zaterdag 25 januari 2014

Ds. J.T. Doornenbal: een gereformeerd-katholiek christen 5 (slot)

Heimwee naar God
Ds. Doornenbal was een echt natuurmens. Dat blijkt wel uit zijn natuurbeschrijvingen in de kerk­bode. Beschrijvingen die een my-stieke glans hebben. Daarnaast was hij diep onder de in­druk van de zondeval en haar gevolgen. De mens die van God geschei­den is, kan alleen met Hem verzoend worden door Chris­tus.
De Geest Die aan Christus verbindt, doet ons zuchten naar Hem en vluchten tot Hem. Ds. Doornenbal was een man die als Jacob hinkend door het leven is gegaan, maar dan ook nergens zo ver-wonderd over was als over Gods genade geopenbaard in Jezus Christus en toegepast aan het hart door de Heilige Geest.
Ds. Doornenbal  schrijft ergens: ‘Mis­schien zijn er wel van Gods volk bij voor wie het altijd vast ligt en dat zijn dan gelukkige men-sen. Maar er zijn er, die niet zo gelukkig zijn, en waar de Heere er Zelf aan te pas moet komen, eens en altijd weer en die het van het gegeef moeten hebben. En dan kan het nog eens een keer meevallen en worden de meest bedroefden ook het meest ver­blijd.’
Eens kreeg ds. Doornenbal een brief van een kerkbodelezer. De vrouw maakte zich bezorgd dat hij door zijn pennenvruchten zijn goede naam zou kwijt raken. Opmerkelijk os de reactie van ds. Doornenbal. In de volgende kerkbode vermeldde hij de brief die hij had ontvangen. 'Ik kan', zo schreef hij, 'de briefschrijfster ge-rust stellen. Ik ben mijn goede naam namelijk al lang kwijt en hoop hem ook nooit meer terug te krijgen.' Vervolgens schreef hij verder over het bloed van Jezus Christus dat van alle zonden reinigt en dat dit zijn enige houvast  was.'
Ik zeg niet dat ik alle inzichten en opvattingen van ds. Doornenbal deel. Hoe zou dat ook kun­nen? Ieder mens is immers uniek en de Heere geeft elk van Zijn kinderen iets eigens. Dat laatste geldt wel heel duidelijk voor ds. Doornen­bal. Wij kennen trou­wens allen slechts ten dele. Een­maal zullen we de Heere kennen zoals we gekend zijn.
Ds. Door­nenbal heeft vurig uitgezien naar het nieuwe Jeruzalem. Daar zal heel de schepping voor goed verlost zijn van haar dienst­baarheid. Dan zal de aarde vol zijn van de kennis des Heeren. Daar is de Kerk volmaakt één in haar Hoofd en Koning Jezus Christus.
Heel treffend is dan ook dat een aantal jaren geleden een bio­grafie over ds. Doornenbal verscheen met de titel Die heimwee hebben komen thuis. Verbindt dat heim­wee naar God en naar de toekomst des Heeren niet Gods kinderen van alle eeuwen en plaatsen aan elkaar?

 

