vrijdag 27 april 2018

Wat de Bijbel werkelijk leert over homoseksualiteit


In onze samenleving is de visie op huwelijk en seksualiteit een open zenuw. Wie hierin aan het getuigenis van de Schrift wil vasthouden roept tegenspraak op. Dat de aanduiding ‘huwe­lijk’ slechts voor de relatie tussen één man en één vrouw mag wor-den gebruikt, wordt in de brede samenleving anders gezien.
De Nederlandse wetgeving hanteert sinds een aantal jaren op dat gebied namelijk een ander spraakgebruik. Het overgrote deel van onze bevolking heeft daarin niet alleen geen enkele moeite mee, maar vindt ook dat iedereen deze nieuwe definitie van het huwelijk moet accepteren. Dat wij ons zowel binnen als buiten de heiige staat van het huwelijk kuis en ingetogen moe-ten leven, zoals zondag 41 van de Heidelbergse Cate­chismus ons leert, roept bij menigeen buiten de kerk lachlust op als hij dat hoort.
Helaas is datgene wat de belijdenis hier in navolging van de Schrift leert ook binnen de christe­lijke kerk niet onomstreden. Ook al was het gedrag daarmee niet altijd in overeen­stemming de eeuwen door is er het besef geweest dat seksualiteit alleen binnen het huwelijk thuishoort. Dat besef taant ook in kerkelijke kring.
Ook vele kerkelijke jongeren zien het niet als een probleem op het huwelijk vooruit te grijpen. Hoewel in veel mindere mate geldt dat ook voor homosek­suele relaties. Dan is het argument nog al eens: maar mensen hebben er toch niet zelf voor geko-zen homoseksueel geaard te zijn? Kunnen en mogen wij van hen vragen dat zij hun leven lang celibatair leven?
In interview met radio 1 liet Steef de Bruin, hoofdredacteur van het RD, donderdag 28 maart 2018 dat naar aanleiding van commotie over een verspreide flyer dit in het midden. Later twitterde hij dat hij welbewust in dit kader het woord ‘zonde’ niet had gebruikt.
Dit is en van de symptomen dat ook binnen de gereformeerde gezindte de visie op homoseksualiteit en daarachter de visie op het gezag van de Schrift verschuift. Het laat ook zien dat weerkeer tot God en verootmoediging nodig is.
Homoseksualiteit heeft kennelijk gradaties. Er zijn ook mensen die biseksueel zijn. Maar met de gedachte dat iemand die waarlijk gelooft, van zijn of haar homoseksuele gerichtheid wordt verlost, moeten we wel heel voorzichtig zijn. 
Ik zou niet willen zeggen dat het nooit voorkomt, maar dan is het toch meer uitzondering dan regel. Dat maakt de vraag des te brandender of een homoseksuele relatie geoorloofd is. Kunnen wij in onze tijd nog vasthouden aan de bood­schap van zondag 41.
De hoofdredacteur van het RD meent dat de Bijbel op het van of homo­seksualiteit geen uitgesproken standpunt inneemt. Het standpunt van de hoofdredactie  kan ik als volgt verwoorden: wij staan voor het huwelijk, wij willen meeleven met hen die homoseksueel genade zijn in hun worsteling  en wijzen homo-seksuele gedrag af, maar over het laatste is de Bijbel niet heel expliciet en daarover moeten wij met elkaar gesprek blijven.
Op het laatste deel na val ik deze zienswijze. Het zit vast op het laatste  Dat is een  standpunt volstrekt anders dan dat van de kerk der eeuwen. Hierop wees de gods­dienstwetenschap-per Jordan van Klaveren hem trouwens in het interview. Ik ver-moed dat hij afkomstig is uit de Gereformeerde Kerken. Hij merkte op zijn grootouders met de zienswijze zoals de hoofd-redacteur van het RD die ver­woordde, niets hadden gekund.
Wat er ook verschillen wa­ren, hier gaven het rooms-katho­licisme, oosters orthodoxie en protestantisme hetzelfde geluid. Homoseksueel gedrag of een homoseksuele relatie zijn onver-enigbaar met de ingang in het koninkrijk van God. Het gaat hier om meer dan een kwestie louter van de gereformeerde belij-denis zoals een bepaalde zienswijze op de doop of op de vrijheid van de wil.
Ik ga voorbij aan de commotie over de flyer die voor radio 1 reden was de hoofdredacteur van het RD te interviewen. Daar zou het een en ander over te zeggen. Wie moeten niet alleen eer­lijk maar ook wijs zijn. Echter dan nog blijft de vraag:  Als het gaat om mensen die een homoseksuele relatie hebben of als iemand ons vraagt of het geoorloofd is een homoseksuele relatie aan te gaan, gebruiken wij dan het woord ‘zonde’ of laten wij dat welbewust achter­wege? 
