vrijdag 20 april 2018

De uniciteit van het huwelijk tussen één man en één vrouw


Flyer
De flyer die door de organisatie Civitas Christiana via het RD werd verspreid heeft veel commotie op­geroepen. Het ging om een protest tegen reclame van Suitsupply waarop twee zoe-nende mannen in innige pose zijn te zien. De inhoud van de poster is dat het huwelijk in gevaar is en roept op een petitie tegen deze advertentie te tekenen. Er kwam een storm van kritiek.
Op de flyer was door de zoenende mannen een rood kruis ge-plaatst. De bedoeling van de flyer is voor een be­lijdend chris-ten duidelijk en hij zal er ook hartelijk mee instemmen. De be-doeling is niet afkeur van de mens die homoseksueel geaard is, maar van homosek­sueel gedrag. Een christen die de Bijbel niet als Gods onfeilbaar Woord erkent en zeker een niet-christen zou het kruis door de zoenenden op de flyer als een oproep tot geweld tegen homoseksuelen kunnen zien.
In het Oude Testament was homoseksueel gedrag – en trou-wens ook overspel – een zonde waarop de doodstraf stond. Nu geeft het Nieuwe Testament, als het gaat om de strafmaat van het Oude Testament, een ander geluid. Niet minder dan onder de oude bedeling is onder de nieuwe bedeling overspel en homoseksueel gedrag zonde, maar de straf dat wie zo leeft of handelt, geen lid kan worden van de christelijke gemeente en als hij het reeds is moet hem de toegang tot het Heilig Avond-maal worden ontzegd, als er geen bekering volgt.
Het is bepaald niet de opdracht van christenen om een over-speler of zij die een homoseksuele relatie hebben in elkaar te slaan. We moeten hen voor Christus winnen. Dat de adver-tentieafdeling van het RD de flyer meezond, zal niet alleen te maken hebben met het feit dat de boodschap van de flyer aansluit bij de oorspronkelijke missie van het RD, maar ook dat geweld tegen homo’s hel­emaal niet speelt in reformatorische kring. Ik heb er nooit ook maar iets van vernomen. Dat maakt dat je snel op dit punt een blinde vlek hebt.
In de brede samenleving is bij alle acceptatie van homo-seksueel gedrag, de roep “homo” nog steeds een scheldwoord. Of mensen die naar de kerk gaan daar nooit aan mee­doen, weet ik niet. In de gemeenten die ik diende heb er nooit iets van gemerkt. De bedoeling is het in ieder geval niet. Als wij van iemand weten dat hij is vreemd gegaan, zijn wij geen zoutend zout als wij hem op straat toeroepen: ‘hé, overspeler!!’ Het-zelfde geldt voor de uitroep ‘homo’.
In liefde moeten wij meeleven met hen die homoseksuele ge-voelens hebben, maar naar bijbelse normen willen leven en daarom geen relatie aangaan, maar celibatair leven. Dan mo-gen en moeten we betuigen dat er vergeving is van zonden, ook van de zondige aard waartegen wij ons leven lang moeten strijden. 
Liefde en bewogenheid moeten wij ook uitstralen naar hen die nog in zonde volharden, maar dan moet liefde altijd verbonden zijn met de boodschap van bekering  Daarbij komt dat wij ook nooit moeten nalaten om te betuigen dat, net zo min als zij die zich overgeven aan homoseksueel gedrag, ook overspelers, dronkaards en geldgierigen het koninkrijk van God niet zullen beërven.


Opkomen voor het bijbelse getuigenis
Toch is met het voorafgaande niet alles over de flyer gezegd. Dat bleek uit een gesprek dat Thijs van de Brink met een aan-tal personen had in een programma dat op radio 1 werd uitge­zonden. Onder andere was er Gert Jan van Leeuwen de voorzitter van de vereniging ContrariO. Deze vereniging draagt het standpunt uit dat een homoseksuele relatie en waarachtig christen-zijn kunnen samengaan. 
Een standpunt dat volstrekt haaks staat op de Bijbel en strijdig is niet alleen met de gereformeerde belijdenis, maar ook met de belijde­nis van de Kerk der eeuwen. Als het hierom gaat, horen we in de geschiedenis bij gereformeerden, luthersen, angli­canen, baptisten, pinkstermensen, rooms-katholieken en oosters-orthodoxen eenzelfde geluid.
