Vanaf 10 augustus vindt u de nieuwe bijdragen op
https://drpdevries.com/
Ook oude bijdragen zullen daarop worden geplaatst
Welcome on the weblog of dr. P. de Vries (As the labels indicate contributions are both in Dutch and English)
zaterdag 11 augustus 2018
donderdag 26 juli 2018
God has spoken in his Son. A biblical theology of Hebrews
The series New Studies in Biblical Theology is a
series I can heartily recommend. Key issues in the discipline of biblical
theology are addressed to learn Christians to understand the Bible better. In
this series Peter T. O’Brien, formerly Vice-Prin-cipal of and Senior Research
Fello0w in New Testament at Moore College, Sydney has written a monograph on
the epistle to the Hebrews.
O’Brien characterizes this New Testament epistle as a
sermon sent as a letter. It is a hortatory letter which urges its readers to
endure in their pursuit of the promised reward. They are written that they can
find the power of this endurance in their new covenant relationship with the
Son.
In this context the superiority of Christ above angels
and above the high priests of the old covenant is addressed. Texts and themes
of the Old testament and especially the Aaronic priesthood and the ritual of
the Day of Atonement are shown to be fulfilled and surpassed in Jesus Christ and
his work.
Important is the remark that only after his sufferings
were completed at the cross that Jesus was perfected and fit to serve as an eternal
high priest in heaven before God. So it is completely wrong to suggest that in the
epistle to the Hebrews Jesus’ death is only a preparatory to the atonement.
Jesus’ work as high priest in heaven cannot be separated from his once for all
sacrifice on the cross.
Peter
T. O’Brien, God has spoken in his Son. A biblical theology of Hebrews,
NSBT 39 (Downers Grove: InterVarsity Press, 2016) paperback 256 pp., $24,99 (ISBN
978-0-8308-2640-7)
Reading Romans in Context. Paul and Second Temple Judaism
Through a nontechnical collection of short essays in Reading
Romans in Context. Paul and Second Temple Judaism the message of Paul in his
epistle to the Romans is set against the background to texts of the Second Temple
period. Each of the authors is an expert in the field he or she treats.
Each chapter pairs a major unit of Paul’s letter with
one or more sections of a thematically related Jewish text. It intro-duces and explores
the theological message of the com-parative text and shows how the ideas unfolded
in these texts illuminate our understanding of Paul’s major letter.
Again and again the difference between Paul and the com-parative
texts appears to be Paul’s insight that the law as such can not produce obedient
people. The only source of real obedience is the gospel of Christ applied by
the Holy Spirit. Actually the articles in this bundle refute the new perspective on Paul.
Ben C. Blackwell, John K. Goodrich and Jason Maston
(ed.) Reading Romans in Context. Paul and Second Temple Judaism (Grand
Rapids: Zondervan, 2015), paperback 192 pp., $19,99 (ISBN 9780310517955)
woensdag 25 juli 2018
Johannes. Een exegetische gids bij het vierde evangelie
In de
serie Exegetical Guide to the Greek New Testament wordt gebruikt gemaakt
van de beschikbare lexicale en gram-maticale gereedschappen om de Griekse tekst
van het Nieuwe Testament beter te verstaan. Deze serie staat onder redactie van
Andreas J. Köstenberger en Robert W. Yarbrough.
Het gaat in deze serie om commentaren van een niet al te
grote omvang. Juist daarom zijn ze zo goed bruikbaar voor de
preekvoorbereiding. Om deze serie met vrucht te kunnen ge-bruiken is basiskennis
van het Grieks wel een minimale ver-eiste. Wie deze kennis heeft zal door deze
serie verrijkt worden.
Het deel
over het evangelie naar Johannes is verzorgd door Murray J. Harris,
emeritus-hoogleraar exegese en theologie van het Nieuwe Testament van de Trinity
Evangelical Divinity School in Deerfield, Illinois. De auteur is een
vooraanstaand nieuwtestamenticus die vooral bekend staat door zijn grote kennis
van en aandacht voor de Griekse grammatica en syn-taxis.
Harris
begint zijn commentaar met een veertien pagina’s tellende inleiding. Harris
houdt vast aan het klassieke stand-punt dat Johannes, de zoon van Zebedeüs, de
auteur is van het vierde evangelie, die het schreef na de verwoesting van de
Tweede Tempel in 70 na Christus. Harris wijst erop dat het vierde evangelie
meerdere spitsen heeft: een pastorale, een missionaire een apologetische en een
liturgische.
Harris
wil vooral hen die Jezus als Heere en Zoon van God belijden in het geloof
versterken en nader onderwijzen. Het wil ook hen die daarvan nog niet overtuigd
zijn tot dit geloof bewegen. Hij wil dus
beiden dus laten zien wat de gronden van het geloof in Jezus als Heere en God zijn.
Maar het boek wil ook dienen om een christen te helpen bij de lofprijzing van de
Heere.
Juist
de val van de Tweede Tempel bood Johannes de moge-lijkheid te laten zien hoe de
tempel en de feesten verbonden waren met de tempeldienst. Maar ook hoe ze
vervuld zijn en ook overtroffen in de Heere Jezus Christus .
De
structuur van het evangelie naar Johannes is eenvoudig:
1:1-18 proloog
1:19-12:50 boek van de tekenen
13:1:20:31 boek van de verhoging
21:1-25 epiloog.
In het
tweede deel vinden we een zevental tekenen. In totaal komen we in het vierde
evangelie twaalf ‘Ik ben’-uitspraken met een predicaat tegen. Daarnaast zijn er
absolute ‘Ik ben’-uitspraken. Deze zinspelen op de ‘Ik ben’-uitspraken uit de
twee helft van Jesaja. Zij onderstrepen de gelijkheid van de Vader en de Zoon.
Op de
inleiding volgt de aanbeveling van een aantal com-mentaren. Van elk van de aanbevolen
commentaren wordt een korte typering gegeven.
Het
hoofddeel van het commentaar bevat een tekst voor tekst geboden exegese. Elke
literaire eenheid eindigt met een aantal homiletische suggesties. Soms gaan
daar nog aanbevelingen voor verdere studie aan vooraf.
Murray J. Harris, John, Exegetical Guide to the
Greek New Testament (Nashville: Broadman & Holman, 2015), paperback 366
pp., $34,99 (ISBN 9781433676871)
dinsdag 24 juli 2018
The Message of the Twelve
Already before the Christian era the twelve Minor
Prophets (minor because of the size of their books) were considered as unity.
Old Testament scholars Richard Alan Fuhr, jr. and Gary E. Yates, both connected
with Liberty University School of Divinity, wrote an excellent commentary on
this part of the Old Testament.
It is useful both for pastors and laymen. It is
substantial in character but not technical of too elaborate for private and devotional
study of the Bible; a study that can be useful for pastors in preparing their
sermons. Certainly, it can also be used as an introductory textbook for courses
on the Minor Prophets.
The Minor Prophets ministered for over three centuries
in the most tumultuous times in Israel’s history, yet their message remains
relevant for the chaotic times in which we live. The Old Testament prophets
courageously confronted the sinfulness and idolatry of God’s people and called
for repentance.
They offered reminders of Yahweh’s sovereignty over
the nations in times of international crisis, painting unforgettable images of
God in the process. They warned of catastrophic judgment but also pointed to the
future hope of Messiah’s kingdom of peace when all would be made right in the
world. In a single volume, The Message of the Twelve explores the
background and theological message of the Minor Prophets while providing
specific exposition of each book.
I can heartily recommend The Message of the Twelve;
first of all because of its content, but also for its users friendly format.
Richard Alan Fuhr, jr. and Gary E. Yates, The Message
of the Twelve (Nashville: Broadman & Holman Academic, 2016),
paperback 360 pp., $34,99 (ISBN 978-1-4336-8376-3).
zaterdag 21 juli 2018
Geloof en wetenschap. Schepping en/of evolutie
Het boek En de aarde bracht voort van
prof. dr. G. van den Brink dat in 2017 uitkwam, heeft de discussie aangezwengeld
over geloof en wetenschap en heel in het bijzonder over de vraag of het geloof
in God als Schepper te verenigen is met het aanvaarden van de evolutieleer. In
de Christelijke dogmatiek die Van den Brink samen met dr. C. van der
Kooi schreef, werd duidelijk dat dit voor Van den Brink zonder meer het geval
is.
In En de aarde bracht voort geeft hij
nog meer argumenten voor zijn visie. Ik wil de integriteit van Van den Brink
niet betwijfelen. Hij wil een brug slaan tussen geloof en wetenschap en meent
dat eerlijk bedrijven van wetenschap onvermijdelijk het aanvaarden van de
evolutieleer betekent. Integriteit is ech-ter niet hetzelfde als gelijk hebben.
Geloof en wetenschap zijn twee eigen terreinen,
maar die terreinen bestaan niet geheel onafhankelijk van elkaar. Het
christelijke geloof geeft het kader waarbinnen wetenschap bedreven moet en mag
worden. Dat is het kader van schep-ping, zondeval, verlossing en voleinding. Op
de meeste ter-reinen levert de verhouding van geloof en wetenschap niet veel
vragen op. Dat laatste wordt nog al eens vergeten. Een wetenschappelijke
verklaring is een deelverklaring en nooit de gehele verklaring.