Achten wij als iemand in zo’n relatie geen kwaad ziet, bekering nodig of willen wij dat woord hier niet gebruiken? Als we daarin meegaan, hoeven we ook het woord ‘genade’ niet te gebrui-ken, als iemand vraagt of er vergeving nodig is voor feit dat hij of zij een homoseksuele relatie heeft gehad.
De grote vraag is: wat leert de Schrift. Heeft de Kerk der eeu-wen in al haar variëteiten zich op dit punt het getuigenis van de Schrift fout verstaan of is het nieuwe verstaan van de Schrift dat de Bijbel geen uitgesproken standpunt heeft juist? Hier staat veel op het spel. Veel meer dan bij een zaak als de kinderdoop, de exacte visie op het duizendjarige rijk, een vol-komen juist zich op de leer van de verkiezing.
Ik noem de woorden uit 1 Korinthe 6:10: Dwaalt niet; noch hoe-reerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch on-tuchtigen, noch die bij mannen liggen, noch dieven, noch gierigaards, noch dronkaards, geen lasteraars, geen rovers zullen het Koninkrijk Gods beërven.’ Als de klassieke ziens-wijze op deze tekst juist is, zetten we onze zaligheid op het spel als wij een homoseksuele relaties aangaan en leiden wij anderen naar het eeuwig verderf als wij suggereren dat de Bijbel hier geen uitgesproken standpunt heeft.
Kevin DeYoung, predikant van de University Reformed Church, heeft een boekje geschreven over de  vraag: ‘Is homoseksuele activiteit een zonde waar je berouw van moet hebben, waar je ook van moet wegvluchten, en die je vergeving moet worden, of is er een context mogelijk waarin wij seksuele intimiteit tus-sen mensen van hetzelfde geslacht als een zegen mogen beschouwen die het waard is gevierd en officieel gemaakt te worden?’
Het is een zeer goede zaak dat uitgeverij De Banier, een uit-geverij die overigens nauw aan het RD is gelieerd, dit boekje van Kevin DeYoung heeft vertaald. Het bestaat uit twee delen. In het eerste deel schenkt de auteur aandacht aan de Bijbelse gegevens, terwijl hij in het tweede deel ingaat op tegenwer-pingen. De auteur geeft aan dat zijn boekje een beperkte focus heeft.
Er kan over homoseksualiteit ook vanuit de biologie, de socio-logie, de geschiedenis enz. worden nagedacht. DeYoung ont-kent niet dat er winst uit te behalen, maar voor een christen is de eerste en laatste vraag: wat leert de Schrift? Wat zegt God? 
Hooguit zijdelings gaat hij ook in op de vele praktische vragen op dit gebied, zoals: Hoe vertel ik het mijn ouders? Hoe kan ik mijn kind bijstaan in zijn of haar worsteling? Mag ik naar een huwelijksfeest van mensen van hetzelfde geslacht? Hoe kan ik strijden tegen homoseksuele lustgevoelens?
DeYoung ontkent bepaalt niet het belang van deze vragen. Niet altijd is een simpel antwoord mogelijk en ten allen tijde moet worden meegeleefd. De grote vraag blijft echter: vanuit welk kader doen wij dat?
De auteur komt er meteen ronduit voor uit dat hij uitgaat van de klassieke visie op het huwelijk. Dat betekent dat seksuele inti-miteit tussen mensen van hetzelfde geslacht zonde is. Terecht zegt hij dat de Bijbelse visie ook op een Bijbelse wijze moet worden onderbouwd en gebracht. Daarin wil zijn boekje een handreiking zijn.
Het is niet mogelijk uitvoerig bij alle Bijbelse gegevens stil te zijn. Uiteraard begint DeYoung met de eerste hoofdstukken van de Bijbel. Hij laat zien dat homoseksualiteit op geen enkele wijze past binnen Gods scheppingsorde.
In Leviticus 18 en 20 worden seksuele gemeenschap tijdens menstruatie, seksuele gemeenschap met de vrouw van een andere man, seksuele gemeenschap met iemand van het-zelfde geslacht en seksuele gemeenschap met een dier afgewezen. Daarbij is er sprake een zich steeds verder weg bewegen van Gods plan. Voor gemeenschap met iemand van hetzelfde geslacht wordt het woord ‘gruwel’. Dat woord wijst in het Oude Testament altijd op een zeer ernstige zonde.
Het Nieuwe Testament doet geen ex­pli­ciete uitspraak over seks tijdens de menstruatie, maar verder wordt de seksuele ethiek van het Oude Testament heel uitdrukkelijk bevestigd. In het Nieuwe Testament vinden we expliciet teksten over homo-seksualiteit in de brieven van Paulus. Evenals overspe-lers kunnen degenen die bij mannen liggen het koninkrijk Gods niet beërven.