vrijdag 24 januari 2014

Ds. J.T. Doornenbal: een gereformeerd-katholiek christen 4

Leer en beleving
Meer dan eens betuigt ds. Doornenbal dat hij van theologie totaal geen verstand heeft. Nu was dat bepaald niet het geval. Hij deed zich op allerlei terreinen en - zeker ook op dat van de theologie - met de hem bekende humor dommer voor dan hij was. Insiders konden uit de rake typeringen die hij ondertussen deed, merken dat hij wel terdege kennis van zaken had. Wel is duidelijk dat hij moeite had met strak omlijnde dogmatische opvattingen. Voor strakke rechtzinnigheid zonder geestelijk leven kon hij in ieder geval geen enkele waardering opbrengen.
In Oene liet ds. Doornenbal zich beves­tigen door de bekende ds. I. Kievit. Hij voelde zich on­getwij­feld tot Kievit aangetrokken in diens inzichten dat de heils­feiten per­soon­lijk door de christen beleefd dienen te worden. Ds. Doornenbal voelde een grote distantie ten op­zichte van de stroming in de Gereformeerde Bond die zich op Woelderink oriënteerde. Daar werd hem het geloven in de belofte te van­zelfsprekend. Hij was hem te neogereformeerd.
Tege­lij­kertijd moeten we zeggen dat Kievit veel strakker gerefor-meerd was dan Doornenbal. Bij Kievit wordt het geestelijk leven ook veel sterker geschematiseerd dan dit bij ds. Doornenbal het geval is. Dit is wel duidelijk dat het bij ds. Doornenbal niet ging om de rechte leer als zodanig maar om de beleving ervan. Daarbij was er bij hem herkenning van geestelijk leven over kerkmuren en con-fessionele grenzen heen.
Zijn huisgenote mevr. S. van Dijk schrijft in het na­woord van de bundel Overpeinzingen van een pelgrim dat ds. Doornenbal aan zijn studen­ten­tijd intellec­tuele vragen overgehou­den had die nooit zijn opge­lost. De juist­heid van haar opvattingen blijkt wel uit het feit dat ds. Doornenbal aan de ene kant een bevinde­lijk gere­formeerd man was maar aan de andere kant bij­voorbeeld diep onder de indruk was van het werk van de Jezuïet Teilhard de Char­din La fenomèn humain waarin deze een verbinding zoekt te leggen tussen de evolutieleer van Darwin en het christelij­k geloof.
Wie de kerkbodeartikelen en preken van ds. Doornenbal leest, bemerkt dat hij leefde uit Christus en Zijn werk. De heilsfei­ten nemen een zeer grote plaats in zijn prediking in. Hij was zeer gehecht aan het kerkelijk jaar. Telkens weer komt naar voren dat ds. Doornenbal er diep onder leed dat hij niet was die hij moest zijn. Daarbij heeft hij de aanvechting en de twijfel nooit verheerlijkt.
Scherp kon hij zich keren tegen uitwassen in de gereformeerde gezindte waarbij het ongeloof hoger aangeslagen wordt dan het geloof. Zo schreef hij naar aanleiding van het toe­tre­den tot het Heilig Avondmaal in de kerkbode:  ‘Het geloof is tegenwoordig zo'n ver-schrik­kelijk ingewik­keld ding en er wordt zo'n allervreselijkst oordeel van gemaakt. Er moet weet ik niet wat gebeurd zijn voor je er aan toe bent. Nog niet lang geleden verzuchtte ik: Het lijkt soms of je nog makkelijker door de wet en het werkverbond kunt zalig worden dan onder het genade­ver­bond. Het wordt zo langza­merhand de omgekeerde wereld.’
Ik geef nog een heel kenmerkende uitspraak van ds. Doornenbal door: ‘Eigenlijk heb ik meer en meer slechts één ding dat ik zou willen doen, namelijk spreken tot het hart van Jeruzalem en van een behoeftig volk dat in hun noden, in hun ellende en pijn. Gans hulpeloos tot Hem is gevloden. En over Hem Die voor dat volk de Redder zal zijn.’

donderdag 23 januari 2014

Ds. J.T. Doornenbal: een gereformeerd-katholiek christen 3

Verlangen naar de eenheid van de kerk
Ds. Doornenbal wist zich verbonden aan de belijdenis van de kerk. Hij behoorde tot de ge­re­formeerde richting in de Her­vormde Kerk. Hij was echter geen lid van de Gereformeerde Bond. Ten onrechte werd in het verleden zowel binnen als buiten de Hervormde Kerk de gereformeerde rich­ting in de Hervormde Kerk wel eens vereenzel­vigd met de Gereformeerde Bond. Ds. Doornen­bal was wars van alle partijvorming.
Toen een middenorthodoxe collega hem eens vroeg:  ‘U bent zeker lid van de bond?’ antwoordde hij, terwijl hij een trekje nam van zijn sigaar: ‘In ieder geval niet van de bond tegen het roken.’ Hij placht wel een verklaring te geven. Dat was de volgende: 'Boze tongen beweren dat ik lid ben van de Gereformeerde Bond, terwijl dat toch nooit het geval is geweest. Waarschijnlijk is dit gerucht in de wereld gekomen, omdat ik uit de Statenvertaling lees en alleen Psalmen opgeef.' Ds. Doornenbal wist zich wel erg betrokken op de zending en steunde daarom de GZB.
Ds. Doornenbal was voluit een man van de Hervormde Kerk. Hij was wars van alle scheiding. Dat ging zelfs zover dat bij hem een zekere reserve ten opzichte van de Reformatie valt te be­speuren. Hij betreurde het dat de kerk in de zestiende eeuw was gescheurd. De Reformatie had naar zijn overtuiging niet tot een breuk in de kerk mogen leiden, maar had in de kerk moe­ten geschieden. Hij had ook waardering voor de rooms-katho­lieke spiritualiteit met haar kloos­ter­leven. Hierin valt een vergelijking te trekken met de bekende oud-vader ds. Van Lodenstein die ook de mening was toegedaan dat de Reformatie soms te veel van het middeleeuwse erfgoed overboord gegooid had. Een inzicht waarin ik noch Van Lodenstein, noch ds. Doornenbal bijval.
Met bijzondere liefde heeft ds. Doornenbal geschreven over Thérèse von Lisieux. Hij was getroffen door de grote liefde tot Christus die dit nonnetje in haar leven ten toon had gespreid. Even-als zij kon ds. Doornenbal zeggen: ‘Mijn troost is dat er voor mij op aarde geen troost is.’ Met stich­ting las ds. Doornenbal de dag-boeken van Stanley Jones, een methodistisch predikant, die zijn leven gewijd heeft aan de verbreiding van het christelijk geloof in India. Wat ds. Door­nenbal ongetwijfeld in Stanley Jones aansprak, was diens mys­tie­ke inslag waarbij deze stelt dat 's mensen diepste verlan­gens vervuld worden in de Heere Jezus Christus.
Bij de opening van het Tweede Vaticaanse concilie schreef ds. Doornenbal het volgende in de kerkbode: ‘Altijd heb ik heimwee gehad naar de ideale en volmaakte Kerk, er is iets hoogkerke­lijks in mijn gemoed, ook al leef ik bij de kleine kerkjes en de gebouwtjes in de schaduwkant van het kerkelijke leven. Maar ik weet nu wel dat ik hier niet vinden zal wat ik heb ver­langd. Ik weet ook dat, juist Rome dat het ideaal 't dichtst benadert, het meest gevaar loopt tot anti-chris­telijke macht uit te groeien, die dronken wordt van het bloed van heiligen en martelaren. Toch blijf ik uitzien naar de heerlijkheid van de ene, heilige en apostolische Kerk en naar het ogen­blik, dat de Heere Jeruzalem zal bevestigen en stellen tot een lof op aarde.’
Deze woorden laten zien hoe groot het heimwee van ds. Doornen-bal was naar een ongedeelde christelijke kerk, maar dat hij de verkondiging van het Evangelie van de gekruisigde Christus boven die eenheid stelde. Daaruit blijkt dat hij tenslotte toch een christen van de Reformatie is. Echter, meer dan vele anderen heeft hij onder de kerkelijke verdeeldheid (waar ds. Doornenbal ook de ver­deeld­heid van Rome en de Reformatie bij insloot) gele­den.