Het feit dat een bekering altijd ook
psychologisch kan worden verklaard, betekent niet dat bekering louter een
psychologisch verschijnsel is. Godsdienst heeft een sociologische kant, maar
wie meent in de diepste kern van godsdienst - en dan vooral van het christelijk
geloof als de enige ware godsdienst – te kunnen doordringen, heeft er, ondanks
alle wetenschappelijke kennis die men kan hebben, weinig van begrepen.
Bij geologie en biologie komen ook de vragen
naar de oor-sprong van het leven aan de orde. Een van de vragen betreft de
ouderdom van de aarde en daarmee samenhangend de uitleg van het
fossielenbestand.
Op een belangrijk punt raken het Bijbelse
getuigenis en huidige wetenschappelijke inzicht (afgezien van de datering)
elkaar en dat is de oerknal. Dit betekent namelijk dat onze werkelijkheid een
absoluut begin heeft. De bekende atheïst Herman Philipse beweert om daaraan te
ontkomen dan ook dat er een oneindig aantal oerknallen is geweest, maar daarvoor
ontbreekt elk bewijs.
De wetenschap kan de vraag waarom er überhaupt
iets is, waarom het leven ontstond en waarom er een menselijk be-wustzijn is dat
gericht is op het zoeken naar waarheid en een menselijke moraal die uitgaat van
absoluut goede en kwade zaken, niet beantwoorden. Het Bijbelse getuigenis geeft
die ant-woorden wel.
Als het gaat om de werkelijkheid om ons heen,
moet het Bijbelse getuigenis voorrang hebben boven elk ander getui-genis. Dan
lezen we in de Bijbel dat deze werkelijkheid ont-staan is door Gods scheppend
handelen. Er is sprake van een aantal afzonderlijke scheppingsdaden van God.
Onze week en Gods scheppingsweek corresponderen met elkaar.
Heel in het bijzonder maakt de Bijbel duidelijk
dat de mens een uniek wezen is dat wezenlijk onderscheiden is van de dieren. In
Genesis 1 lezen we dat God de mens schiep naar Zijn beeld en gelijkenis en in
Genesis 2 dat God Eva, Adams vrouw, maakte uit zijn rib. Hij plaatste het eerste
mensenpaar in het paradijs. Door hun ongehoorzaamheid zijn Adam en Eva uit het
paradijs verdreven en kwam de dood in de wereld.
In de voorstellingswijze van Van den Brink
stamt niet de gehele mensheid van Adam en Eva af en is de dood van de mens geen
straf op de zonde, maar een natuurverschijnsel. Dat wijkt fundamenteel af van
het Bijbelse getuigenis en heeft gevolgen voor het gehele verstaan van de
Schrift.
Wie de Christelijke dogmatiek van Van
den Brink en Van der Kooi las, weet dat zij de Bijbel niet als het Woord van
God, maar als het boek van God en mensen zien. Als zij daarmee zouden
willen aangeven dat God Zijn Woord door middel van menselijke Bijbelschrijvers
heeft gegeven, zou er niets mis zijn, maar het woord en laat al zien dat
zij aan de menselijke bijbelschrijvers een zelfstandige betekenis geven.
De Bijbel is het collectieve geheugen van Gods
kerk dat ons herinnert aan Gods omgang met Israël en de vroegste Kerk. De
Bijbel is volgens de Christelijke dogmatiek het middel dat God gebruikt
om Zijn Kerk te bewaren, maar niet meer. De Schrift is geen rechtstreekse
openbaring waarin God Zichzelf aan ons bekendmaakt. De betekenis van de Schrift
is een wisselwerking tussen de Schrift zelf en de lezer.
Niet alleen als het gaat om de oorsprong van de
dood van de mens en de aanvang van de mensheid, maar ook op andere punten wijkt
de Christelijke dogmatiek af van het Bijbelse getuigenis. Zo wordt zonde
louter in het kader van Gods (genade)verbond geplaatst. Dan is het niet vreemd
meer dat een duidelijk getuigenis over de realiteit van eeuwige straf
ontbreekt. Daarmee wordt het kruis van Christus van haar betekenis beroofd. Als
het onduidelijk is of er wel een eeuwige straf is, wordt ook onduidelijk of het
kruis van Christus wel verlossing is van de eeuwige straf.
In een commentaar van de hoofdredactie van het
RD stond dat men zelf wil vasthouden aan het Bijbelse getuigenis van de
schepping, maar vond dat wij elkaar op dit punt niet moeten verketteren. Zo
denken meerderen. Ik vond dat erg ongelukkig uitgedrukt. Wij moeten altijd een
onderscheid maken tussen personen en hun overtuigingen. Voor personen moeten
wij altijd respect tonen, maar het kan zijn dat wij overtuigingen radicaal
moeten afwijzen.
Er zijn verschillen die de kern van het geloof
niet raken en ook heeft men een voorkeur. Ik denk bijvoorbeeld aan de vraag
aan welke Bijbelvertaling je de voorkeur geeft of aan de vraag of je
uitsluitend Psalmen in de dienst moet laten zingen. Een vraag die ikzelf heel
nadrukkelijk bevestigend beantwoord.
Echter, als het gaat of heel de mensheid van
één mensenpaar afstamt, dan zijn we op een heel ander terrein aangekomen. Dat
geldt ook voor de vraag of de dood van de mens een gevolg is van de zonde. Wie
deze vragen niet bevestigend be-antwoordt, wijkt de kern van de Bijbelse
getuigenis af.
Dan mag een dringende waarschuwing niet
ontbreken. In deze zaken moeten predikers een helder geluid laten horen. Laten
wij ook vurig bidden voor hen die hierin van Gods Woord afwijken, opdat zij
terugkeren op hun schreden.
Verblijdend was de bijdrage van prof. dr. C. K.
van der Ent in het RD. Hij schreef: ‘Besef van eigen beperktheid en Gods
grootheid betekent voor de christelijke wetenschapper een enorme bevrijding.
(..) Ik wil christelijke jongeren graag sti-muleren om de wetenschap in te gaan.
Want alles wat je observeert, kan leiden tot verwondering en blijdschap. God
zet de mens op het brandpunt van de weidse grootheid van de aarde en het heelal
enerzijds en de eindeloze diepte van de moleculaire (bio)chemie anderzijds.
Daar heb je een geweldig uitzicht en wil je steeds meer zien en weten. Daar
verlang je er ook naar om Hem niet meer ten dele te kennen, maar van aangezicht
tot aangezicht, in de nieuwe hemel en op de nieuwe aarde (1 Kor. 13:12).’
woensdag 27 juni 2018
Wanneer mogen we over een huwelijk en de opdracht elkaar trouw te blijven spreken?
De Nederlandse wet en de wet
van God
Terwijl tot voor kort iedereen onder het huwelijk de
door de wet bevestigde relatie tussen één man en één vrouw verstond, is dit
sinds een aantal jaren niet het geval. Volgens ons burgerlijk wetboek kan het
een relatie m/v zijn. Dat wil zeggen dat het ook om twee personen van hetzelfde
geslacht kan gaan. Dat is een zienswijze die volstrekt haaks staat op de
Bijbel. Heel duidelijk verwoordde Mike Pence, de huidige Amerikaanse
vicepresident, dit een vijftal jaar geleden. Hij was toen nog gouverneur van
de staat Indiana. In het Huis van Afgevaardigden van deze staat werd gedebatteerd
over een wetsvoorstel dat het huwelijk zou openstellen voor personen van
hetzelfde geslacht.
Pence bracht toen het volgende in: ‘Ik geloof dat
het huwelijk (tussen één man en één vrouw moet worden beschermd, omdat het niet
ons idee is. Ettelijke duizenden jaren geleden werden de woorden geschreven
dat een man zijn vader en moeder moet verlaten en zijn vrouw aanhangen en dat
die twee tot één vlees zullen zijn. Dit was niet onze gedachte, maar Gods
gedachte. En ik zeg dit, voorzitter onbeschaamd in een zaal waar boven uw
stoel de woorden staan: In God we trust.’
Vanuit de scheppingsorde moeten we de uitdrukking
‘huwelijk’ alleen voor een voor de wet bevestigde relatie tussen één man en één
vrouw gebruiken. Onder de oude bedeling heeft God polygamie getolereerd.
Echter, onder de nieuwe bedeling wordt de scheppingsorde niet alleen norm maar
ook absolute eis. De Nederlandse wetgever kan normen veranderen. God doet dat
niet. Hij blijf bij Zijn omschrijving van het huwelijk. Iedere man zal zijn
eigen vrouw hebben en iedere vrouw haar eigen man.
Wanneer geldt trouw?
