Wanneer
wij spreken over Messiasbelijdende Joden plegen wij daarmee christenen met
Joodse wortels aan te duiden. Joden die Jezus als de beloofde Messias belijden.
Toch hanteert een dergelijk gebruik van de term Messiasbelijdende Joden pas van
na de Tweede Wereldoorlog. Daarvoor was binnen Joods-christelijke kringen zelf
deze aanduiding omstreden.
Dat
is één van de zaken die men kan leren uit het in 2013 bij Zondervan uitgegeven
boek Introduction to Messianic Judaism: Its Ecclesial Context and Biblical
Foundations. De eeuwen door heb-ben er Joden tot de christelijke kerk
behoort.
Echter, vanaf de vierde tot de negentiende
eeuw zijn er niet of nauwelijks Joden binnen de christelijke kerk die
nadrukkelijk aan hun Joodse identiteit willen vasthouden. In de vierde eeuw na
Chr. verdwijnen de laatste Joodse christelijke groeperingen en ge-meenten uit
het historische beeld.
Als
in de negentiende eeuw op een omvang die tot dusver onge-kend was, Joden
toetreden tot de christelijke kerk zien we dat Joden ook als zij tot de
christelijke kerk zijn toegetreden, zich van hun Joodse wortels bewust blijven
en daar in gepaste zin trotst op zijn.
Overal ontstaan op nationaal niveau
allianties van Hebreeuwse christenen. Deze christenen maken deel uit van
bestaande kerken, maar zoeken via deze allianties contact met elkaar. Heel nadrukkelijk
wordt echter het christen-zijn boven het Jood-zijn gesteld, hoe belangrijk dat
laatste ook is.
Aan
het begin van de twintigste eeuw is er in Amerika een groep Joodse christenen
voor wie de band aan het Joodse volk haast nog belangrijker is dan de band aan
de christelijke kerk. Men sticht synagogen van Messiasbelijdende Joden en houdt
vast niet allen aan de mozaïsche spijs- en reinheidswetten maar minstens ook
voor een deel aan de tradities van het rabbinale Jodendom.
De
Kerk ziet men als een gemeenschap voor heidenen die Jezus als de Christus
belijden. In deze optiek moeten Joden die tot de erkenning komen dat Jezus de
Christus is, zich niet bij de Kerk aansluiten, maar gemeenten vormen van
Messiasbelijdende Joden. Deze gemeenten vormen samen met de Kerk uit de
heidenen het Lichaam van Christus. Zo gebeurde dat.
De
internationale alliantie van Hebreeuwse christenen distan-tieerde zich nadrukkelijk
van deze zienswijze. Men achtte haar zelfs ketters, omdat geen recht werd
gedaan aan de boodschap van het Nieuwe Testament waarbij Joden en heidenen ook
op lokaal niveau één gemeenschap vormen.
Wie de geschriften van de in Mauthausen
omgekomen Joods-christelijke predikant Johannes Rottenberg kent, die in
Nederland voor de vereniging Elim heeft gewerkt, merkt dat hij deze dis-cussie
kent en heel beslist een Hebreeuwse christen en geen Messias-belijdende Jood
wil worden genoemd.
Na de Tweede Wereldoorlog verdwijnt het
verzet tegen de aan-duiding Messiasbelijdende Joden en al blijft de
theologische tegenstelling die achter het gebruik lag van de aanduiding
Hebreeuwse christenen enerzijds en Messiasbelijdende Joden anderzijds wel
bestaan.
Introduction
to Messianic Judaism is een bundel die bestaat
uit twee delen. In het eerste deel komen Messiasbelijdende Joden aan het woord
en in het tweede deel christelijke nieuwtestamentici met niet Joodse wortels
die in hun bijdragen diverse aspecten van het Nieuwe Testament belichten
toegespitst op het Joodse karakter ervan en op wat het Nieuwe Testament zegt
over Joden en heiden in het ene lichaam van Christus. De Joodse auteurs kiezen
theologisch heel nadrukkelijk voor de benadering dat een Messias-belijdende
Jood allereerst Jood is dan pas christen.
Kinzer
meent dat met de Verlichting en het verkrijgen van bur-gerrechten door Joden de
Joden allereerst als een natie werden gezien en niet meer als godsdienst. Dat
zou verklaren waarom Joden die in de negentiende eeuw christen werden, geen
moeite hadden met het lidmaatschap van een bestaande kerk, omdat hun Jood-zijn
een kwestie was van nationaliteit.