woensdag 22 januari 2014

Ds. J.T. Doornenbal: een gereformeerd-katholiek christen 2

Zijn persoonlijkheid en zijn reizen
Door velen is opgemerkt dat ds. Doornenbal eigenlijk niet te plaat-sen was. Hij had vrienden uit de meest uiteen lopende richtingen. De vrijzinnige ds. Spelberg kwam na zijn emeritaat meer dan eens bij hem onder het gehoor. Ds. Door­nen­bal maakt veelal geen duidelijk onderscheid tussen vrienden en mensen met wie hij zich eensgeestes weet. Opvallend is zijn grote mildheid.
Aan de ene kant kan hij zeer kritisch schrij­ven over de Gerefor-meerde Kerken en in het bij­zonder over Kuyper. De leer van ver-onderstelde wedergeboorte was een gruwel in zijn ogen. Aan de andere kant blijkt dat hij ook in deze kerken zijn vrienden had. Ds. Doornenbal was echt een gemoedsmens en een man van stemmin-gen. Al maakte hij geen duidelijk onderscheid tussen vrienden en geestverwanten, het is wel duidelijk dat hij zich van harte verbonden wist met hen die leefden uit het geloof in de drie-enige God en voor wie de band met Christus een zaak was van het hart.
Ds. Doornenbal heeft meerdere reizen naar het buitenland ge-maakt. In Amerika heeft hij meer dan eens gelogeerd bij ds. Lamain. Het contact was allerhartelijkst. Met de zelfspot die hem eigen was, schreef hij in de classicale kerkbode: "Ik weet niet of ik ooit de moed zou kunnen opbrengen om bij een geacht, geëerd en geweldig prediker als ds. Lamain in huis te komen, als niet alles waarvoor ik sidder en beef aan zijn kant werd gecompen­seerd door zijn weder-helft. Voor haar ben ik minder bang dan voor hem, want in zijn tegenwoordigheid word ik altijd mijn ambtelijke en geestelijke tekort-komingen bewust en ik voel mij een klein kind bij deze ge­wel­de­naar in het geestelijke konink­rijk. Toch moet ik zeggen dat het in huis wel meevalt, en dat hij in tegenwoordigheid van vrouw en kroost niet zo schrikwek­kend is als je zou denken. De sfeer in huis is dan ook in alle opzichten prima, het is echt een domineesgezin in de beste zin van het woord, en ik voelde mij er thuis."
 