Wonen een man/jongen en een vrouw/meisje samen
zonder te zijn getrouwd, dan moeten zij ertoe worden opgeroepen te trouwen. Als
er sprake is van schuldbesef en de bereidheid is dat te belijden, is er in
principe geen verhindering om over dat huwelijk in een kerkdienst Gods zegen
te vragen. Trouw aan elkaar totdat de dood scheiding maakt, geldt in het
huwelijk tussen één man en één vrouw. Dat geldt niet voor een homoseksuele
relatie. Evenals bij een overspelige relatie moet worden opgeroepen tot het
verbreken ervan. Hier mogen wij nooit het woord ‘trouw’ gebruiken. De uitdrukking homoseksuele relatie in liefde en trouw
is bijbels gezien versluierend. Liefde en trouw worden hier namelijk verbonden
met gedrag dat haaks staat op Gods gebod.
Wij moeten predikanten, politici, opinieleiders die
dat wel doen, niet volgen, maar vasthouden aan het Bijbelse getuigenis.
Overspelers en zij die bij mannen liggen, kunnen tenzij zij zich bekeren het
koninkrijk van God niet binnengaan. Overigens geldt dit ook voor hebzuchtigen,
dronkaards en dieven. We moeten niet het ene noemen en het andere verzwijgen.
Duidelijk is dat trouw niet geldt voor relaties die
onder Gods oordeel liggen. Er mag geen trouw zijn aan de zonde. De trouw moet
altijd trouw zijn in overeenstemming met Gods Woord. Zowel onder de oude als
nieuwe bedeling was en is homoseksueel gedrag in welke vorm dan ook een verhindering
om Gods koninkrijk binnen te gaan, als er geen bekering volgt. Meeleven met
hen die er achter komen of erachter gekomen zijn dat zij homoseksueel geaard
zijn, is geboden, maar moet wel altijd gestalte krijgen binnen de kaders van
het bijbelse getuigenis.
Het is
mogelijk dat homofiele gevoelens zo niet verdwijnen toch gaan sluimeren. Ik zou
met het wijzen op die mogelijkheid toch heel terughoudend willen zijn. Ook van
deze zondige gevoelens kan gelden dat er levenslang een strijd tegen moet
worden gevoerd. Laten degenen die homofiele gevoelens hebben gewezen worden op
Jezus Christus Wiens bloed van allen zonden reinigt en Die ook kracht geeft
tegen gevoelens strijdig met Gods goede beeld waarnaar we zijn geschapen te
strijden. In het bloed van Jezus Christus is ook vergeving voor zondige
begeerten en gevoelens. Laten zij die in homo-seksuele praxis zijn vervallen,
met klem en liefde tot het breken met hun zondige gedrag worden opgeroepen.
Hoe gebruiken we de woorden
huwelijk, echtgenoot enz.?
Helaas zien we ook binnen de kerken verschuivingen.
De woorden huwelijk, echtgenoot, schoonzus, schoonzoon, zwager en schoonzuster
worden ook in het kader van een door de Nederlandse wet bevestigde homoseksuele
relatie gebruikt. Het zal duidelijk zijn dat met dit spraakgebruik duidelijk
wordt dat men een wissel heeft omgezet. Immers wie over echtgenoot in een
homoseksuele relatie spreekt, kan nooit meer onverkort de Bijbelse boodschap
laten klinken dat zo’n relatie verbroken moet worden, omdat men anders Gods
koninkrijk niet kan binnengaan. Dan zal men immers aan-sluitend bij eigen spraakgebruik
het gebod: ‘Gij zult niet echtbreken’ voorgehouden krijgen.
Erkenning van het Bijbelse onderwijs over het
huwelijk is onverenigbaar met spreken over ‘huwelijk’, echtgenoot, schoon-zoon,
enz. als het gaat om een homoseksuele relatie. Wie dat doet de Nederlandse wet
boven dat van de onveranderlijke wet van de levende God. Het belijden van
Christus houdt juist in dat de wet van Gods koninkrijk boven alles gaat. Niet
alleen boven de maatschappelijke opinie, maar ook boven de aardse wetgeving.
Wie Christus echt belijdt, volhardt daarin ook blijft
zo als het smaad oplevert, uitsluiting en zelfs leidt een confrontatie met de
rechterlijke macht. Immers wie echt een christen is, is tot lijden bereid. Ook
als dat offers vraagt en zelfs tot een rechterlijke veroordeling en vervolging
zou leiden. Juist op het punt van de bijbelse visie op het huwelijk moet een
christen in de westerse samenleving een helder en ondubbelzinnig geluid laten
horen.
We kunnen niet in Gods liefde
in Christus delen zonder geloof en bekering
In onze samenleving worden homoseksuele relaties
verdedigd met het feit dat niemand belemmerd mag worden in zijn
zelfontplooiing. Ieder mens mag volgens eigen inzichten gelukkig zijn. In de
kerken zien we dat homoseksuele relaties worden verdedigd met een beroep op
het feit dat Gods liefde onvoorwaardelijk is. Echter, dat is een heel onbijbels
beroep op Gods liefde. Gods onvoorwaardelijke liefde betekent dat de
grootste der zondaren welkom is bij Christus. Nooit is het in dit leven te laat
de zonde te belijden en na te laten en door geloof vergeving van alle zonden te
ontvangen.
Helaas komt het meer en meer voor dat toegegeven
wordt dat homoseksuele relaties zondig zijn, maar intussen de zienswijze wordt
verdedigt dat ter voorkoming van erger stabiele homoseksuele relaties als
noodoplossing aanvaardbaar zijn. Deze opvatting dringt ook de gereformeerde
gezindte binnen. Onder andere rouwadvertenties zijn daarvan een bewijs.
De
relativering van het bijbelse onderwijs wordt dan nog al eens verdedigd dat wij
allen maar ten dele kennen. Weliswaar heeft de Kerk der eeuwen elke vorm van
homoseksuele praxis afgewezen, maar zetten wij werkelijk onze zaligheid op het
spel als wij hierin van de Kerk der eeuwen verschillen?! Ingaan tegen de
zienswijze van de Kerk der eeuwen mag arrogant, maar deze arrogantie houdt je
toch nog niet buiten de hemel?! Het antwoord moet zijn dat wij met aanvaarding
van homoseksuele relaties niet alleen tegen de Kerk der eeuwen maar tegen de
levende God Zelf ingaan. Daarbij heeft God uitdrukkelijk bekend gemaakt welke
consequenties het heeft hierin tegen Hem in te gaan.
Het
feit dat God slechts ten dele kennen, heeft allereerst te maken met het feit
dat Hij niet alles van Zichzelf bekend heeft gemaakt in Zijn Woord. Daarnaast
geldt dat met de oprechtste bedoelingen de Schrift fout worden begrepen. Niet
alle zaken die God ons in Zijn Woord heeft geopenbaard, zijn even klaar en
duidelijk. Dat neemt niet weg dat er ook zaken zijn waarover geen enkele
twijfel kan en mag bestaan. Dan moeten we allereerst denken aan het feit dat de
levende God de Drie-enig God is en dat niemand tot de Vader kan naderen dan door
de Middelaar Jezus Christus. Buiten het geloof in Hem is geen behoud.
Bij geloof behoort ook bekering. Er zijn concrete zonden die een mens buiten het koninkrijk van God houden, als hij er niet mee breekt. In 1 Kor. 6:9-11 betuigt de Heilige Geest bij monde van Paulus: ‘Of weet u niet, dat de onrechtvaardigen het koninkrijk Gods niet zullen beërven? Dwaalt niet; noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch ontuchtigen, noch die bij mannen liggen, noch dieven, noch gierigaards, noch dronkaards, geen lasteraars, geen rovers zullen het Koninkrijk Gods beërven. Sommigen van u zijn dit wel geweest (cursivering van mij; er staat niet: zijn dit nog altijd); maar u bent afgewassen, maar u bent geheiligd, maar u bent gerechtvaardigd, in de Naam van den Heere Jezus en door de Geest van onze God.’ (1 Kor. 6:9-11)
Bij geloof behoort ook bekering. Er zijn concrete zonden die een mens buiten het koninkrijk van God houden, als hij er niet mee breekt. In 1 Kor. 6:9-11 betuigt de Heilige Geest bij monde van Paulus: ‘Of weet u niet, dat de onrechtvaardigen het koninkrijk Gods niet zullen beërven? Dwaalt niet; noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch ontuchtigen, noch die bij mannen liggen, noch dieven, noch gierigaards, noch dronkaards, geen lasteraars, geen rovers zullen het Koninkrijk Gods beërven. Sommigen van u zijn dit wel geweest (cursivering van mij; er staat niet: zijn dit nog altijd); maar u bent afgewassen, maar u bent geheiligd, maar u bent gerechtvaardigd, in de Naam van den Heere Jezus en door de Geest van onze God.’ (1 Kor. 6:9-11)
Wie met een
beroep op het feit dat wij in 1 Kor. 13:9 lezen dat wij in dit leven slechts ten
dele kennen het onderwijs van de Heilige Geest uit 1 Kor. 6:9-11 relativeert,
distantieert zich van het feit dat de Schrift zonder enige reserve met Woord
van God mag en moet worden gelijk gesteld. Zo wordt ook het fundamentele
beginsel door de Reformatie krachtig naar voren gebracht dat de Schrift volkomen
genoegzaam is en in zichzelf helder en duidelijk wordt van een vraagteken
voorzien. De woorden over het ten dele kennen houden in dat meerdere vragen in
dit leven onbeantwoord blijven. Het wil echter niet zeggen dat wij een
vraagteken mogen zetten bij zaken waarin Gods Woord volstrekt eenduidig is.