Gert Jan van Leeuwen gaf echter aan dat het hem er niet alleen om ging dat de suggestie dat er geweld tegen homo’s mag worden gebruikt, moet worden afgewe­zen, maar hij wil feitelijk geen publieke ruimte voor welke flyer dan ook die stelt dat opkomen voor huwelijk en gezin en afwijzen van homo-seksuele relaties samengaan. Door zo’n publieke uiting voelt hij zich gekwetst. Voor hem kunnen opkomen voor het huwelijk en aanvaarding van homoseksuele relaties samengaan.
Als er in plaats van het rode kruis een zwarte balk gestaan had, was voor menigeen de flyer nauwe­lijks minder aanstoot-gevend geweest. Hier is de diepste kern van de bijbelse bood­schap in het geding. Iemand kan een afwijkende visie op de doop, op de vrijheid van de wil enz. hebben, dat hoeft echter nog bepaald niet te betekenen dat hij geen ware christen kan zijn. Onze vaderen hebben christenen ertoe opgeroepen Rome als de valse kerk te verlaten, maar niet gezegd dat er onder rooms-katholieken geen ware christenen zijn.
Als het gaat om homoseksueel gedrag, is de Bijbel echter volstrekt duidelijk. Wie daaraan schuldig is en zich niet bekeert, kan het koninkrijk van God niet binnengaan. Ik verwijs naar 1 Korinthe 6:10-11. In deze woorden worden de zonden ge-noemd die ons buiten Gods koninkrijk houden, maar we horen ook van genade, vernieuwing en vergeving in en door de kracht van Christus bloed. Met dit getuigenis moeten wij in de samenleving staan.
Dwaalt niet; noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch ontuch­tigen, noch die bij mannen liggen, noch dieven, noch gierigaards, noch dronkaards, geen las­teraars, geen rovers zullen het Koninkrijk Gods beërven. En dit waart gij sommigen; maar gij zijt afgewassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd, in den Naam van den Heere Jezus, en door den Geest onzes Gods.’

Klassieke tolerantie
Uit de woorden van Gert Jan van Leeuwen bleek niet alleen dat hij de Bijbel niet erkent als Gods onfeilbaar Woord, maar eveneens dat hij moeite heeft met het feit dat anderen het bijbelse getuigenis over huwelijk en seksualiteit in de publieke ruimte belijden. Dat laatste is een breed gedragen visie. Ook als op de flyer geen foto had gestaan, maar dat het huwelijk is voor één man en één vrouw, dan was er nog commotie geweest.
Deze visie spoort niet alleen met de Bijbel, maar is ook in strijd met het in onze samenleving geldende beginsel van vrijheid van meningsuiting. Men spreekt ook wel van klas­sieke tole­rantie. Moderne tolerantie betekent dat iedereen het volstrekte gelijk­heids­denken moet aan­hangen. 
Klassieke tolerantie is dat je in het openbaar ruimte geeft voor het uitdragen van opvat­tingen die jezelf niet deelt. Ook klas-sieke tolerantie heeft een grens, maar het wezenlijk verschil met moderne tolerantie is dat er ruimte is voor wezenlijk van elkaar verschillende levens­be­schou­wingen. Bij moderne tole-rantie moet iedereen buigen onder het juk van dat de diepste waarde zelfontplooiing is.
Naast allerlei afkeuring over de flyers in de media, viel mij op dat in de seculiere pers hier en daar het geluid klonk: Waarom mogen christenen hun visie op het huwelijk niet publiek uitdra­gen. Het onbegrip is dus nog altijd niet algemeen. Zelfs al dat zo zou zijn, mogen wij nog niet zwijgen. Al zou de hele samen-leving het teken van het beest uit het boek Openbaring dragen, moeten bij blijven handelen en getuigen als christen en dan hebben wij naast het Woord, in de Heilige Doop een krachtige pleitgrond.

Het geluid van de kerken
Terwijl de Bijbel volstrekt duidelijk is over homoseksuele rela-ties en seksualiteit en intimiteit voor het huwelijk tussen één man en één vrouw reserveert, zijn kerken en gemeenten he-laas hier lang niet altijd meer helder en gaan zij niet in spoor van de Kerk der eeuwen. Bij de vorming van de PKN werd in de kerkorde niet alleen het huwelijk als inzetting van God ge-noemd, maar ook voor het eerst het zegenen van homosek-suele relaties een plaats gegeven in de kerkorde. 
Tegelijkertijd werd verankerd dat een gemeente op dit punt een eigen geluid mag voeren. Het nieuwe ten opzichte van de oude situatie was dat als een kerkenraad van mening is dat een homoseksuele relatie gezegend kan worden, een predikant op grond van de kerkorde nalatigheid in het bedienen van het ambt kan worden vermeden.