Band met ds. Rustige
Een bijzondere band had ds. Doornenbal met ds. Rustige, een predikant die geheel op zichzelf stond. Ds. Doornenbal was niet altijd makkelijk te peilen. Van wat hij erover heeft geschre­ven in de kerkbode krijg je de indruk dat ds. Rustige één van de weinigen is geweest die hij echt in zijn hart heeft laten kijken.
Wat ds. Doornenbal aan ds. Rustige verbond, waren niet het minst ook zijn humor en het feit dat hij van alle vromigheid was bevrijd. Sommigen namen ds. Doornenbal zijn vriendschap met ds. Rusti­ge kwalijk. Een professor had gezegd dat de exegese van ds. Rustige verschrikkelijk was en zijn stijl abominabel. Ds. Doornenbal merkte toen op dat naar zijn inzicht ook de stijl van de bewuste professor nergens op leek en dat ook diens exegese verschrik­kelijk was.
Vervolgens bracht hij naar voren met betrekking tot zijn vriendschap met ds. Rustige: "De lezer moet maar beden­ken: soort zoekt soort." Over deze vriendschap heeft hij nog het volgende ge­schreven: "Vanaf die eerste ontmoeting heeft hij mij door­zien en alles van mij begrepen, zoals hij vorige week, op zijn sterfbed nog zei. Hij heeft mij er niet om ver­wor­pen, maar er is een band tussen ons gelegd, hij heeft mij in zijn hart besloten en in zijn voor­bid­ding be­trokken.

dinsdag 21 januari 2014

Ds. J.T. Doornenbal: een gereformeerd-katholiek christen 1

Inleiding
Ds. J.T. Doornenbal is ongetwijfeld één van de kleurrijkste figuren geweest die tot de ge­re­for­meerde richting in de Hervormde Kerk uit de twintigste eeuw gerekend kunnen worden. Hij nam daarin een geheel eigen plaats in. Vooral kreeg hij bekendheid door de vele bijdragen die hij tijdens zijn langdurige predikantschap te Oene onder het gemeentenieuws schreef in de Hervormde Kerkbode voor de Veluwe, bijdragen die na zijn dood in diverse bundels zijn uit­ge­geven.
Op 29 november 1909 zag Jacobus Teunis Doornenbal het levens-licht in Doorn. Hij overleed 16 april 1975 in Oene. Zijn ouders kerk-ten in de gemeente ter plaatse. Deze gemeente had een con­fes-sionele ligging. Dat kwam onder andere tot uiting in het zingen van gezangen. Bij de oprichting in 1906 had de Gereformeerde Bond zich in haar statuten vastgelegd op het standpunt van de Dordtse synode dat in de eredienst geen gezangen behoren gezongen te worden en nog wel in een artikel uit de statuten dat niet veranderd mocht worden.
Als kind en als jongeman ging ds. Doornen­bal met zijn moeder ook wel in Neerlangbroek naar de kerk. Daar werden in de diensten alleen Psalmen gezongen en wel niet-ritmisch en op een gedragen wijze. Ds. Doornenbal was hier zeer aan gehecht. Dat heeft hij in zijn ambtelijke loop­baan keer op keer laten blijken. In zijn eerste gemeente Wou­brugge heeft ds. Doornenbal nog gezangen in de dienst laten zingen. Op een gegeven moment is hij daar echter mee gestopt.
 
Kerkelijk standpunt
Ds. Doornen­bal was aan de ene zijde zeer hoogkerkelijk Her­vormd. Zo ging hij zondags onder geen enkele voorwaarde in een evangelisatie voor. Anderzijds had hij contacten tot ver buiten de Hervormde Kerk. Reeds als jongeman bezocht hij gezelschappen waar mensen over de kerk­muren heen elkaar her­kenden in het geestelijke leven. Hij ging ook naar diensten van af­ge­scheiden gemeenten in de omgeving van zijn woonplaats. Zo noemt hij uitdrukkelijk de Oud Gereformeerde Gemeente van Langbroek.
Al ging ds. Doornen­bal dan op zondag nooit buiten de plaatselijke Hervormde Gemeente voor, doordeweeks lag dat anders. Zonder bezwaar preekte hij dan ook voor allerlei groepjes. Het bloed stroomde waar het niet gaan kon. Ondanks alles wist ds. Doornenbal zich verbonden met het volk dat zucht onder hun zonden en heimwee heeft naar God, waar dit volk zich dan ook bevindt.
Eens had ds. Doornenbal een afspraak om in een of ander groepje voor te gaan, maar voor het zover was werd hij van meerdere kanten gebeld dat het ging om een groepje recalcitrante mensen. Toch annuleerde hij de afspraak niet. Zijn motivatie was dat zelfs al zou het om opium­schui­vers gaan, het geen kwaad kon om het evangelie van Gods genade te verkondigen. Zowel zijn predi­king als zijn kerkelijke positie kon ds. Doornenbal met milde humor typeren en relativeren.
Over een kerkdienst die hij eens in Schotland bijwoonde, schreef hij later in de kerkbode: “De dominee preekte saai, bijna even saai als ik.” Bij het reizen met de trein nam hij eens plaats tegenover een man geheel in het zwart gekleed. Het bleek een ambtsdrager uit één van de afgescheiden kerken te zijn. In de kerkbode vertelde ds. Doornenbal later dat de man hem op een gegeven moment had gevraagd of ook hij in het ambt stond. Hij deelt dan mee dat hij de man had verteld dat hij maar voor spek en bonen meedeed, omdat hij dominee was in de grote kerk. De afgescheiden ambts-drager had, zo vertelt ds. Doornenbal, zijn kennelijke te­leur­stelling niet kunnen verbergen. Toch was het nog een beetje goed gekomen, toen ds. Doornenbal verteld had over zijn contacten met ds. Lamain en ds. Hegeman.