Historisch
is deze analyse heel aanvechtbaar. Dat blijkt al, wanneer wij kijken naar
Nederland. Tot aan de Franse tijd werden Joden die in Nederland woonden als
leden van de Hebreeuwse natie gezien. Daarom mochten zij in belangrijke mate
onaf-hankelijk van de Nederlandse wetgeving (die toen provinciaal was) hun eigen
wetgeving hebben en ook hun eigen taal (het Jiddisch spreken).
Met
het verkrijgen van gelijke burgerrechten verloor men eigen rechtspraak los van
de nationale wetgeving en werd onderwijs in het Jiddisch verbonden. Joden
woonachtig in Nederland waren geen leden van de Hebreeuwse natie maar Joodse
Nederlanders. Jood-zijn was juist allereerst een kwestie van godsdienst. De
Joodse gemeenschappen kregen dan ook de namen Nederlands Israëlitisch en
Portugees Israëlitisch Kerkgenootschap.
Dat betekent echter niet dat in
de praktijk Joden niet door velen als een volk of ras werden gezien. Het meest
sinister komt dat wel bij de nazi’s naar voren. Binnen het Jodendom zelf zien we telkens de beide polen naar voren komen. Enerzijds dat Jood zijn een kwestie is van het aanvaarden van het rabbinale geloof en anderzijds dat het verbonden is met afstamming van Abraham,, Izaak en Jacob
Bij
het vormen van synagoges of gemeenten van Messias-belijdende Joden die heel nadrukkelijk
allereerst Joods willen zijn, komt de vraag naar voren in hoeverre men de rabbinale
tradities wil volgen. Hier blijkt een grote mate van variëteit en zelfs van
willekeur. Daarop heeft Baruch Maoz, voorganger van een Joods-christelijke
gemeente in Israël, heel nadrukkelijk gewezen in zijn publicatie Judaism is
not Jewish.
Vorig
jaar verscheen hiervan een derde herziene uitgave onder de titel Come, Let
Us Reason Together: The Unity of Jews and Gentiles in the Church. Maoz
beklemtoont dat het toebehoren aan Christus alle andere zaken te boven gaat.
Besnijdenis en Joodse feesten wil hij als teken van culturele identiteit
volgen, maar hebben voor hem geen geestelijke betekenis.
Van belang is ook
nog te noemen dat voor het overgrote deel van de religieuze Joden de zogenaamde
leden van Messiasbelijdende synagoges evenmin nog als Jood kunnen worden
gezien als Joodse christenen die van een bestaande kerk deel uitmaakten. Voor
de enkele religieuze Jood die het anders ziet, maakt dit verschil weer niet
uit. Dat betekent dat synagoges van Messias-belijdende Joden bepaalt niet meer en
brug naar het Joodse volk zijn dan Joodse christenen die lid zijn van een
bestaande kerk
Daarbij
komt dat buiten Israël in veel gevallen zelfs de meer-derheid van de leden van
gemeenten van Messiasbelijdende gemeenten geen Joodse wortels heeft. Soms
geldt dat geen enkel lid binnen het Jodendom opgroeide. Dat zien we ook in
Nederland bij gemeenten die zich messiaans noemen. Dan is hoe dan sprake van
navolging van de dwaling waartegen Paulus in de brief aan de Galaten heeft
gewaarschuwd.
Ook
in Nederland zien we dat messiaanse gemeenten zich veelal heel willekeurig aan
rabbinale tradities binden. Zo onderhoudt men de sabbat en heeft men vooral
sympathie met het orthodoxe Jodendom, maar legt men in tegenstelling tot de
Joodse orthodoxie op de zaterdag wel grote afstanden af om de onder-linge
samenkomst bij te wonen.
Voor
Joodse christenen met name buiten Israël is het een wor-steling om zowel recht
te doen aan de volledige nieuwtestamen-tische boodschap en toch ook voor een
komende generatie de Joodse identiteit vast te houden. Verenigingen als in
Nederland Haderech kunnen daarbij behulpzaam zijn.
Een
christen behoort het Joodse volk lief te hebben en voor de bekering van het
Joodse volk te bidden. Echter, zoals er een ijver voor God zonder verstand kan
zijn, kan er ook een liefde tot het Joodse volk zonder verstand zijn. Daarmee
wordt God niet geëerd en is het Joodse volk niet bij gebaat.
David Rudolph en Joel Willitts (red.), Introduction
to Messianic Judaism: Its Ecclesial Context and Biblical Foundations, Zondervan,
Grand Rapids, Michigan 2013; ISBN 978-0-310-33063-9; pb. 335 pp,; prijs $26,99
Baruch Maoz, Come, Let Us Reason Together: The
Unity of Jews and Gentiles in the Church, third edition, Presbyterian &
Reformed Publishing Co., Phillipsburg, New Jersey 2012; ISBN 978-1-59638-406-4;
pb. 254 pp., prijs $19,99