Voor mij en anderen was dit één van de belangrijkste, zo niet de allerbelangrijkste reden, om in 2004 niet mee te gaan in de PKN, maar hervormd te blijven. Anderen die zich zonder meer aan Schrift en belijdenis verbonden wisten, zijn wel meege-gaan, in de zienswijze: Zolang wij op plaatselijk vlak vrij blijven in predi­king en beleid, zien we geen reden niet mee te gaan. 
Dan verblijdt het mij dat ook in de PKN meerdere collega’s niet alleen met betrek­king tot deze zaak, maar ook in andere zaken een helder geluid laten horen. Als in een plaatselijke gemeente de Heere Christus als volkomen Zaligmaker wordt gepredikt, is het een openbaring van de ene heilige, algemene christelijke kerk. Zulke gemeenten zijn er gelukkig in de PKN.
Echter in de meerderheid van de gemeenten in de PKN kun-nen homoseksuele relaties worden gezegend en veel groter is dan nog het aantal gemeenten waar een relatie niet gezegend kan worden, maar waar het wel als een noodoplossing wordt aanvaard en niet als een verhindering wordt gezien om tot het Heilig Avondmaal toe te treden. 
Bij de fusie van de Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken en de Evangelisch Lutherse Kerken waren er binnen de Her-vormde Kerk ook een aantal gemeenten uit de kring van de Gereformeerde Bond waarvoor dat gold. Dat aantal is helaas alleen maar gegroeid. Onlangs gaf een predikant die echt niet tot de linker­vleugel van de Gereformeerde Bond wordt gere-kend, aan dat hij op het standpunt staat dat een homoseksuele relatie als noodoplossing aanvaardbaar is.
Binnen de Nederlands Gereformeerde Kerken ligt de meerder-heid van de gemeenten op die lijn. Bij de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt geldt het ook van een aantal ge­meenten. Bij de Christelijke Gereformeerde Kerken zijn er naar ik meen zo’n 20 tot 30 ge­meen­ten die op deze lijn zitten. 
De Christelijke Gereformeerde Kerken hebben een aantal jaren geleden een rapport uitgebracht waarin enerzijds (terecht!) aandacht wordt gevraagd voor gemeenteleden met homo-seksuele gevoelens, maar anderzijds heel nadrukkelijk wordt vastgehouden aan het bijbel­se gegeven dat homoseksueel gedrag en ook een homoseksuele relatie zondig is.
Het overgrote deel van de synode stemde voor dit rapport. Tege-ijkertijd blijft er in de Christelijke Gerefor­meerde Kerken plaats voor ge­meenten met een afwijkende praktijk. Meer­dere prominente christelijke gereformeerde leiders die zelf het synoderapport bij­vallen, geven aan de andere kant wel aan dat de kwestie van homoseksuele relaties geen breekpunt kan en mag zijn in de weg naar kerkelijke eenwording met de Gerefor-meerde Kerken Vrijgemaakt en de Nederlands Gereformeerde Kerken. Het zou geen confessionele kwestie zijn, terwijl het in werkelijkheid niet alleen de gereformeerde ethiek, maar zelfs de klassiek christelijke ethiek raakt.
Aan mijn catechisanten heb ik wel gemerkt dat refojongeren die in een klas uitdragen dat homoseksuele relaties zondig zijn, niet op algemene bijval kunnen rekenen. Een aantal jaren geleden volgde ik via uitzending gemist een uitzending Uit de kast van de KRO  (erop gewe­zen door een kennis) waarin een oudgereformeerde jongen van rond de achttien aan zijn broers en zusters van zijn homoseksuele gevoelens vertelde. 
Toen schokte het mij dat veel en veel minder dan de reactie van zijn broers en zussen. Zij keken er niet helemaal van op en hoop-ten dat hij in de toekomst met een vriend gelukkig zou worden.
Zelf maakte ik eens mee dat uit eigen kring de ouders van een jong gezin met een aantal nog kleine kinderen, het gebruik van de HSV als teken van vervlakking zagen. Ik vertelde dat ik daarin niet kon meegaan. Door de verandering in taal is voor meerdere mensen de keuze óf de Bijbel grotendeels ongele-zen laten en zich beperken tot het lezen van bijbelse vertel-lingen en een dagboekje óf een andere vertaling gebruiken. Dan is te midden van de bestaande vertalin­gen de HSV de bes­te keuze. Ik merkte wel dat ik met dit standpunt een heel stuk in hun achting daalde, zo niet helemaal van het voetstuk afviel.