zaterdag 11 januari 2014

John Bunyan and his Relevance for Today 4 (end)

A few themes out of the works of Bunyan 2              
         Especially his works Come and Welcome to Christ and The Jerusalem Sinner Saved show us the moving and compassionate way in which Bunyan preached the gospel. In the titles as such we feel already something of the moving way in which Bunyan preached the gospel.
       Bunyan did not preach the free offer at the expense of the prea­ching of the law. According to his opinion the preaching of the go­spel has no content without the preaching of the law. In Grace Aboun­ding he says about his way of preaching:
 
In my preaching of the Word I took special notice of this one thing that the Lord did lead me to begin where his Word begins with sinners; that is to con­demn all flesh and to open and alle­ge that the curse of God by the law doth belong to and lay hold on all men as they come into the world because of sin.
   
       The reason why the law must be preached he stated once as follows:
 
       So long as sinners can make a life out of anything below Christ, so long they will not close with Christ.
 
       I also want to make some remarks on Bunyan's view on the relation between faith and assurance. In The Pilgrim's Progress the cross is not place directly alongside the wicket gate. Why not? Because closing with Christ for life and salvation is not the same as having the full assurance of faith. In the life of most Christians there is a distance in time between coming to Christ and coming to full assurance. When you are under a sound gospel preaching, normally the distance will not be very long.
       Intentionally Bunyan has placed the house of Inter­pre­ter between the wicket gate and the cross. In The Pilgrim's Prog­ress, the Wicket Gate is a symbol for Christ. The first part of The Pilgrim's Pro­gress is a symbolical expression of the puritan view of effec­tual calling. Convinced of his misery Christian leaves the city of Destruc­tion and flees to the wicket gate. Evangelist pointed him to the wicket gate.
       Bunyan did not only speak about faith and justification, but also about sanctifica­tion. True gospel-holiness flows form justifying and saving faith. Bunyan also stressed self-examination. He called people to self-examination when they professed that they belonged to Christ. He did not call men to self-examination before coming to Christ.
       We can also learn from Bunyan that a Christian always remains a student of Christ. It is not possible to comprehend the richness of Christ. There are always many reasons to pray for the light and wisdom of the Holy Spirit. It is remarkable that in The Pilgrim’s Progress Christian is confronted with the severest struggles after he had been at the Cross and lost his burden there. Bunyan wants us to show that the strength of a Christian does not lay in his faith or conversion as such, but in Christ in whom he believes and in God to whom he has dedicated his life.
       Bunyan portrays all children of God as poor beggars in themselves. Real assurance and growth in grace makes a man humble. Bunyan also makes clear to us that how severe the struggles of a Christian may be, it is impossible that a Christian will loose his faith. Real faith is a gift of God. And the gifts of God are without repentance. When a man goes in his life through the wicket gate, he will finally pass through the gates of heaven into eternal glory. Even in the river of death Christian was severely assaulted by the devil. Hopeful tried to encourage him and said:
 
       Brother, I see the gate, and men standing to receive us.

       Christian answered:

       It is you, it is you they wait for; you have been Hopeful ever
       since I knew you.

       But finally Christian brake out with a loud voice:

O, I see him again, and he tells me, When thou passest through the waters, I will be with thee; and through the rivers, they shall not overflow thee. (Isaiah 43:2).

        The Lord loosened his bonds. In this way, Bunyan makes it clear that the children of God are more than conquerors through him that loved them.
       Much more could be said about Bunyan. Bunyan was a preaching with a burning compassion in souls for the Saviour. In Grace Abounding it says:
 
 It pleased me nothing to see people drink in opinions if they seemed ignorant of Christ, and the worth of their own salvation, sound con­viction of sin, especially for unbelief, and a heart set on fire to be saved by Christ with a strong breathing after a truly sanctified soul, that was it what delighted me.
 