Omkering van het Bijbelse
getuigenis
In onze tijd worden de woorden van de Heere Jezus
dat een boom aan zijn vruchten wordt gekend, meer dan eens zo verstaan dat het
principieel en volledig afwijzen van een homoseksuele relatie strijdig is met
het liefdesgebod. Een dergelijke houding zou daarom onverenigbaar zijn met het
echte christen-zijn. Zondermeer is waar dat mensen die de brede weg bewandelen
daarop niet liefdeloos, onbewogen en hooghartig moeten worden gewezen. Is
dat wel het geval dan moet de vraag rijzen of degene die zo doet, ook niet zelf
de brede weg bewandelt.
We moeten echter geen twee vormen van het bewandelen
van de brede weg naast elkaar stellen, maar het bewandelen van de brede en de
smalle weg. Dan is de Bijbel niet onduidelijk dat zij die een homoseksuele
relatie hebben de brede weg bewandelen. Het antwoord op farizeïsme is niet het
goed-keuren of relativeren van de zonde maar in bewogenheid oproepen tot geloof
en bekering, tot navolging van Christus en zelfverloochening.
Nogmaals: Wij kunnen nooit in Gods liefde delen
zonder geloof en bekering. Dan hoeven we maar te verwijzen naar de Bijbeltekst
die wel het Evangelie in het klein wordt genoemd: ‘Want alzo lief heeft God de
wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk
die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.’ (Johannes
3:16). Ik noem ook Lukas 24:27. Daar lezen we dat de Heere Jezus Christus zegt
dat in Zijn Naam bekering en vergeving van zonden aan alle volkeren moet
worden verkondigd. We kunnen geen vergeving ontvangen zonder bekering.
God maakt ons in Zijn Woord duidelijk van welke
zonden wij ons moeten bekeren. Mensen kunnen wetten veranderen. God verandert
Zijn normen niet. Ik verwijs hier naar het indrukwekkend boek van R. Albert
Mohler Jr. We Cannot Be Silent (Wij mogen niet zwijgen) dat in
2015 bij Nelson Books verscheen. Mohler is president van Southern Baptist
Theological Seminary. Zonder reserve belijdt hij het Evangelie van Gods genade
en weet hij zich gebonden aan de Bijbel als het onfeilbare Woord van God.
Vanuit deze gezindheid analyseert hij ontwikkelingen in de kerk en de
samenleving. Voor wie er belangstelling voor heeft, verwijs ik naar zijn
website https://albertmohler.com.
De ondertitel van We Cannot Be Silent is een
korte weergave van de inhoud van het boek Speaking
truth to a culture redefining sex, marriage, & the very meaning of right
and wrong (Het spreken van de waarheid in een cultuur die
seksualiteit, huwelijk en de werkelijke betekenis van goed en kwaad
herdefinieert). Deze ontwikkelingen zien we wereldwijd. Ik spreek de hoop
uit dat een Nederlandse uitgever de moed en durf heeft dit boek van Mohler te
vertalen. Een analyse van dit niveau met betrekking tot de genoemde problematiek
is in de Nederlandse taal tot dusver niet verschenen. Het feit dat de auteur de
problematiek vanuit de Amerikaanse context behandeld zal voor de
geïnteresseerde lezer geen verhin-dering zijn,
Er is
vergeving voor alle zonden en ook voor zondige gevoelens, waartegen wij ons
leven lang moeten strijden
Het
grote wonder is dat het bloed van Jezus Christus van alle zonden reinigt. Wie
daarvan persoonlijk mag weten, heeft zijn zonden leren belijden en nalaten.
Belijdenis van zonden is voor iedereen nodig en daarmee een leven tot eer van
God, gedrongen door de liefde van Christus. Dan is ook waar dat een nette
kerkganger die nooit zondaar voor God werd, buiten moet blijven staan. Een
overspeler of iemand die een relatie had met een persoon van hetzelfde geslacht
en die daarmee vastliep en voor God in de schuld kwam, mag binnen gaan.
Met
nadruk onderstreept ik nogmaals dat zondige gevoelens als zodanig een mens niet
uit de hemel houden. Zijn hele leven moet een christen tegen zijn zondige aard
en zondige gevoelens strijden. Het feit dat je dat wilt doen, is weer een
bewijs van het ware christen-zijn.
Er is geen enkele christen die geen zondige gevoelens heeft. Bij zondige gevoelens kunnen we aan gevoelens van hoogmoed en van hebzucht denken, aan overspelige gevoelens en ook homoseksuele gevoelens. In Christus’ bloed is er ook vergeving voor onze zondige aard en zondige gevoelens, waartegen wij tot onze dood toe moeten strijden. Dat getuigenis mogen wij hen die homoseksueel geaard zijn steeds voorhouden en zo mogen we en behoren we met hen mee te leven en te worstelen.
Er is geen enkele christen die geen zondige gevoelens heeft. Bij zondige gevoelens kunnen we aan gevoelens van hoogmoed en van hebzucht denken, aan overspelige gevoelens en ook homoseksuele gevoelens. In Christus’ bloed is er ook vergeving voor onze zondige aard en zondige gevoelens, waartegen wij tot onze dood toe moeten strijden. Dat getuigenis mogen wij hen die homoseksueel geaard zijn steeds voorhouden en zo mogen we en behoren we met hen mee te leven en te worstelen.
De
Heere vraagt van ons allen geloof en bekering. Dan geldt wat bij mensen onmogelijk
is, is mogelijk bij God. Dat geldt voor hen die homoseksueel geaard zijn.
Juist dan kunnen deze woorden een bijzondere klank krijgen. Echt gelukkig worden
we niet als zelfontplooiing onze hoogste norm is, maar wel als we Gods wil doen
en in verband daarmee onszelf verloochenen. Het feit dat wij in dit leven
een god hebben aanbeden en gediend die alles toestond wat wij graag wilden en ons
aanvaardde zoals wij van nature zijn, zal ons niet baten als wij gedaagd worden
voor de rechterstoel van de levende God.
Dan is
de vraag of wij door genade in dit leven de levende God zijn gaan verheerlijken,
omdat Hij ons door Christus verloste van de toekomende toorn en ons zo de
kracht gaf Hem te dienen. Is dat het geval dan mogen we eeuwig in de nabijheid
van de levende God zijn. Is dat niet het geval dan moeten we eeuwig zijn
genadige en liefdevolle tegenwoordigheid missen. Dan zullen we tot in alle
eeuwigheid vergaan onder zijn toorn.
De Naam van Jezus als Heere
belijden
Laten
wij deze boodschap belijden. Dan zullen we de woorden huwelijk, echtgenoot,
schoonzoon, enz. niet anders willen gebruiken dan de Bijbel doet. Ook hier
geldt wat de Heere Jezus zei: ‘Een iegelijk dan, die
Mij belijden zal voor de mensen, dien zal Ik ook belijden voor Mijn Vader, Die
in de hemelen is. Maar zo wie Mij verloochend zal hebben voor de mensen, dien
zal Ik ook verloochenen voor Mijn Vader, Die in de hemelen is.’ (Mat.
10:32-33).
Nooit mag er van vaagheid in deze zaken
sprake zijn. Opnieuw citeer ik het onderwijs van onze Heere Jezus Christus:
‘Wie met Mij niet is, die is tegen Mij; en wie met Mij niet vergadert, die
verstrooit.’ (Mat. 12:30). Dit belijden zal ons in onze samenleving
bepaald niet in dank worden afgenomen. Er zullen deuren dichtgaan. Smaad en
spot zal ons deel zijn. Jezus Christus is het waard dat wij Hem als Heere
belijden. Is dat een zaak van ons hart dan vragen wij telkens weer: Heere, wat
wilt Gij dat ik doen zal?
Wie echt een belijder is, is tot lijden om
Christus’ wil bereid en wie tot lijden om Christus’ wil niet bereid is, is geen
echte belijder. Wat wij in onze tijd nodig hebben, zijn echt belijdende
christenen. We dienen het zelf te zijn om zonder vrees voor de rechterstoel van
Christus te kunnen verschijnen. Dan gelden nog altijd de
woorden van onze Heere Jezus Christus: ‘Zalig zijt gij, als u de mensen smaden,
en vervolgen, en liegende alle kwaad tegen u spreken, om Mijnentwil. Verblijdt
en verheugt u; want uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij
vervolgd de profeten, die voor u geweest zijn.’
De
botsing tussen het belijden van Christus als Zaligmaker en Heere voltrekt zich
in onze tijd niet in de laatste plaats op het punt van het bijbelse getuigenis
over huwelijk en seksualiteit. Wie echt een christen is, is bereid op dit punt
de confrontatie met de samenleving aan te gaan. Als christenen hierin nalatig
zijn, zijn ze de naam christen feitelijk niet waard. Een kerk die hier gene
helder getuigenis geest mogen we niet zien als een zichtbare openbaring van de
ene heilige, algemene of katholieke christelijke kerk.
