverein is
in het zaligen van zondaren. Hij begeerde de volle raad van God te verkondigen.
In de tweede helft van de negentiende eeuw trad in de
Free Church van Schotland verval op. De Schriftkritiek deed haar in-trede.
Arminiaanse invloeden werden gevoeld. Tegen deze ontwik-kelingen in verdedigde
John Kennedy het Evangelie van Gods vrije genade. Dit Evangelie geeft
waarachtige troost wanneer de wet ons beschuldigt en de duivel ons benauwt. Er
worden zondaren zalig, omdat de Heere het wil. Gods Raad zal bestaan en Hij
zal al Zijn welbehagen doen.