       O must I explain you further the relevance of Bunyan for today. May God give the church preachers with the same spirit Bunyan had. O that the preaching may be blessed and that souls are set on fire to be save by Christ and Christ alone. When that is the case we are a pilgrim on earth. Then heaven where we shall see the Lamb that was slain and where God is all in all will be our final home.
       A pilgrim knows of sorrow after God and joy in God. One day God will wipe away all tears and the joy of God’s people will be a joy that passes all understanding. Here we receive some foretastes. There we receive the fullness of joy and gladness. O my dear friends, let us pray that the Lord grants us both sorrow after him and joy in him in this life, that we may enjoy the full glory in the eternal life and not be eternally separated from him.

 

vrijdag 10 januari 2014

John Bunyan and his Relevance for Today 3

A few themes out of the works of Bunyan 1       
         The first thing I would mention in this connection is the strong sense of eternity. When Christian left the City of Destruction he put­ted his fingers in his ears and cried: "Life, life, eternal life". Speaking about the message of the Bible Bunyan writes in one of his books:

       All its doctrines, counsels, encouragements, threatenings and judgements have a look one way or other upon with respect to the next world.
 
       Bunyan spoke clear about the reality of everlasting punishment. He said to them that came to hear him: 

Be willing to see the worst of thy condition. It is better to see it here than in hell, for thou must see thy misery here or the­re. 

       I gave another quotation: 

       For when men come to see the things of another world, what a God, what a Christ and a heaven is to be enjoyed, and when they see it is possible for them to have a share in it, I tell you it will make the run through thick and thin to enjoy it.
 

       As I already noted the strong sense of eternity was not specific Reformed or Prot­estant, but the answer Bunyan gave one the question how a man can find peace with God was the Biblical and Reformed ans­wer. Bunyan preached Christ and his righteous­ness as the only ground of salvation and justification. Christ is, to use the expression of Bunyan a public of common person. As the surety and representative of his church he bore the sins of his people. He died and rose again for them.
        We get a share in Christ and his work, when we lay hold on him. We must receiver Christ on his own terms. That means we have to recei­ve him freely. God justifies persons who are in themselves ungodly. Bunyan stressed that Christ is not a second Moses. The gospel is not a new law but it is the fulfilment of the law.
       Bunyan wanted to preach the free offer of Christ as powerful as pos­sible. He denied that a man must be assured of the sincerity of his faith or his intentions before coming to Christ. In his work, The Pharisee and the Publican, he writes among others:  

Again, I, in the first acts of my faith, when I am come to Christ, do not accept of him, because I know I am righteous, either with imputed right­eous­ness, or with that which is inherent: both these, as to my present privilege in them, may be hidden from mine eyes, and I only put upon taking of encoura­gement to close with Christ for life and righteousness, as he is set forth to be a propiti­ation before mine eyes, in the word of the truth of the gospel; to which word I adhere as, or because I find, I want peace with God in my soul, and because I am convinced, that the means of peace is not to be found any where but in Jesus Christ.

woensdag 8 januari 2014

John Bunyan and his Relevance for Today 2

A short sketch of Bunyan's life
       After this introduction, I first want to give you a short sketch of Bunyan's life. Perhaps you know already something about it. Ne­ver­theless, I want to pay some attention to it, because there is a close relationship with the message of Bunyan and his life. He learned his theology by his struggles and trials. This unites him to Luther. According to Lu­ther you can never become a real theologian when you have no trials and do not know of the assaults of the Satan. Luther said:  
 
I have discussed my theology with the devil (meaning the devil accusing him and pointing him to his sins) and I know it holds good (meaning the righteousness of Christ is a sufficient answer against all the accusations of the devil.)

       Bunyan was born in 1628 in Elstow, a little village not far from Bedford. His parents belonged to the Church of England. They did not pay much attention to the eternal welfare of their son. Nevertheless Bunyan as a young boy had deep impres­sions of the coming judgement and of the everlasting punishment. In the seventeenth century among all people, whether they were Protestant or Roman Catholic, there was still a strong sense of eternity. What divided Protestants and Roman Catholics was not the sense of eternity, but the answer on the ques­tion: How a man can be right in the sight of God?
       When Bunyan grew older, the deep impressions disappeared. He became a ring­leader in doing evil. He especially committed the sin of cursing and desecrating the name of the Lord. The middle of the seventeenth century has been very exciting for England. There was a civil war be­tween king Charles I and his parliament. Bunyan served in the parlia­mentary army. His life was on several occasions spared in a won­derful way. Only after his conversion he fully realised that.
       Not long after he left the army Bunyan married. Just as he, his wife came out a very poor and simple family. She was an orphan. Her farther left her among a few other things two books, namely The Plain Man's Pathway to Heaven by Arthur Dent and The Practice of Piety by Lewis Bayly. Sometimes she read out of the books for her husband.
       Bunyan's wife urged him to go to church and he started doing it. He had already sto­pped with his habit to swear and to curse. Although he went to church on the Lord's Day at the same time he played sports after the service was over on the meadow on the village. He was especially fond on bell-ringing.
       But after severe struggles he abandoned it completely. He started going to church two times on a Lord’s day. He began to read the Bile. The epistles of Paul were too difficult for him, but he enjoyed the stories of the four gospels. In his autobiography Grace Abounding Bunyan says of this period of his life:
 