Laten
wij niet denken dat wij zelf immuun zijn voor onbijbels denken over
homoseksualiteit. Wij ademen allemaal dagelijks een geestelijke lucht in waarin
de mens en zijn noden en behoeften centraal staat. Ook op dit terrein geldt dat
wij daar niet moeten beginnen, hoe groot de noden ook zijn. We moeten altijd
met God beginnen en de menselijk nood in het licht van Zijn Woord zien. Dan
weten we dat de mens alleen tot zijn diepste bestemming kom als hij God
verheerlijkt (dat houdt ook een hartelijke begeerte in naar al Gods geboden te
leven) en zich zo in God verheugt. Die vreugde maakt het ook mogelijk elk kruis
te dragen.
In een
gemeente waar het Woord van God recht wordt bediend, zal gehoord worden tot
geloof een gave Gods is, maar ook dat ongeloof abnormaal. Nooit kan worden goed
gepraat dat leden van de gemeente dode leden zijn. Er is bewogenheid met hen
die in handel en wandel betonen buiten te staan. Er is medeleven met hen die
met zondig gedrag hebben gebroken en medeleven ook opdat degenen die dat deden
in godzaligheid volharden.
Een
gemeente moet een veilige gemeente zijn, zo horen we nog al eens. Dat is waar, maar
de vraag is wel hoe dit wordt ingevuld. Dat betekent dan allereerst dat de
boodschap van de twee wegen klinkt. Wie die boodschap ter harte neemt, mag
weten dat hij veilig in het nieuwe Jeruzalem aankomt. Waar de sleutels van het
koninkrijk der hemelen niet worden bediend is in geestelijke zin niet van een
veilige gemeente sprake. Voor iemand die in zonde leeft en onbekeerd is, zal
een bijbelse prediking altijd verontrustends zijn. Dat is ook de bedoeling. Het
is geen best teken als onbekeerde mensen zich echt thuis voelen in een
gemeente. Of zij luisteren dan niet goed naar de prediking of de prediking is
zelf onbijbels. De prediking kan trouwens bijbels zijn, terwijl er aan het
onderlinge vermaan veel ontbreekt.
Een
veilige gemeente is een gemeente met een bijbelse prediking van zonde en genade
en met gemeenteleden die zich zondaren weten gereinigd door Christus’ bloed en
wedergeboren door Zijn Geest. Heel ontroerend is in dit verband het getuigenis
van Rosaria Champagne Butterfield Een onwaarschijnlijke bekering. Hoe
zich werd bejegend door een predikant van Reformed Presbyterian Church een ook
door zijn gemeente is een voorbeeld van hoe het wel moet. Zonder dat gezwegen
werd over haar zondige gedrag werd deze vrouw liefdevol ontvangen. Dat heeft
tenslotte tot haar onwaarschijnlijke bekering geleid.
Ik
besluit deze bijdrage met woorden die de grote christen-staatsman Groen van
Prinsterer in de negentiende eeuw schreef. Groen wilde naar eigen getuigenis
niet allereerst een staatsman, maar een belijder van het Evangelie zijn: ‘De
belijdenis, waartoe men wordt geroepen, staat telkens met den aard der tijden
waarin men leeft, in verband. Het belijden, waar de kracht des Christelijken
geloofs zich openbaart, ligt niet altijd in het getrouwelijk opzeggen van al
de Artikelen des Geloofs; niet altijd in een onvoorwaardelijke
onderschrijving van de Symbolische Schrift; zelfs niet in eene prediking
waarin geen enkel woord aangetroffen wordt, dat den meest regtzinnigen
keurmeester ergeren zou. Het belijden is het uitkomen voor de waarheid waar
de verdediging bezwaarlijk is, waar het belijden met lijden vergezeld is. Gelijk
de aanval het kritieke punt aanwijst, zoo volgt, uit den aard der verloochening,
de aard der belijdenis, welke in ieder tijdsgewricht de geloovigen voegt.’
zaterdag 23 juni 2018
The Son of God and the New Creation
Short Studies in Biblical Theology is a series edited
by Dane C. Ortlund and Miles V. Van Pelt. The purpose this series is to connect
the results of research in the academic field of biblical theology with
everyday believers. The ultimate aim is to mag-nify the Savior and build up his
church. This first volume fulfils this expectation.
In this volume the Australian Bible scholar Graeme
Golds-worthy traces the divine sonship from Adam, through the nation of Israel
and king David, and ultimately to Jesus Christ. The bottom line to his study is
that Jesus as Son of God is also God the Son, the eternal second person of the Godhead. But our salvation and eternal destiny
depend on his being the incarnate one who is revealed as Son of God.
Jesus, in het person and work sums up the pattern of
creation. Through his redemptive work the creation reaches its final destination
The consummation of this total regeneration is described in the book of
Revelation as resurrection and the new heaven and earth. So we get a view of
the final nature of the kingdom of God established by God the son and inherited
by all the adopted sons of God.
Graeme Goldsworthy, The Son of God and the New
Creation, Short Studies in Biblical Theology (Wheaton: Cross-way, 2015),
paperback 144 pp. $14,99 (ISBN 978-1-4335-5631-9).
maandag 11 juni 2018
Het belang van een begrijpelijke Bijbelvertaling
Inleiding
Regelmatig
merk ik dat gemeenteleden alleen op zondag, of enkel zaterdag en zondag, uit de
Bijbel in de Statenvertaling wordt gelezen. De andere dagen houdt men het bij Bijbelse
vertellingen (Snoek, Van Dam, Vreugenhil) of een dagboek.
Dat vervult mij met grote zorg. Elke dag moeten wij uit de Bijbel lezen in een begrijpelijke en verstaanbare vertaling. Dat was het standpunt van de Statenvertalers in de zeventiende eeuw en hoort ook vandaag de dag ons standpunt te zijn.
Dat vervult mij met grote zorg. Elke dag moeten wij uit de Bijbel lezen in een begrijpelijke en verstaanbare vertaling. Dat was het standpunt van de Statenvertalers in de zeventiende eeuw en hoort ook vandaag de dag ons standpunt te zijn.
De Statenvertalers hadden als uitgangspunt dat het Hebreeuw-se en Griekse taaleigen van de brontalen moest doorklinken in hun vertaling. Daarom vertaalden zij ‘knecht der knechten’ en niet ‘geringste knecht’ en ‘God der goden’ en niet ‘Allerhoogste God’.
Eigenlijk had naar dit principe het boek Hooglied ‘Lied der lie-deren’ moeten heten. Echter, bij het kerkvolk was de naam Hooglied zo ingeburgerd, dat men hierin het kerkvolk tegemoet kwam. Het gebruik van het kerkvolk lieten zij in dit geval voor-gaan boven hun vertaalprincipe.
De Statenvertalers hadden als beginsel elk Hebreeuws of Grieks woord met een Nederlands woord te vertalen. Zij wilde geen woord onvertaald laten en stonden er in het Hebreeuws of Grieks drie woorden dan streefden zij ernaar dat dit ook gold voor het Nederlands, al lukte dat lang niet altijd.
De Statenvertalers hebben ook geprobeerd zoveel mogelijk eenzelfde Hebreeuws of Grieks woord met eenzelfde Neder-lands woord te vertalen. Dat noemen we ‘concordant vertalen’.
Taalverandering. Een hertaling in de negentiende
eeuw
Elke taal verandert. Er komen nieuwe woorden bij
en andere woorden worden niet meer gebruikt en verdwijnen zo op de duur. Kijken
we naar de Nederlandse taal dan is het Vlaams conservatiever dan het Nederlands.
In het Vlaams behoren woorden als ‘wenen’, ‘bekommeren’ en ‘toespijs’ nog tot de
taal van alledag. Zij worden ook op de Vlaamse radio gebruikt.
Door de taalontwikkeling werd de Statenvertaling
van 1637 voor lezers steeds moeilijker. Eigenhandig pasten drukkers veranderingen
toe. Dat bracht verwarring onder het kerkvolk. Aan die verwarring kwam grotendeels
een einde door de her-taling die het Nederlands Bijbelgenootschap in 1888 op de
markt bracht.
Na enkele jaren las vrijwel iedereen de Statenvertaling in deze hertaling. Het werd steeds meer een uitzondering als iemand de Statenvertaling van 1637 las.
Na enkele jaren las vrijwel iedereen de Statenvertaling in deze hertaling. Het werd steeds meer een uitzondering als iemand de Statenvertaling van 1637 las.
Taalontwikkeling. De twintigste en de eenentwintigste
eeuw
In 1951 kwam de Nieuwe Vertaling uit, verzorgd door
het Nederlands Bijbelgenootschap. Op die vertaling is kritiek geko-men. Een belangrijk
deel van de kerken in Nederland bleef bij de Statenvertaling.
Vooral de laatste tientallen jaren is de taalontwikkeling
snel gegaan. Zelf merkte ik vanaf de jaren negentig dat catechi-santen moeite kregen
met de taal.