In het tweede deel gaat DeYoung in op tegenwerpingen. Een van die tegenwerpingen is dat de Bijbel relatief heel weinig over dit onderwerp zegt. Echter, het Bijbelse getuigenis over homoseksualiteit is helemaal ingebed in het Bijbelse getuigenis over het huwelijk.  
Daarom kunnen we niet zeggen dat de Bijbel geen uitge-sproken en ondubbelzinnig geluid geeft over homoseksualiteit. Trouwens als Jezus de zonde van ‘porneia’ (een woord dat veelal met ‘hoererij’ wordt vertaald) veroordeelt,, gaat het om alle seksualiteit die strijdig is met wat God in de Wet heeft geopenbaard.
Heel kundig weerlegt De Young het argument dat de Bijbel slechts bepaalde vormen van homoseksueel gedrag  veroor-deelt. Er zijn ook in de oudheid voorbeelden van homosek-suele relaties die stand hielden totdat een van de partners overleed. 
Nergens suggereert het Nieuwe Testament ook maar dat der-gelijke relaties geen verhindering zouden zijn het koninkrijk van God in te gaan. Wie hier trouwens breder geïnformeerd wil worden verwijs ik naar de indrukwekkende studie van dr. Ad Prosman Homoseksualiteit tussen Bijbel en actualiteit. Een poging tot verheldering.
DeYoung ontkent niet dat in de kerk soms veel te weinig gewaarschuwd en handelend opgetreden wordt, tegen andere zonden dan homoseksueel gedrag. De oplossing is niet homo-seksueel gedrag wordt goedgekeurd, maar dat de kerk veel meer dan nu het geval is op een bijbelse en pastorale wijze over de gehele linie zonde bestraft en tucht uitoefent.
Heel belangrijk is dezer wijze waarop hij ingaat op de tegen-werping dat de kerk een veilige schuilplaats moet zijn voor gebroken mensen. Hij ontkent dat geenszins, maar wijst erop dat dit nooit kan en mag worden losgemaakt van de Bijbelse boodschap van bekering. Als wij denken dat mensen een Zaligmaker kunnen vinden zonder met hun zonden te breken en tegen hun zondige aard te strijden is dat een andere Zaligmaker dan Jezus Christus, zoals de Bijbel Hem ons tekent.
Als het gaat om vergeving wijst DeYoung op1 Korinthe 6:11. Nadat Paulus onder andere  duidlelijk heeft gemaakt dat zij die zich aan homoseksueel gedrag overgeven het koninkrijk niet kunnen binnengaan schrijft hij: ‘En dit waart gij sommigen; maar gij zijt afgewassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd, in den Naam van den Heere Jezus, en door den Geest onzes Gods.’  
In een bijlage gaat de auteur in op homoseksuele gevoelens. Hij stelt bepaald niet dat die gevoelens als zodanig de toegang tot de zaligheid  versperren en evenmin dat zij verdwijnen als wij door genade in Christus worden ingeplant.
Eigenlijk zegt hij hier in andere woorden wat in een breder kader te lezen valt in antwoord 54 van de Heidelbergse Catec-hismus. Gods vergeving betreft niet alleen concrete zonden maar ook onze zondige aard waartegen we ons leven lang hebben te strijden. Vergeving van zonden is er nooit zonder strijd tegen de zonden. In die strijd mogen wij ons de hemelse Hogepriester nabij weten die in alles verzocht is zoals wij maar zonder zonde.
Ik wens het boek van DeYoung in veler handen. Ik hoop dat mensen het onderwijs daarin ge­geven ter harte nemen. Laten wij persoonlijk en als kerken meeleven met hen die homo­seksueel gericht. Laat dat meeleven echter wel in het Bijbelse kader staan.
Dan noemen we zonde wat God zonde noemt. Dan weten we ook dat we nooit mogen suggereren dat er geen bekering of vergeving mogelijk is. Laten we nooit hoe groot de nood van mensen ook is, die nood als uitganspunt nemen om dan te gaan kijken hoe wij op de een of andere manier God nog ter sprake kunnen brengen.
Wie begint bij de mens en zijn nood, begint fout. We moeten de nood van de mens zien in het licht van de eer van God. Dan mogen we ook weten: Groter dan de Helper is de nood toch niet. Ik hoop dat iedereen maar zeker hen die leiding geven anderen, deze zaken ter harte nemen: ambtsdragers – pre-dikanten in het bijzonder ­ – leraren, onderwijzers, jeugdleiders, politici, journalisten enz. Laten we nooit ook maar suggereren dat de smalle weg er anders uitziet dan de Bijbel ons leert of dat de enge poort minder eng is dan de Bijbel ons vertelt

Kevin DeYoung, Wat de Bijbel werkelijk leert over homo-seksualiteit, vertaling Peter Meeuse (Apeldoorn: De Banier, 2016), paperback 191 pp., €16,85 (ISBN 9789462786356)