donderdag 22 augustus 2013

Gereformeerd en katholiek 3

Het karakter van de eenheid van de Kerk
Voor Rome is de eenheid van de Kerk een uiterlijke en structurele eenheid. Men aanvaardt de leiding van de bisschoppen en de paus. Voor de Reformatie daarentegen is de eenheid allereerst een geestelijke zaak. Eenheid is eenheid van geloof, is overeen-stemming met het getuigenis van profeten en apostelen. Uiter­lijke eenheid moet ons na aan het hart liggen, maar met aanvaarding van de Reformatie is een zekere aanvaarding van het gegeven dat de Kerk niet tot één uiterlijke openbaringsvorm kan worden beperkt gegeven.
In de tijd verschillen de open­ba­ringsvormen van de Kerk. Onder het oude verbond had de Kerk een andere gestalte dan onder het nieuwe ver­bond. Door ons beperkte verstaan van de Schrift kunnen er echter ook naast elkaar open­ba­ringsvormen van de ene, katholieke christe­lijke Kerk bestaan. Het kan niet alleen, op menige plaats is het metterdaad het geval. Wie daarvan in geen enkel opzicht wil weten, moet de kleine protestantse groepering waartoe hij behoort als de Kerk zien. Veel logischer is dan echter de stap om zich onder Rome te voegen.
De Reformatoren hebben nooit ontkend dat onder Rome nog ware gelovigen zijn. Echter, dat was naar hun vaste overtuiging niet dankzij, maar ondanks de specifiek roomse leer. Zij wens­ten dat iedere christen de roomse ballast van zich af zou schudden en in de ware zin van het woord katholiek zou worden.
In zijn brief aan kardinaal De Sadolet, die de inwoners van Genève ertoe had opgeroepen weer te keren naar Rome, schreef Calvijn: ‘Geve de Heere, Sado­­­let, dat u en al de uwen nog eens tot het in­zicht mogen komen dat de eenheid van de kerk door geen andere band tot stand wordt ge­bracht dan wanneer Christus, de Heere Die ons met God de Vader verzoend heeft, ons uit deze ver­splintering vergadert tot de gemeenschap van Zijn lichaam om ons zo door Zijn Woord en Geest alleen tot één hart en één ziel te doen samen­groei­en.’
Wie echt katholiek wil zijn, moet zich niet onder Rome voegen of onder Rome blijven. Ka­tho­liek zijn betekent niet in de laatste plaats dat wij geloven wat altijd en overal door de Kerk is beleden. Kern daarvan is dat de Drie-enige God de God is van volkomen zalig-heid. De Maria­verering en de pauselijke onfeilbaarheid behoren daar bepaald niet bij. Juist met het oog op de laatst genoemde zaken, moeten wij zeggen dat Rome sinds de zestiende eeuw haar katho­lieke karakter alleen nog maar meer heeft prijsgegeven.
 
De gereformeerde belijdenis als diepste expressie van het katholieke geloof
We mogen zeggen dat de gereformeerde belijdenis de diepste expressie is van de inhoud van de Bijbel en daarmee van het katholieke christelijke geloof. Op een aantal heel fundamentele vra­gen, waarvan het aantal feitelijk gering is, geeft de gereformeerde belijdenis een antwoord. Dat is dat de Bijbel de uiteindelijke bron en norm van het geloof. Niet de Kerk bepaalt hoe wij de Bijbel moeten lezen, maar uit de Bijbel weten wat de Kerk en haar kenmerken zijn.
De levende God is de Drie-enige God en als zodanig de God van volkomen zaligheid. Levend geloof is geen menselijke prestatie maar wordt door de Heilige Geest, Die Heere is en levend maakt, in ons gewerkt. Jezus Christus heeft als God Die mens werd de hitte van Gods gram­schap geblust. De enige grond van vrijspraak in Gods gericht is en blijft wat Christus voor ons en in onze plaats heeft gedaan. Het levende geloof en niet deelgenootschap aan de sacramenten is bepalend voor de zaligheid en voor het zijn van een levend lidmaat van Gods kerk,
Over deze zaken is tussen alle ware christenen niet alleen als zij tot een kerk van gereformeerde belijdenis behoren, overeenstemming zeker op het niveau van geloofsbeleving. De gerefor­meerde belijdenis stelt dat ook kinderen van christenouders bij de kerk behoren en daarom ge­doopt behoren te wezen. Daarnaast voor-onderstelt zij de zogenaamde presbyteriale vorm, van kerk­regering. Hoe belangrijk deze zaken ook zijn, zij behoren niet tot de kern van ons geloof. Een gereformeerd christen behoeft zich niet bezwaard te voelen om anglicanen als Newton en Ryle en baptisten als Spurgeon en Philpot als medechristenen te erkennen.
Van belang is ook dat wij het verschil zien tussen geloofsartikelen en theologische zienswijzen, al weet ik dat de grens niet altijd gemakkelijk is te trekken. Bij theologische zienswijzen denkt ik aan de exacte formulering van bijvoorbeeld de verkiezingsleer (infra- of supralapsarisme), de precieze formulering van de verbondsleer. Wie al te veel belang toekent aan bepaalde ziens­wij­zen, draagt daarmee onbedoeld bij aan het feit dat mensen het belang van de bijbelse en gere­formeerde leer niet meer zien. Men mag zelf aan een bepaalde zienswijze de voorkeur geven, maar daarmee is die zienswijze nog niet de leer van de kerk.
Laten wij het katholieke karakter van de gereformeerde belijdenis onderstrepen. Zij geeft de juist antwoorden op vragen waarop elke bijbellezer en christen een antwoord moet geven en trouwens al gegeven heeft, al is dat vaak onbewust. Moge het onze innerlijke overtuiging wor­den dat de gereformeerde belijdenis ten volle recht doet aan het ge­tui­genis van de Heilig en Schrift. De Heere geve ons wijsheid dat aan anderen duidelijk te maken in de gestalte: Ik ben een vriend en metgezel van allen die Uw naam ootmoedig vrezen.