De
Reformatie is niet ten onrechte als een augustijns reveil getypeerd. In het
nadrukkelijk onderscheiden van rechtvaardiging en heiliging gaat de Reformatie
boven Augustinus uit. Ook voor Rome is Augustinus een kerkvader, al heeft zij
zijn erfenis niet geheel overgenomen.
Op het
concilie van Trente heeft Rome de Reformatie afgewezen. Dat geldt niet alleen
de reformatorische visie op de recht-vaardiging maar ook op de gebondenheid van
de wil. Nu waren er in Trente verschillende stromingen. De besluiten over de
ver-houding tussen Gods genade en de menselijke wil konden ver-schillend worden
geïnterpreteerd.
In de
rooms-katholieke kerk van de Contra-Reformatie komt dan een stroming op die
heel uitdrukkelijk teruggrijpt op de genadeleer van Augustinus en die in het
gedachtegoed van de Jezuïeten een groot gevaar ziet. Zij zoekt de uiterste
grenzen op in haar inter-pretatie van Trente. Deze stroming heeft de naam
jansenisme gekregen.
De
naamgever is Cornelius Jansen. Jansen of Jansenius was hoogleraar in Leuven en
eindigde zijn loopbaan als bisschop van Ieperen. Na zijn dood verscheen het werk
Augustinus. Nadruk-kelijk verdedigt Jansenius in dit werk dat God niets
aan de mens verplicht is en het ontvangen van genade louter een zaak is van genade.
Het jansenisme wenste ook terug te keren tot de boetepraktijk van de Vroege
Kerk. Daarnaast stimuleerde deze stroming het lezen van de Bijbel – uiteraard in kerkelijk
goedgekeurde vertaling – door leken.
In de
noordelijke Nederlanden maar vooral in Frankrijk vond het jansenisme veel
weerklank. De bekendste verdediger van het jansenisme is Blaise Pascal. In
verscheidene pauselijke bullen is het jansenisme veroordeeld, namelijk In Eminenti (1643),
Cum Occasione (1653), Vineam Domini (1705) en en
tenslotte Unigenitus (1713). De Franse kerk raakte door de
jansenistische strijd tot op het bot verdeeld. Naast theologische speelde ook
politieke factoren een rol. In Nederland ontstond in de achttiende eeuw de
oud-katholieke kerk.
Tegenstanders
van het jansenisme beschuldigden hen van crypto-calvinisme. Echter, de
jansenisten beleden con amore de transsubstantiatie en hadden geen moeite met
het ambt van de paus als opvolger van Petrus. Wel mogen wij zeggen dat zij
binnen de rooms-katholieke kerk voluit bij de genadeleer van Augustinus wilden
leven en die wilde paren met een wat wij zouden kunnen noemen godzalige
levenswandel. Zo wilden zij binnen de rooms-katholieke kerk een alternatief
bieden voor de Reformatie.
Naast
de sacramentsleer en kerkleer is het belangrijkste verschil met de Reformatie
dat men de zekerheid van het geloof ontkent. Alleen wie volhardt tot het einde,
mag weten een uitverkorene te zijn. De volle zekerheid kan mens pas hebben als
men in de staat van genade sterft.
In de
bundel Der Jansenismus – Eine <Katholische Häresie>? komen tal van
aspecten van het jansenisme en de strijd die deze stroming ontketende ter
sprake. Wie meer van deze stroming wil weten – en breder van de doorwerking en
verwerking van Augustinus in de zeventiende en achttiende eeuw binnen de
rooms-katholieke kerk is deze bundel echt een aanrader.
Dominik Burkard en Tanja Thanner (red.), Der Jansenismus –
Eine <Katholische Häresie>? Das Ringen um Gnade, Recht-fertigung und die
Autorität Augustins in der frühen Neuzeit, Reformationsgeschichtliche Studien
und Texte Band 159 (Münster: Aschendorff Verlag, 2014), hardback. 464 pp., €56,-- (ISBN 978-3-402-11583-1)