Steeds meer woorden moest ik gaan toelichten, omdat jon-geren die nooit gebruikten of omdat die inmiddels een andere betekenis hebben gekregen. Ook vinden we in de Statenver-taling meer dan eens een woordvolgorde die wij niet nu meer gebruiken
Steeds meer woorden moest ik gaan toelichten, omdat jon-geren die nooit gebruikten of omdat die inmiddels een andere betekenis hebben gekregen. Ook vinden we in de Statenver-taling meer dan eens een woordvolgorde die wij niet nu meer gebruiken
Ik denk aan een zin: ‘Als zij de ster zagen’ (Mat. 2:10). Op deze wijze wordt in de omgangstaal
het woord ‘als’ niet meer gebruikt. Wij gebruiken nu ‘toen’. Van sterk verouderde
woor-den in de Jongbloed- en de GBS-editie van de Statenvertaling zijn gemakkelijk
meer dan duizend voorbeelden te vinden. Dan komen daar nog verouderde taalconstructies
en woordvolgorde bij.
Niet alleen gebruikers van de GBS- en de Jongbloed-editie
van de Statenvertaling krijgen moeite met de taal van de Bijbel-vertaling door de
taalontwikkeling. Dit geldt ook gebruikers van de Nieuwe Vertaling. Zo kwamen er
nog nieuwere Bijbelver-talingen.
Ik noem Groot Nieuws voor u en Het Boek. Het Boek is eigen-lijk geen vertaling van de Bijbel, maar een omschrijving. Inmid-dels al weer een aantal jaren geleden kwam de Nieuwe Bijbelvertaling. Een groot deel van de kerken van Nederland is daarop overgestapt.
Ik noem Groot Nieuws voor u en Het Boek. Het Boek is eigen-lijk geen vertaling van de Bijbel, maar een omschrijving. Inmid-dels al weer een aantal jaren geleden kwam de Nieuwe Bijbelvertaling. Een groot deel van de kerken van Nederland is daarop overgestapt.
Ik deel volkomen dat meerderen vanaf de jaren negentig
een appel gedaan op het bestuur van de GBS om tot een nieuwe hertaling te komen.
De GBS is daar echter niet op ingegaan. Zo kwam er ruimte voor de stichting herziening
van de Statenvertaling; een stichting waaraan de GBS niet wilde deelnemen.
De herziening van de Statenvertaling bleek een groter project dan gedacht. Op een website werden telkens weer gedeelten, die herzien waren, geplaatst. Kritiek die op de herziening kwam, is in een behoorlijk aantal gevallen gehonoreerd en bleek verwerkt te zijn in de gedrukte editie.
De herziening van de Statenvertaling bleek een groter project dan gedacht. Op een website werden telkens weer gedeelten, die herzien waren, geplaatst. Kritiek die op de herziening kwam, is in een behoorlijk aantal gevallen gehonoreerd en bleek verwerkt te zijn in de gedrukte editie.
Na verschijning van de Herziene Statenvertaling
kwam kritiek. Veel onterechte kritiek. Hier en daar ook terechte kritiek. Min-der
strikt dan de Statenvertalers dat deden wordt in de Herziene Statenvertaling vastgehouden
aan het beginsel dat elk woord in het Hebreeuws of Grieks als het even kan moet
worden weergegeven.
In het algemeen is de Herziene Staten-vertaling dan ook iets minder concordant dan de oorspronkelijke Statenvertaling, al zijn er voorbeelden waar de Herziene Statenvertaling con-cordanter is.
In het algemeen is de Herziene Staten-vertaling dan ook iets minder concordant dan de oorspronkelijke Statenvertaling, al zijn er voorbeelden waar de Herziene Statenvertaling con-cordanter is.
Wat voor vele Bijbellezers het meest wennen is,
is dat woorden die voor hun gevoel een meerwaarde hebben, zijn vervangen. Er wordt
niet meer over ‘krankheden’ maar over ‘ziekten’ gesproken, niet over ‘medicijnmeester’
maar ‘dokter’.
Echter, wij moeten dan wel beseffen dat wij deze woorden als bijzonder ervaren, omdat wij ze niet meer in het dagelijkse leven gebruiken. Dat gebeurde in de zeventiende eeuw wel. Je ging niet naar de dokter, maar naar de medicijnmeester. Je vrouw was niet ziek, maar krank.
Echter, wij moeten dan wel beseffen dat wij deze woorden als bijzonder ervaren, omdat wij ze niet meer in het dagelijkse leven gebruiken. Dat gebeurde in de zeventiende eeuw wel. Je ging niet naar de dokter, maar naar de medicijnmeester. Je vrouw was niet ziek, maar krank.
Appel van kerken en scholen op de GBS
Voor meerdere lezers van de Nieuwe Vertaling van
1951 was het een zegen dat de Herziene Statenvertaling kwam. In plaats van over
te stappen op de Nieuwe Bijbelvertaling of de Bijbel in gewone taal, kon men van
de Herziene uitgave van de Staten-vertaling gebruik maken.
Zoals ik aangaf, was er ook kritiek. Daarom is na
de verschij-ning van de Herziene Statenvertaling onder andere door de Hersteld Hervormde
Kerk een appel gedaan op de GBS zelf met een goede hertaling te komen. Eenzelfde
geluid kwam uit de Gereformeerde Gemeenten. Ook middelbare scholen heb-ben hiertoe
zeer dringend opgeroepen.
Aanvankelijk heeft de GBS bereidheid getoond, maar
inmid-dels ziet men er toch vanaf. Een heel duidelijke reden ervoor is niet gegeven
en in ieder geval geen principiële en theologische redenen. Zou er echter een goede hertaling komen, dan zal
die er ongeveer net zo uitzien als de Herziene Statenvertaling met hier en daar
een tekst anders weergegeven.
Het besluit van de GBS om niet tot hertaling over
te gaan, draagt eraan bij dat velen van een andere Bijbelvertaling-gebruik
zullen gaan maken. Eigenlijk is het genomen besluit een indirect advies omdat
te doen, als de taalkloof een pro-bleem is.
Jammer is dat men niet aangeeft aan welke vertaling men dan denkt. Nu moet iedereen dat voor zichzelf uitmaken. De Bijbel in Gewone Taal is wel heel plat en vak en moet daarom, hoe makkelijk die ook leest, niet worden aanbevolen.
Jammer is dat men niet aangeeft aan welke vertaling men dan denkt. Nu moet iedereen dat voor zichzelf uitmaken.
Taalvaardigheid
Door predikanten en ambtsdragers wordt wel eens
opgemerkt dat jongelui heel gemakkelijk een theorie-examen voor een rijbewijs
onder de knie krijgen of computervaardigheden leren. Daaruit wordt dan afgeleid
dat het voor jongelui – niet alleen met vwo-niveau maar ook met vmbo-niveau –makkelijk
zou moeten zijn een verouderde vorm van Nederlands onder de knie te krijgen.
Echter, die vergelijking gaat niet op. Bij een theorie-examen voor een rijbewijs bekijk je plaatsjes/foto’s met multiplechoice-vragen en computervaardigheden leren kinderen spelenderwijs door dagelijks gebruik.
Echter, die vergelijking gaat niet op. Bij een theorie-examen voor een rijbewijs bekijk je plaatsjes/foto’s met multiplechoice-vragen en computervaardigheden leren kinderen spelenderwijs door dagelijks gebruik.
Taal leer je in de eerste plaats door gebruik. Door
het aanhoren ervan. De woordenschat wordt vergroot ook door lezen. Hoe meer woorden
er in een Bijbelvertaling voorkomen die verder in geen enkel boek, artikel en ook
preek worden gebruikt, hoe moeilijker zo’n Bijbelvertaling wordt.
Je kunt het vergelijken met een boek waarin tal van Latijnse woorden voorkomen zonder dat je die taal kent. Menig pre-dikant ervaart dat bij het lezen van de dogmatiek van Bavinck. De huidige generatie predikanten is namelijk veelal minder goed thuis in het Latijn als de vorige.
Je kunt het vergelijken met een boek waarin tal van Latijnse woorden voorkomen zonder dat je die taal kent. Menig pre-dikant ervaart dat bij het lezen van de dogmatiek van Bavinck. De huidige generatie predikanten is namelijk veelal minder goed thuis in het Latijn als de vorige.
Een vertaling van de Bijbel mag aangepast, herzien
en her-taald worden. Elke vertaling moet aan de Bijbel in haar oor-spronkelijke vorm
getoetst worden. Dat is een grondbeginsel van de Reformatie en ook van de Statenvertalers.
Daarom was men ook van mening dat in principe elke predikant de Bijbel in de brontalen
moest kunnen lezen. Een regel waarvan slechts bij hoge uitzondering kon worden afgeweken.
Ook hier geldt dat oefening kunst baart. Onterecht
vind ik het en ook meten met twee maten als predikanten die zelf niet – of hooguit
matig – de brontalen beheersen, jongelui verwijten dat zij de Bijbel in een sterk
verouderde vorm van Nederlands nauwelijks of niet meer begrijpen.
Lees elke dag de Bijbel
We moeten de Bijbel biddend en ook elke dag
lezen. Het gebruik van bijvoorbeeld een Bijbeluitgave van de Staten-vertaling
met kanttekeningen kan helpen bij het beter begrijpen van de Bijbel. Dat geldt
ook voor de Bijbel met uitleg van uitgeverij De Banier.