 
I thought no man in England could please God better than I.

       Bunyan was trying to please the Lord by the works of the law. He did not realise that we can never please the Lord in that way. But then there happened something that brought a complete change in his life and his views. Doing his works as a tinker in one of the streets of Bedford (I suppose it was a nice day in spring or in summer) he he­ard three or four women speaking about the dealing of the Lord to their souls. He immediately realised that these women possessed somet­hing, he did not have. They had peace with God. He realised that he did not have it, although outwardly so many things had changed in his li­fe.
       The women belong to the congregation of a certain John Gifford. Gifford had been an officer in the army of the king. After his conver­sion he had become a minister of a so-called Open Communion Baptist Church in Bedford. The baptism on profession of faith was preferred about the baptism of infants, but people professing infant baptism were allowed to come to the Lord's Supper.
       Bunyan went to worship in the congregation of Gifford. he told the children of the Lord about the struggle of his soul to find peace with God. They pointed him to the promises of God, but he could not see how to apply them to his soul. In Grace Abounding it says:

But the had as good have told me that I must reach the sun with my finger as have bidden me to receiver and rely upon the promi­se; and as soon as I should have done it, all sense and fee­ling was against me, and I saw I had a he­art that would sin, and that lay under a law that would condemn.

       Bunyan could not see what was the relation between law and gospel. He could not understand the unconditional nature of the gospel. Through many struggles and trials he was brought to the freedom of the children of God. The preaching of Gifford meant much for him. Bunyan learned the meaning of the words: "But to him that worketh not, but believeth on him that justifieth the ungodly, his faith is counted for righteousness." (Romans 4:5). In his book The Doctrine of Law and Go­spel Unfolded he has written:

This is a legal and old covenant spirit that secretly persuades the soul that if ever it will be saved by Christ, it must be fitted for Christ by its get­ting a good heart and good intentions to do this and that for Christ.... Friend if thou canst fit thyself what need hast thou of Christ? If thou canst get qualifications to carry to Christ that thou mightst be accepted, thou dost not look to be accepted in the Beloved.

       Around 1653 Buyan had joined the congregation of Gifford. According to an old tradition he was baptized in the river Ouse in that year. In 1655 he became a deacon. As was usual in Baptists circles he spoke as a deacon an edifying word. In 1660 the mon­archy was restored in England. The ecclesi­astical end political situation changed. Bunyan was one of the first who felt it. Because of lay-prea­ching he was arrested. He was in prison for twelve years. There he wrote several books. At the end of this period he started writing The Pilgr­im's Progress.
        In 1672 Bunyan was released form prison. In that year Charles II proclaimed his Declaration of Indulgence that gave more freedom for dissenters who would not worship in the Church of England. In 1676 Bunyan was arrested again. Now he was in prison for only half a year. During his second imprisonment he finished The Pilgrim's Progress. He asked the great theologian John Owen who was one of his close friends, advice before publishing it. The advice of Owen was positive. The Pilgrim's Progress immediately proved to be a great success.
       During Bunyan's lifetime, more than 100.000 copies were sold in Britain. It was translated into Dutch in 1682. Nowadays, it has been translated into more than 200 languages. I just want to make a remark on the friendship between Owen and Bunyan. After 1672 Bunyan quite often pre­ached in London. More than one Owen came to the services in which Bun­yan preached. He invited him to his own church. Owen was one of the greatest Eng­lish theologians of his day. He was highly educated. Once Charles II asked how it was possible that he went out to hear the pre­aching of such an uneducated tinker. The answer of Owen was:
 
 Could it please your majesty, if I would posses that tinker’s abi­lity for prea­ching, I would gladly relinquish all my learning.

       Bunyan died on the 31-th of august in the year 1688 just a few months before the so-called Glorious Revolution in which William III of Orange played such an important role. Nearly at the end of The Pilgrim's Progress Bunyan writes about the glory of heaven and then he says:

       There were also of them that had wings and they answered one another wit­hout
       intermission saying: Holy, holy, holy, is the Lord. And after that they shut up the gates;
       which when I had seen it, I wished myself among them.

