De omkeer
In zijn tweede gemeente 's Gravenzande
(de Tweede Wereld-oorlog was inmiddels uitgebroken) raakte Van Dijk betrokken
bij het verzet. Het gevolg was dat hij werd opgepakt. Hij moest van
Scheveningen naar kamp Amersfoort lopen. De gevangenen kwamen langs Benthuizen.
Van Dijk was bekend dat daar in de negentiende eeuw ds. Ledeboer had gestaan.
Het ging door hem heen dat ds. Ledeboer weliswaar een merkwaardige man was
geweest, maar vooral een man die wist dat hij kon sterven en dat kon Van Dijk
zelf niet zeggen.
Voordat Van Dijk gevangen werd genomen, had hij gestaan bij het
sterfbed van een gemeentelid die weliswaar in de kaartenbak was ingeschreven,
maar de kerk nooit aan de binnenkant had gezien. De man was in zijn leven een
bruut geweest. Toen deze de laatste adem uitblies, zei de wijkverpleegster:
‘Hij is nu uit zijn lijden verlost.’ Door Van Dijk ging het heen dat als de
Bijbel waar was, voor deze man het lijden nu pas begon.
Per vergissing werd Van Dijk in kamp
Amersfoort vrijgelaten. Er werd een Van Duijn afgeroepen, maar Van Dijk dacht
dat hij werd bedoeld. Overigens heeft ook de bewuste Van Duijn de vrijheid
gekregen. Teruggekeerd in Naaldwijk legde hij zijn ambt neer, omdat hij voelde
dat hij geen boodschap had. Op wonderlijke wijze werd in het tijdelijke voor
hem gezorgd. Bij het lezen van een preek van Smytegelt over de tekst ‘Vergader
u geen schatten op deze wereld’ werd de strik gebroken.
Van Dijk kreeg vrede met God en wist van de vrijspraak van schuld en straf. Hij werd naar eigen getuigenis, evenals in de negentiende eeuw bij Kohlbrugge het geval was geweest, niet alleen met het geloof, maar ook met de zekerheid van het geloof sneller dan de bliksem begiftigd. De HEERE redde zijn ziel van de dood om voor Gods aangezicht te wandelen.
Van Dijk voelde zich gedrongen weer te gaan preken. Door kerkelijk Nederland ging al spoedig de mare dat een vrijzinnige dominee tot bekering was gekomen. Van Dijk kreeg een beroep uit Monster. Het streng rechtzinnige Monster lag niet ver van 's Grqavenzande. ‘Weten jullie wel wie jullie beroepen?’, vroeg Van Dijk. Hij wees erop dat hij met een gescheiden vrouw was getrouwd. Een scheiding waaraan zijn vrouw overigens geen enkele schuld had.
In die tijd was echtscheiding echter nog iets zeer uitzonderlijks. Het feit dat iemand met een gescheiden vrouw was getrouwd, was voor een gemeente vaak al een reden iemand niet tot ambtsdrager te verkiezen. Eén van de ouderlingen antwoordde: ‘De HEERE heeft u aanvaard. Zouden wij het dan niet doen?!’
Van Dijk kreeg vrede met God en wist van de vrijspraak van schuld en straf. Hij werd naar eigen getuigenis, evenals in de negentiende eeuw bij Kohlbrugge het geval was geweest, niet alleen met het geloof, maar ook met de zekerheid van het geloof sneller dan de bliksem begiftigd. De HEERE redde zijn ziel van de dood om voor Gods aangezicht te wandelen.
Van Dijk voelde zich gedrongen weer te gaan preken. Door kerkelijk Nederland ging al spoedig de mare dat een vrijzinnige dominee tot bekering was gekomen. Van Dijk kreeg een beroep uit Monster. Het streng rechtzinnige Monster lag niet ver van 's Grqavenzande. ‘Weten jullie wel wie jullie beroepen?’, vroeg Van Dijk. Hij wees erop dat hij met een gescheiden vrouw was getrouwd. Een scheiding waaraan zijn vrouw overigens geen enkele schuld had.
In die tijd was echtscheiding echter nog iets zeer uitzonderlijks. Het feit dat iemand met een gescheiden vrouw was getrouwd, was voor een gemeente vaak al een reden iemand niet tot ambtsdrager te verkiezen. Eén van de ouderlingen antwoordde: ‘De HEERE heeft u aanvaard. Zouden wij het dan niet doen?!’