Welke Bijbelvertaling we ook gebruiken, toelichting blijft nodig. Bijvoorbeeld: wie zijn farizeeërs en sadduceeërs? Hoe zit het met de verschillende Herodessen in het Nieuwe Testament? Op welke veldslagen zinspelen profeten in hun profetieën enz.?
Welke Bijbelvertaling we ook gebruiken, toelichting blijft nodig. Bijvoorbeeld: wie zijn farizeeërs en sadduceeërs? Hoe zit het met de verschillende Herodessen in het Nieuwe Testament? Op welke veldslagen zinspelen profeten in hun profetieën enz.?
Wie mede met behulp van de Bijbel met uitleg de
Staten-vertaling goed kan begrijpen, moet hier gewoon aan vast-houden. Maar wat moet
er worden gedaan als de taal echt een probleem is en wij die niet begrijpen? Wie
daarom de Bijbel ongelezen laat en alleen maar Bijbelse vertellingen en dagboeken
leest, raad ik de Herziene Statenvertaling aan.
Die heeft een aantal gebreken, maar die wegen niet
op tegen de betrouwbaarheid en leesbaarheid ervan. Evenals de zeventiende-eeuwse
editie van de Statenvertaling is het een Bijbelvertaling in begrijpelijk en toch
enigszins verheven Neder-lands, omdat men aan de rijkdom van taal van het Hebreeuws
en Grieks recht wil doen.
Praktische adviezen
Willen kinderen de rijkdom van de Bijbeltaal kunnen
volgen dan moeten zij zeker een paar jaar vóór het verlaten van de basisschool zelf
de Bijbel zijn gaan lezen. Dan is enige op-lossing dat zeker degenen die vmbo-niveau
hebben, al zeer vroeg tot het gebruik van de Herziene Statenvertaling gesti-muleerd
worden.
Anders zal ook die vertaling voor hen te moeilijk zijn, vanwege de woordenrijkdom van de Bijbel. Wil men later overstappen met de Statenvertaling of die mede gaan gebruiken, dan kan dat altijd nog
Anders zal ook die vertaling voor hen te moeilijk zijn, vanwege de woordenrijkdom van de Bijbel. Wil men later overstappen met de Statenvertaling of die mede gaan gebruiken, dan kan dat altijd nog
Ten slotte
Bij het lezen, bestuderen en onderzoeken van de
Bijbel kunnen en mogen wij allerlei middelen gebruiken. Laat in allerlei ver-banden
dan ook elkaar ertoe aansporen de Bijbel elke dag te lezen, biddend om de werking
van Gods Geest.
Dat geldt evenzeer voor hen die onbekend zijn met de Bijbel, als voor hen die er jongs af aan al mee vertrouwd zijn. Juist omdat de Bijbel het Woord van God is, mogen wij van het lezen – en vooral als dat lezen een biddend lezen wordt – grote dingen verwachten.
Dat geldt evenzeer voor hen die onbekend zijn met de Bijbel, als voor hen die er jongs af aan al mee vertrouwd zijn. Juist omdat de Bijbel het Woord van God is, mogen wij van het lezen – en vooral als dat lezen een biddend lezen wordt – grote dingen verwachten.
Een uitgebreidere
versie van deze bijdrage werd op 8 mei 2018 op deze weblog gepubliceerd.
woensdag 30 mei 2018
Een prinselijke bruiloft
Op 19
mei trouwden Harry, de tweede zoon van Charles, de prins van Wales, en Meghan
Markle. Hun huwelijk werd in de St. George kapel behorend bij Westminster
Castle bevestigd. De liturgie stond verder af van het Book of Common Prayer
van 1662 (de klassieke versie het Gemeenschappelijk Gebe-denboek) dan die
bij het huwelijk van Charles en Diana, de ouders van Harry.
Evenals
Diana beloofde Meghan wel trouw en liefde, maar geen gehoorzaamheid. Verder was
de liturgie zeer bijbels en klassiek. Telkens werd gesproken over de Drie-enige
God. Er werd op gewezen dat het gezin een kweekplaats van gods-vrucht voor
kinderen moet zijn. Het leven werd als een aardse reis getypeerd. De eeuwigheid
wacht. Er klonken ook klassieke gezangen. Ik noem alleen het lied:
Guide me, O thou great Jehovah!
Pilgrim through this barren land;
I am weak, but thou art mighty;
Hold me with thy powerful hand;
Bread of heaven,
Feed me now and evermore.
De
preek werd gehouden door de Afro-Amerikaanse
bisschop Michael Curry, de primaat van de Episcopale Kerk van de Verenigde
Staten. Hij is kennelijk een begaafd en gepassio-neerd spreker. Veel
kijkers/luisteraars is opgevallen dat niet het bruidspaar centraal stond, maar
de liefde. Dat is in menige trouwdienst anders.
Daarin gaat het van het begin tot het einde over het
bruidspaar. Dat is gelukkig in trouwpreken binnen de gereformeerde gezindte
niet het geval. Wat mij desondanks wel verwonderde dat ook christenen uit de
gereformeerde gezindte positief waren over de inhoud van de preek. Dat gold ook
voor een hoofdredactioneel commentaar in het RD.
De liefde waarover Curry sprak werd door hem, al werd zij met
God verbonden, alleen horizontaal ingevuld. Het ging alleen maar over
naastenliefde. Eenmaal verwees Curry naar het offer van Christus, maar dat
vulde hij dan weer helemaal alge-meen en horizontaal in.
Onder de Anglicaanse primaten staat Curry trouwens bekend als
een voorstander om de burgerlijke
overheid in haar defini-tie van het huwelijk te volgen en daarmee ook ruimte te
schep-pen voor een kerkelijk stempel op homoseksuele relaties.
De noodzaak van geloof en bekering om te delen in Gods liefde in Christus kwam en in de trouwpreek op geen enkele wijze ter sprake. Gezien zijn hele theologie kan dat ook niet. Dan spraken de liturgie en meerdere liederen een duidelijkere taal.
De noodzaak van geloof en bekering om te delen in Gods liefde in Christus kwam en in de trouwpreek op geen enkele wijze ter sprake. Gezien zijn hele theologie kan dat ook niet. Dan spraken de liturgie en meerdere liederen een duidelijkere taal.
Mijn
gemeenteleden en catechisanten leer ik dat het wereld-wijd gaat om de ene Naam
(door Curry slechts eenmaal genoemd en dan nog volstrekt algemeen ingevuld), de
twee wegen (we moeten de brede verlaten en de smalle bewande-len) en de drie
stukken (zondaar zijn voor God, verzoening en verlossing in en door Christus en
je leven wijden aan de Drie-enige God in Wiens Naam je bent gedoopt/gedoopt
wenst te worden).
Aan
deze punten moet wereldwijd en de eeuwen door elke preek worden getoetst. Door
die boodschap, en geen andere, werkt de Heilige Geest het geloof en schenkt Hij
ons de zalig-heid. Dat was zo, dat is zo en dat blijft zo tot aan de jongste
dag.
Ook in
de Anglicaanse Kerk werd en wordt dit geluid gehoord. Hier en daar in
Groot-Brittannië. Veel en veel meer op het zui-delijke halfrond. Gaan we naar
het verleden dan denk ik aan J.C. Ryle, de eerste Anglicaanse bisschop van
Liverpool (1816-1900). Meer naar het heden denk ik aan sir Marcus Loane
(1912-2009). Hij was van 1966 tot 1982 aartsbisschop van Sydney en daarbij van
1977 tot 1982 primaat van Au-stralië.
Deze
aartsbisschop was een groot kenner van de puriteinen. Op het zuidelijke
halfrond zijn er nog altijd meerdere Angli-caanse bisschoppen en
aartsbisschoppen die onverkort de boodschap van zonde en genade verkondigen.
Hoe anders zou de inhoud van de trouwpreek bij het huwelijk van Harry en Meghan
zijn geweest, als een van hen de preek had mogen houden.
Harry
en Meghan hoorden in ieder geval een bijbelse liturgie waarin doorklonk dat
seksualiteit thuis hoort in het huwelijk tussen één man en één vrouw die elkaar
trouw blijven tot aan de dood. In moreel opzicht hebben Harry en Meghan bepaald
geen smetteloos verleden.
Meghan is al een keer gescheiden en Harry heeft jaren lang een losbandig leven geleid. We moeten wel zeggen dat zij geen goed voorbeeld hebben gekregen. Dat maakt hun gedrag begrijpelijk, al kan het niet worden goedgekeurd. Overigens betekende dat wel dat aan hun huwelijk een kerkelijke verma-ning voorafging. Dat schrijft de kerkorde van de Anglicaanse Kerk voor ..
Meghan is al een keer gescheiden en Harry heeft jaren lang een losbandig leven geleid. We moeten wel zeggen dat zij geen goed voorbeeld hebben gekregen. Dat maakt hun gedrag begrijpelijk, al kan het niet worden goedgekeurd. Overigens betekende dat wel dat aan hun huwelijk een kerkelijke verma-ning voorafging. Dat schrijft de kerkorde van de Anglicaanse Kerk voor ..