       When Bunyan died this desire came into fulfilment into his own life.
 

vrijdag 3 januari 2014

John Bunyan and his Relevance for Today 1

Introduction      
        John Bunyan is one of the most important persons out of the history of the church. His work The Pilgrim's Progress is read all over the world. It is read in all circles, Reformed, Baptist, Pres-byterian, Lutheran and so on.Who was John Bunyan? In Dutch, we have a proverb: "He curses as a tin­ker". That proverb goes back to John Bunyan who became, after he had left school, a tinker just as a father. As a young man, Bunyan was known for his cursing and swearing. That is the one side. At the other side John Bunyan is the author of the most widely read Christian book after the Bible: The Pilgrim's Progress.
        How is this possible? I can give the answer with the title of his autobiography: Grace Aboun­ding to the Chief of Sinners. John Bunyan was a sinner saved by grace. In his life, he has severely struggled with the heart-burning question: How can I get peace with God? By God grace, he found the answer. He became for others a guide to Christ. He speaks still to us after he has died through his many writings, especially through The Pilgrim's Prog­ress.
       John Bunyan was in more than one respect a child of his time. He was a seven­teenth-century Englishman. But we must also say that in what he has written he crosses the bounds of the century in which he lived. He brought a message that is still relevant for today. The most important question which we can ever ask is: How can I find peace with God? There is only one answer.
       The answer Bunyan found by the grace of God. The answer God which thought him and that answer is: That we are right in the sight of God by faith in the Lord Jesus Christ.God imputes the righte­ousness of Jesus Christs to the sinner who puts his trust in Christ as his Saviour. Also in our time the law must be preached that sinners began to realize that God is angry with them every day. The gospel must be proclaimed in all its freeness and its fullness that woun­ded consciences might be healed.
       The Spirit God teaches sinners the same lessons in every age. Buny­an experi­enced that in a very remarkable way. It was in the period that he was in a state of deep concern about his soul. While he was going through such a dark valley, spiri­tually, he laid hands on an old volume of Luther's commentary on the Epistle to the Galatians. It ama­zed him that a man who had lived about a century before him could ful­ly enter his condition and had a similar experience. He came to appreciate Luther greatly. As it says in Grace Abounding:

       I do prefer this book of Martin Luther upon the Galatians, excepting the Holy Bible, before all the books that ever I have seen, as most fit for a wounded conscience.

       He was amazed that Luther who had lived a century earlier knew exactly of his trials and his burden. I quote again Grace Abounding:

       I found my condition in his experience so largely and profoundly handled as if his book had been written of my heart. This made me marvel; for thus thought I, this man could not know anything of the state of Christians now, but must needs write and speak the experience of former days.

       What Bunyan said of the commentary of Luther on the Galatians can be said of his own works, too: They speak of the state of Christians of all places and all ages. In his writings the question is answered how a sinner can find peace with God. God's way of salvation that never changes, is proclaimed in them. Bunyan is known all over the world by his work The Pilgrim's Progress. That work is also when we view it from the viewpoint of literature of a very high quality. It is characterised as an allegory. An allegory is a story in which each detail has a meaning. We are right when we say that The Pilgrim’s Progress is an allegory, but in fact it is more than that. We must say that it is a parable like the parable of the prodigal son.
      From the viewpoint of literature, the strength of such a parable is that the reader can identify himself with the main-person out of the parable. These must be also be the case on a much deeper level. Will it be well for eternity we must recognise ourselves in the prodigal son. When that is not the case, we are just like his elder brother. When that never changes, we are lost forever. Reading The Pilgrim’s Progress, the reader can identify himself with Chris­tian and his struggles, sorrows and joys. The Lord knows that with regard to many people during the centuries that was also true on the spiritual level. May that be with you too, dear friends.
     Besides The Pilgrim's Pro­gress Bunyan wrote quite a lot of other books. I name especially the second part of The Pilgrim’s Progress. You can say that the first part of The Pilgrim’s Progress reflect the experiences of Bunyan as a man and a Christian and that in the second part we see his as a pastor. Mr. Great-Heart is portrayed as a model for the pastor. In the second part of The Pilgrim’s Progress Bunyan pays great attention to the great diversity that there is in the life of faith. We see him here as a pastor of souls. He wanted to be a mr. Great-Heart for his own flock. He had a special love for Christians who are weak in faith and assurance. I quoted already Grace Abounding. I can also mention Come and Welcome to Jesus Christ, The Jerusalem Sinner Saved, The Doctrine of Law and Gospel Unfolded.