Vervolgens wees ik erop dat er wel belangrijker zaken zijn waarover wij ons echt diep moeten verontrusten en gaf het bovenstaande voorbeeld. Het feit dat ook in de gerefor­meerde gezindte een omslag is in het denken over homoseksualiteit en noemde het voorbeeld dat ik zojuist gaf. 
Wie schetst mijn verbazing en ontsteltenis dat bleek dat – zonder dat het zelfs in eigen familie speelde (dan zie je nogal eens mensen van opvatting verande­ren; gelukkig niet altijd) – deze jonge mensen het standpunt hadden dat homo­seksuele relaties weliswaar zondig zijn, maar als een noodoplossing toch geaccepteerd kunnen worden. 
Dit vanuit de gedachte van Voltaire: ‘Als het er op aan komt, zal het wel loslopen, want vergeven is Gods beroep.’ Ernstig hem ik toen met hen gesproken over de noodzaak van beke-ring in hun denken en hen erop gewezen dat ik niet graag met hun denkwijze voor de rechterstoel van Christus zou komen te staan.
Dat zijn duidelijk bewijzen dat de zienswijze dat een homo-seksuele relatie niet onverenig­baar is met het christelijk geloof, ook in kerkverbanden voorkomt waarvan nog geen enkele gemeen­te praktiserende homoseksuelen tot het Heilig Avond-maal toelaat. Het gevoelen hangt in de lucht, oudere maar meer nog jongere gemeenteleden ademen het dagelijks in. 
Alleen weder­geboorte en een geduri­ge verborgen omgang met God zijn middelen om er niet door besmet te raken. Dat geldt voor oud­gereformeerde jongeren niet minder dan voor jon-geren uit de PKN die op catechisatie en vanaf de kansel horen dat seksualiteit en intimiteit alleen thuis horen in het huwelijk tussen één man en één vrouw.

Passie, ontferming en duidelijkheid
In prediking, pastoraat en getuigenis mag en moet de kerk vol passie en duidelijk zijn. Bewo­gen­heid moet er zijn met hen die worstelen met homoseksuele gevoelens, zoals er ook mee-leven moet zijn met hen die op andere gebieden met zondige gevoelens wor­stelen.
Duidelijk moet blijven dat alleen hij of zij die berouw heeft over zijn zonden en die is gereinigd door Christus’ bloed en daarom tegen zijn zondige aard strijdt, het koninkrijk der hemelen bin-nen­gaat. Dan zijn er homoseksuele gemeenteleden die bij deze dingen wensen te leven en trouw blijven aan de ge-meente waar dit getuigenis klinkt. Daar zijn voorbeelden van te geven.
Helaas gebeurt het ook dat jongeren die op een pastorale wijze door een gemeente zijn opge­vangen, afhaken. Zij willen een relatie aangaan met het argument dat zij niet echt aanvaard worden als gesteld wordt dat dit niet kan. 
Dan gebeurt het dat een jongen of meisje van een behoudende gemeente binnen de PKN overstapt naar een gemeente binnen de PKN waar een homoseksuele relatie geen probleem is. De ander maakt de over­stap van een Hersteld Her­vormde Gemeente naar een Gereformeerd Kerk Vrijge­maakt, een derde wordt van oudgerefor­meerd Nederlands-gereformeerd.
Als een gemeente homoseksuele relaties tolereert, hoe moe-ten we zo’n gemeente dan zien? Het is goed te beseffen dat dit een zaak van totaal andere orde is dan het afwijzen van de kinderdoop of van een visie op de eindtijd die niet spoort met de gereformeerde belijdenis. 
Een gemeente die homoseksuele relaties accepteert en deze stapt maakt, mogen we niet zien  als een deel van de ene, heilige, katholieke en apostolische kerk. Zelfs de resten van deze kerk zijn dan verdwenen.
Een predikant die leert dat homosek­suele relaties geoorloofd zijn, kan ook niet als dienaar van Christus worden gezien. Openlijk presenteert zo’n predikant zich als een misleider van zielen. Terwijl de Bijbel zegt dat zij die bij mannen liggen het koninkrijk Gods niet beërven, stelt zo’n predikant dat dit anders ligt. Hij gelooft niet dat de levende God de God van Abraham, Izak en Jacob is. De God Die is zoals Hij Zich in Zijn Woord heeft geopenbaard.