Meghans
ouders scheidden van elkaar toen zij nog maar zes jaar was. Charles pleegde al
overspel, toen hij nog maar nauwelijks was getrouwd. Desondanks wilde Diana met
hem doorgaan. Zij kregen twee kinderen: William en Harry.
oen bleek dat Charles in overspel volhardde, ontwikkelde ook Diana een seksueel losbandige levensstijl. Uiteindelijk werd het huwelijk tussen Charles en Diana in 1996, na ruim vijftien jaar, ontbonden. Ruim een jaar later kwam zij samen met de min-naar die zij toen had, in Parijs door een auto-ongeluk om het leven. Harry was bijna twaalf jaar.
oen bleek dat Charles in overspel volhardde, ontwikkelde ook Diana een seksueel losbandige levensstijl. Uiteindelijk werd het huwelijk tussen Charles en Diana in 1996, na ruim vijftien jaar, ontbonden. Ruim een jaar later kwam zij samen met de min-naar die zij toen had, in Parijs door een auto-ongeluk om het leven. Harry was bijna twaalf jaar.
Pas twee
dagen na de dood van Diana kwam er onder zeer zware druk van Tony Blair, de
toenmalige Britse premier, een reactie van de koningin. Blair had er haar op
gewezen dat door niet te reageren het voortbestaan van de monarchie in gevaar
kwam, vanwege de grote populariteit van Diana.
Onder druk van dezelfde Tony Blair stonden de mannelijke leden van de koninklijke familie niet langs de kant bij het pas-seren van de auto met het lichaam van Diana. Dat was in eerste instantie niet de bedoeling.
Dianne had bij haar scheiding weliswaar de titel van prinses van Wales behouden, maar die van koninklijke hoogheid ver-loren. Zij behoorde niet meer tot het koninklijke huis. Deson-danks liepen haar zoons, voormalige man, zwagers en schoonvader direct achter de lijkauto.
Onder druk van dezelfde Tony Blair stonden de mannelijke leden van de koninklijke familie niet langs de kant bij het pas-seren van de auto met het lichaam van Diana. Dat was in eerste instantie niet de bedoeling.
Dianne had bij haar scheiding weliswaar de titel van prinses van Wales behouden, maar die van koninklijke hoogheid ver-loren. Zij behoorde niet meer tot het koninklijke huis. Deson-danks liepen haar zoons, voormalige man, zwagers en schoonvader direct achter de lijkauto.
Blair
had erop gewezen dat in het eerste geval televisiekijkers wereldwijd een
negatief beeld zouden krijgen van de Britse monarchie (tweeënhalf miljard
mensen zouden de begrafenis via de tv volgen). Zo moesten, ter wille van het
imago van het Britse koningshuis, ook William en Harry achter de baar lopen.
Terecht
heeft Harry later opgemerkt: ‘Dit mag je een kind van die leeftijd na het
overlijden van zijn moeder niet aandoen.’ Dat hij zo beschadigd is, behoeft
geen betoog en ook dat een der-gelijke beschadiging een voedingsbodem is voor
losbandig gedrag.
We weten echter ook uit Gods Woord dat wie zijn zonde Hem belijdt en nalaat, barmhartigheid ontvangt. Bij de Heere is ver-geving en genezing. Genezing ook voor innerlijke beschadigingen.
We weten echter ook uit Gods Woord dat wie zijn zonde Hem belijdt en nalaat, barmhartigheid ontvangt. Bij de Heere is ver-geving en genezing. Genezing ook voor innerlijke beschadigingen.
In de
Angelsaksische traditie is het de gewoonte dat zinssnede na zinssnede van de
trouwbelofte door de predikant/geestelijke wordt uitgesproken en vervolgens
door de bruidegom en de bruid wordt herhaald. Dat scherpt de trouwbelofte nog
meer in. Wij hebben de roeping te bidden voor koningen en allen die in hoogheid
zijn gezeten.
Laten wij met Britse christenen meebidden dat Harry en Meghan elkaar metterdaad trouw blijven tot de dood en vooral dat zij door geloof deel krijgen aan het bloed van Christus dat van alle zonden reinigt en zij daarom godzalig gaan leven. Om die zaken gaat het in ons aller leven.
Laten wij met Britse christenen meebidden dat Harry en Meghan elkaar metterdaad trouw blijven tot de dood en vooral dat zij door geloof deel krijgen aan het bloed van Christus dat van alle zonden reinigt en zij daarom godzalig gaan leven. Om die zaken gaat het in ons aller leven.
dinsdag 29 mei 2018
Leven uit Christus en het werk dat Hij deed en doet
Pas
vroeg iemand of het waar is dat de heilsfeiten door Gods kinderen na elkaar
worden beleefd. Dus eerst krijg je zicht op Christus’ geboorte, dan op Zijn
kruisdood om te eindigen met Pinksteren. Het antwoord is dat deze zienswijze
strijdig is met de Schrift en strijdig met de ware bevinding van Gods kinde-ren.
Ongetwijfeld kunnen mensen zaken heel ongelukkig verwoor-den en toch een kind van God zijn, maar ballast moet over-boord. We hoeven ook niet uit te maken hoeveel wanbegrip met oprecht christen-zijn verbonden kan zijn.
Ongetwijfeld kunnen mensen zaken heel ongelukkig verwoor-den en toch een kind van God zijn, maar ballast moet over-boord. We hoeven ook niet uit te maken hoeveel wanbegrip met oprecht christen-zijn verbonden kan zijn.
De
oudtestamentische kerk zag uit naar de komst van de Christus en de uitstorting
van de Heilige Geest. De discipelen en de vrouwen kregen een band aan de
persoon van de Heere Jezus Christus zonder Zijn werk ten volle te verstaan. Bij
het kruis van de Heere Jezus Christus waren er maar twee die daar het goede zicht op hadden:
de moordenaar aan het kruis en de heidense hoofdman over honderd.
Sinds de hemelvaart van de Heere Jezus en de uitstorting van Gods Geest wordt een zondaar die door Gods Geest wordt levend gemaakt, verbonden aan Jezus Christus in de hemel. Het hart wordt omhoog geheven en in het hart gaat het leven, wat Lodensteyn als volgt verwoordde: Jezus Bron van hemel-vreugde, Die ons hart eens smaken zal, och wat ooit ons kon verheugen, Gij verheugt ons bovenal.’
Sinds de hemelvaart van de Heere Jezus en de uitstorting van Gods Geest wordt een zondaar die door Gods Geest wordt levend gemaakt, verbonden aan Jezus Christus in de hemel. Het hart wordt omhoog geheven en in het hart gaat het leven, wat Lodensteyn als volgt verwoordde: Jezus Bron van hemel-vreugde, Die ons hart eens smaken zal, och wat ooit ons kon verheugen, Gij verheugt ons bovenal.’
Onze
Heidelbergse Catechismus leert dat we in de Heere alles moeten zoeken wat tot
onze zaligheid nodig is. Als de Heilige Geest het geloof in ons werkt, zoeken
we heel onze zaligheid in Christus en gaan we in beginsel de betekenis van alle
heils-feiten verstaan. In die kennis zijn er wel kinderen, jongelingen en
vaders. En toch moet zelfs een vader in de genade nog een leerling blijven.
Voor
hen die Engels kennen heb ik een gedicht van Joseph Hart afgedrukt. De kern is
dat alle geschiktheid die wij nodig hebben, het gevoel is dat wij Christus
nodig hebben. Zijn offer wordt ons houvast en we weten dat Christus in de hemel
voor een arme zondaar op dat offer pleit.
Deze Christus is God Die mens werd (incarnatie) en aan Wie, gezeten aan de rechterhand, niet alleen door engelen en geza-ligden in de hemel de lof wordt bezongen, maar ook door zon-daren op aarde.
Deze Christus is God Die mens werd (incarnatie) en aan Wie, gezeten aan de rechterhand, niet alleen door engelen en geza-ligden in de hemel de lof wordt bezongen, maar ook door zon-daren op aarde.
Come, ye sinners, poor and wretched,
Weak and wounded, sick, and sore;
Jesus ready stands to save you,
Full of pity, joined with power;
He is able, He is able,
He is willing; doubt no more.
Ho! Ye needy, come and welcome
God’s free bounty glorify;
True belief and true repentance,
Every grace that brings us nigh,
Without money, Without money,
Come to Jesus Christ and buy.
Let not conscience make you linger,
Nor of fitness fondly dream;
All the fitness he requireth,
Is to feel your need of him,
This he gives you, This he gives you,
’Tis the Spirit’s rising beam.
Come, ye weary, heavy laden,
Lost and ruined by the fall;
If you tarry till you’re better,
You will never come at all.
Not the righteous, Not the righteous
Sinners Jesus came to call.
Lo, the incarnate God ascended,
Pleads the merits of His blood;
Venture on Him, venture wholly,
Let no other trust intrude;
None but Jesus, none but Jesus,
Can do helpless sinners good.
Saint and angels, joined in concert,
Sing the praises of the Lamb;
While the blissful seats of heaven
Sweetly echo with His name;
Hallelujah, Hallelujah,
Sinners
here may sing the same.
Abonneren op:
Posts (Atom)