zaterdag 21 januari 2017

Het jansenisme. Een rooms-katholieke ketterij?

De Reformatie is niet ten onrechte als een augustijns reveil getypeerd. In het nadrukkelijk onder­scheiden van rechtvaardiging en heiliging gaat de Reformatie boven Augustinus uit. Ook voor Rome is Augustinus een kerkvader, al heeft zij zijn erfenis niet geheel over­ge­no­men.
Op het concilie van Trente heeft Rome de Reformatie afgewezen. Dat geldt niet alleen de reformatorische visie op de recht-vaardiging maar ook op de gebondenheid van de wil. Nu waren er in Trente verschillende stromingen. De besluiten over de ver-houding tussen Gods genade en de menselijke wil konden ver-schillend worden geïnterpreteerd.
In de rooms-katholieke kerk van de Contra-Reformatie komt dan een stroming op die heel uit­druk­kelijk teruggrijpt op de genadeleer van Augustinus en die in het gedachtegoed van de Je­zuïe­ten een groot gevaar ziet. Zij zoekt de uiterste grenzen op in haar inter-pretatie van Trente. Deze stroming heeft de naam jansenisme gekregen.
De naamgever is Cornelius Jansen. Jansen of Jansenius was hoogleraar in Leuven en eindigde zijn loopbaan als bisschop van Ieperen. Na zijn dood verscheen het werk Augustinus. Nadruk-kelijk verdedigt Jansenius in dit werk dat God niets aan de mens verplicht is en het ontvangen van genade louter een zaak is van ge­na­de. Het jansenisme wenste ook terug te keren tot de boetepraktijk van de Vroege Kerk. Daar­naast stimuleerde deze stroming het lezen van de Bijbel – uiteraard in kerkelijk goedgekeurde vertaling  door leken.
In de noordelijke Nederlanden maar vooral in Frankrijk vond het jansenisme veel weerklank. De bekendste verdediger van het jansenisme is Blaise Pascal. In verscheidene pauselijke bullen is het jansenisme veroordeeld, namelijk In Eminenti (1643), Cum Occa­sione (1653), Vineam Domini (1705) en en tenslotte Unigenitus (1713). De Franse kerk raakte door de jansenistische strijd tot op het bot verdeeld. Naast theologische speelde ook politieke factoren een rol. In Nederland ontstond in de achttiende eeuw de oud-katholieke kerk.
Tegenstanders van het jansenisme beschuldigden hen van crypto-calvinisme. Echter, de jansenisten beleden con amore de transsubstantiatie en hadden geen moeite met het ambt van de paus als opvolger van Petrus. Wel mogen wij zeggen dat zij binnen de rooms-katholieke kerk voluit bij de genadeleer van Augustinus wilden leven en die wilde paren met een wat wij zouden kunnen noemen godzalige levenswandel. Zo wilden zij binnen de rooms-katholieke kerk een alternatief bieden voor de Reformatie.
Naast de sacramentsleer en kerkleer is het be­lang­rijkste verschil met de Reformatie dat men de zekerheid van het geloof ontkent. Alleen wie volhardt tot het einde, mag weten een uitverkorene te zijn. De volle zekerheid kan mens pas hebben als men in de staat van genade sterft.
In de bundel Der Jansenismus – Eine <Katholische Häresie>? komen tal van aspecten van het jansenisme en de strijd die deze stroming ontketende ter sprake. Wie meer van deze stroming wil weten – en breder van de doorwerking en verwerking van Augustinus in de zeventiende en achttiende eeuw binnen de rooms-katholieke kerk is deze bundel echt een aanrader.

Dominik Burkard en Tanja Thanner (red.), Der Jansenismus – Eine <Katholische Häresie>? Das Ringen um Gnade, Recht-fertigung und die Autorität Augustins in der frühen Neuzeit, Reformationsgeschichtliche Studien und Texte Band 159 (Münster: Aschendorff Verlag, 2014), hardback. 464 pp., €56,-- (ISBN 978-3-402-11583-1)