Prediking, pastoraat en getuigenis met een open Bijbel
De bekendste gelijkenis van de Heere Jezus is ongetwijfeld de gelijkenis van de verloren zoon. Een gelijkenis die de Heere Jezus vertelde naar aanleiding van de kritiek van farizeeërs en Schrift­geleerden dat hij zondaren ontving en met hen at (een teken van acceptatie). Als het samen­gaan van christen-zijn en homoseksualiteit verdedigd wordt, wordt vrijwel altijd de gelij­ke­nis van de verloren zoon ter sprake gebracht. Dat is echter een totaal misplaatst beroep.
In onderscheid met farizeeërs en Schriftgeleerden stelde de Heere Jezus dat geen mens hoe zwaar hij of zij ook heeft gezondigd buiten het bereik is van Gods genade. De bood­schap van verge­ving die hij verkondigde, was echter ook een boodschap van beke­ring. 
De jongste zoon staat model voor hoeren, tollenaren en andere notoire zon­daren. Zoals de jongste zoon niet bij zijn vader wilde blijven, toonden hoeren, tollenaren en andere notoire zondaren in hun gedrag dat zij geen levende band hadden met de God van Abraham, Izak en Jacob. Hij had en heeft een hart voor hoeren, tollenaars en we mogen zeggen ook voor hen die zich overgeven aan homo­seksueel gedrag.
Terwijl farizeeërs en Schriftgeleerden op deze mensen neer-keken, deed Jezus dat niet. Hij vertelde hen dat er ook voor hen vergeving van zonden was en riep hen zo op tot bekering en geloof. In de gelijkenis van de verloren zoon lezen we dan ook niet dat de jongste zoon koos voor de noodop­lossing, maar in het ver gelegen land waarnaar hij was af gereisd te blijven was geen optie meer voor de jongste zoon. Hij keerde terug naar zijn vader en terwijl hij genoegen had geno­men met de plaats van een huurarbeider (die minder zekerheid had dan een slaaf van een goede heer), werd hij weer aangenomen als zoon.
We moeten zonde noemen wat de Bijbel zonde noemt. Zo alleen krijgt genade betekenis en wordt duidelijk wat bekering inhoudt. De centrale van boodschap van het christelijke geloof is dat er door Christus’ bloed voor elke zonde hoe ernstig ook vergeving is en dat wie dat werkelijk gelooft tegelijkertijd een diepe drang heeft naar al Gods geboden te leven. Hij wenst nabij God te zijn. Omdat God de Bron van diepste blijdschap is, heeft hij berouw over zijn zonden en zondige neigingen en gevoelens.

De gelijkenis van de verloren zonen
In de gelijkenis van de verloren komen we twee zonen tegen. De jongste zoon en de oudste. Aan het einde van de gelijkenis is deze jongste zoon geen verloren zoon meer, maar een behouden zoon. Dan komt naar voren dat de oudste zoon niet minder dan de jongste een verloren zoon is.
De oudste zoon staat model voor de farizeeërs en Schrift-geleerden. Aan het einde van de gelijkenis is de jongste zoon binnen, terwijl de oudste niet in de vreugde van de vergeving van zonden geschon­ken aan zijn jongste broer wil delen. Ter-wijl de jongste zoon door genade een behouden zoon is, komt nu naar voren dat zijn oudste broer nog altijd een verloren zoon is, maar dat niet inziet.
Dat is een vraag voor ons allemaal, hoe onbesproken ons gedrag ook is. Weten wij dat  genade en vergeving voor ieder mens nodig is? Weten we dat ieder mens van huis uit onder Gods toorn ligt? Weten we dat er niemand is die geen bekering nodig heeft? 
Als we dat niet leren, zullen zij die hoeren waren, overspelers en overspeelsters waren, zij die zich overgaven aan homo-seksueel gedrag en een homoseksuele relatie hadden enz. ons voorgaan in Gods koninkrijk. Dan moeten we altijd wel eerlijk vermelden dat dit dan zonden zijn waarmee is gebroken en waarover men berouw heeft.
Als zij die homoseksueel gericht zijn deze woorden lezen, hoop ik dat zij die ter harte nemen en mogen weten dat er genade en barmhartigheid is voor iedereen die zijn zonde belijdt en nalaat en ziende op Christus strijdt tegen zondige neigingen. 
Laten wij allen vragen om de inwoning van Gods Geest, opdat we in staat zijn ook publiek in wijsheid, maar ook duidelijk te belijden dat er geen behoud is buiten Jezus Christus en dat wie in Christus is, weet dat alle onkuisheid door God veroor-deeld wordt en dat wij daarom, terwijl we van harte een vijand van onkuisheid zijn, kuis en ingetogen leven zowel in den heiligen huwelijken staat als daarbuiten. (vgl. Heidel­bergse Cate-chismus zondag 41)