zaterdag 3 maart 2018

De Bijbel in de Lage Landen


De Statenvertaling was wel de eerste Nederlandse Bijbel-vertaling die geheel uit de brontalen is vertaald (voor de Deuxaes Bijbel gold dat slechts van het Nieuwe Testament) maar bepaald niet de eerste Bijbelvertaling. Bijbelvertalen begon al in de Middeleeuwen. Rond 900 zijn de Psal­men reeds vanuit de Latijnse Vulgata in Nederlands vertaald. 
Daarbij moeten we beseffen dat de grens tussen Nederlands en Duits toen nog heel vloeiend was, zoals nu nog altijd geldt voor dialecten aan weerszijden van de grens. Een Zuid-Nederlandse vertaling van de evan­ge­liën verscheen rond 1200. De Delftse Bijbel is als eerste Nederlandse gedrukte Bijbel een mijl­paal in de geschiedenis.
Wie zo niet alles dan toch wel heel veel te weten wil komen over Nederlandse Bijbelvertaling van de Middeleeuwen tot nu, wijs ik het prachtige standaardwerk aan deze materie gewijd De Bijbel in de Lage Landen dat in 2015 bij Royal Jongbloed verscheen. Wie dat leest, ziet ook het onder protestanten wijdverbreide misverstand ontzenuwd dat de rooms-katholieke kerk haar leden het lezen van de Bijbel volstrekt verbood.
Officieel verboden was het lezen van niet-kerkelijk goedge-keurde vertalingen. In de praktijk ging het om protestantse vertalingen, hoewel ook wel bezwaren van de rooms-katho-lieke hiërarchie rezen tegen Bijbelvertalingen van theo­logen uit eigen kerk. In 1559 werd bepaald dat men alleen een Bijbel in de volkstaal mocht worden drukken, lezen en in huis hebben met toestemming van de inquisitie.
Vele geestelijken hebben dit standpunt met kracht verbreid. Echter, vooral waar rooms-katho­lie­ken met protestanten in aanraking kwamen, was dit standpunt in de praktijk onhoud­baar. Vandaar dat zeker in landen waar het protestantisme een factor van betekenis was – en dat gold ook de Nederlanden – kerkelijk goedgekeurde vertaling betrekkelijk makkelijk verkrijg­baar waren en het gebruik soms ook is bevorderd.
De jansenisten hebben het Bijbellezen door leken nadrukkelijk gepropageerd. Vanuit deze kring zijn dan ook Bijbelvertalingen verschenen. Hier en op andere gebieden vonden de Jan­se­nisten vooral de jezuïeten tegenover zich. Vooral in Frankrijk maar ook in de Nederlanden heeft het jansenisme veel invloed gehad. 
Geen vertaling heeft zozeer de Nederlandse taal gestem­peld als de Statenvertaling. De standaardisering van de Neder-landse is mede door het gebruik van de Statenvertaling bevor-derd. Reeds in de negentiende eeuw verschenen meer­dere nieuwe Bijbelvertaling. Dat proces is in de twintigste eeuw in een stroomversnelling geraakt.
In De Bijbel in de Lage Landen wordt ook aandacht geschon-ken aan vertaalmethoden. De ene vertaling wil zoveel mogelijk de brontaal door laten klinken, terwijl de andere  heel erg op de doel­taal is gericht. Feitelijk is hier sprake van een spectrum. 
Hoe zeer men ook aan een Bijbel­­vertaling gehecht kan zijn, taal blijft in ontwikkeling. Niet alleen met het middeleeuwse Nederlands maar ook met het Nederlands van de zeventiende eeuw heeft een eigentijdse Neder­lander behoorlijk moeite. Dat geldt ook meer voor hen die een kerkelijke achtergrond hebben.
In de loop van de jaren raken woorden buiten gebruik en doen nieuwe woorden hun intrede. En dat proces blijft doorgaan. Waarom mensen bepaalde woorden niet meer gebrui­ken, is vaak niet verklaarbaar. Binnen het Nederlandse taalgebied is het Vlaams conser­va­tiever dan het standaard Nederlands. In het Vlaams worden bijvoorbeeld woorden als ‘wenen’ en ‘be­kom­merd zijn’ nog veelvuldig gebruikt, terwijl dat in het standaard Nederland volstrekt niet meer het geval is.
Degenen die beweren vast te houden aan de Statenvertaling van 1637 plegen zich vaak niet te realiseren dat de edities van Jongbloed en de GBS negentiende-eeuwse hertalingen zijn van de oorspronkelijke Staten­vertaling. Zij gaan terug op een hertaling van het NBG van 1888. Waar het bij een Bijbel-vertaling om gaat is dat wij het Woord van God in onze eigen taal kunnen lezen. 
Daarbij wil ik wel graag vasthouden aan een vertaling die dicht bij de brontekst staat. Dat kan men bepaald niet zeggen van de Bijbel in de Gewone Taal. Ook al zijn er bezwaren aan te voeren tegen de HSV, het is nog altijd een Bijbelvertaling die nauwe aansluiting zoekt bij de brontaal. Wel doet de SV dat gemiddeld meer. Met de nadruk op gemiddeld.
Voor wie de taal van de SV geen probleem is, zou ik zeggen: houd dan aan de SV vast. Ik vrees echter dat voor velen de taal een steeds grotere barrière wordt. Ook als de woorden voor ons ver­staanbaar zijn, geldt dat ook kennis van de cultuur en de geschiedenis van het bijbelse Israël en het vroegere Midden-Oosten nodig is om de Bijbeltekst goed te kunnen begrijpen. Hier is voor de gewone Bijbellezer de Bijbel met Uitleg een prachtig hulpmiddel. Deze uit­gave biedt duidelijk meer achtergrondinformatie dan de Studiebijbel van de HSV.
Om de theologische boodschap van de Bijbel echt te verstaan is niet alleen toelichting nodig waarbij we uiteraard in het bijzonder aan prediking en catechese mogen denken, maar bovenal de verlichting en vernieuwing door de Heilige Geest nodig. Dit alles neemt echter het belang niet weg van een Bijbel in de eigen taal dan wel taalstadium.
Met Tyndale moet ons standpunt zijn dan een jongen die ploegt de woorden van de Bijbel moet kunnen begrijpen. Nu is wel een probleem dat de taalarmoede zeer groot is. Een krachtig medicijn is kinderen heel jong aan voorlezen en vervolgens tot lezen te stimuleren en dan ook het lezen van de Bijbel.
Terugkomend op De Bijbel in de Lage Landen: de auteurs van de bijdragen zijn inter­disci­pli­nair collectief van Bijbelweten-schappers, mediëvisten, (kerk)historici en vertaalweten­schap­pers uit Nederland en Vlaanderen. Dit handboek biedt zelf geen principiële doordenking van de voorwaarden voor een getrouwe Bijbelvertaling. Het biedt wel aan een schat aan infor­matie die daarbij behulpzaam kan zijn. En iedereen die meer van de Nederlandse Bijbel­vertalingen en hun geschiedenis wil weten kan hier zijn hart ophalen.

Paul Gillaerts e.a. (red.), De Bijbel in de Lage Landen. Elf eeuwen van vertalen, Royal Jongbloed, Heerenveen 2015; ISBN 978-90-8525-039-5; hb. 989 pp., prijs €49,95.