Teleurstelling
Van Dijk heeft als rechtzinnig
predikant meerdere gemeenten gediend. Enige tijd bewoog hij zich aan de
uiterste rechterkant van de gereformeerde gezindte. Later werd dat anders. Teleurstellingen
met mensen speelden daarin een rol. Van Dijk zei eens: ‘De mensen van vroeger
en de leer van nu.’ Menige vrijzinnige stelde in integriteit rechtzinnigen
beschaamd.
Van Dijk had ook moeite met het groepsdenken dat helaas grote delen van de gereformeerde gezindte zozeer kenmerkt. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Van Dijk niet altijd even tactvol was. Hij was een gemoedsmens en ook een impulsief mens. Dan moet echter ook worden gezegd dat hij een hekel had aan heilige huisjes en die - ongeacht wat voor hem de prijs persoonlijk was - omver schopte.
Van Dijk had ook moeite met het groepsdenken dat helaas grote delen van de gereformeerde gezindte zozeer kenmerkt. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Van Dijk niet altijd even tactvol was. Hij was een gemoedsmens en ook een impulsief mens. Dan moet echter ook worden gezegd dat hij een hekel had aan heilige huisjes en die - ongeacht wat voor hem de prijs persoonlijk was - omver schopte.
Zo ging Van Dijk eens voor in een
hervormd-gereformeerde evangelisatie. Deze evangelisatie maakte gebruik van
het kerkgebouw van de confessioneel georiënteerde hervormde gemeente ter
plaatse. ’s Morgens volgden de diensten elkaar snel op. Terwijl de
confessionelen het kerkgebouw verlieten, stonden de gereformeerde bonders al
buiten de kerk te wachten.
Van Dijk is toen de preek als volgt begonnen: ‘’t Scheepke onder Jezus hoede met de kruisvlag hoog in top, neemt als arke van verlossing alle vrome bonders op.’ Dat was, zo zei hij zijn hoorders, het geloof wat hij voordat de dienst begon, bij hen had gezien. Hij had zich zeer gestoord aan de onvriendelijke en afstandelijke houding naar anderen.
Vervolgens legde Van Dijk in zijn preek uit dat in de arke van verlossing alleen plaats is voor verloren zondaren. Zondaren die nog wel kunnen begrijpen dat God aan anderen genade schonk, maar niet kunnen begrijpen dat Hij dat aan hen deed. Ik hoorde dit verhaal vele jaren geleden. Ik ben mijn zegsman, die zelf bij deze dienst aanwezig was, vergeten te vragen of Van Dijk daarna nog in deze groep mocht voorgaan.
Van Dijk is toen de preek als volgt begonnen: ‘’t Scheepke onder Jezus hoede met de kruisvlag hoog in top, neemt als arke van verlossing alle vrome bonders op.’ Dat was, zo zei hij zijn hoorders, het geloof wat hij voordat de dienst begon, bij hen had gezien. Hij had zich zeer gestoord aan de onvriendelijke en afstandelijke houding naar anderen.
Vervolgens legde Van Dijk in zijn preek uit dat in de arke van verlossing alleen plaats is voor verloren zondaren. Zondaren die nog wel kunnen begrijpen dat God aan anderen genade schonk, maar niet kunnen begrijpen dat Hij dat aan hen deed. Ik hoorde dit verhaal vele jaren geleden. Ik ben mijn zegsman, die zelf bij deze dienst aanwezig was, vergeten te vragen of Van Dijk daarna nog in deze groep mocht voorgaan.
In zekere zin schoof Van Dijk op. In
de meeste gemeenten meer ter rechterzijde in de Hervormde Kerk werd hij niet
meer gevraagd. Anders lag dat voor de Alledagkerk in Amsterdam. Hij was één
van de predikanten die daar met grote regelmaat voorging. Van Dijk, die nooit
erg van hokjes en vakjes had gehouden, ging in allerlei verbanden en
samenkomsten voor. Zo sprak hij eens op een bijeenkomst waarin heel wat mensen
van het Leger des heils aanwezig waren.
Een graag gezongen lied is deze kringen is: ‘Ik zie een poort wijd open staan, waardoor het licht komt stromen, van ’t kruis waar ’k vrij naar toe mag gaan.’ Van Dijk haalde dit lied aan en stelde zijn hoorders toen de opmerkelijke vraag of zij de poort waarover het ging ook dicht hadden zien staan en hadden geleerd dat wij die met geen mogelijkheid open kunnen krijgen. ‘Alleen als wij de poort dicht hebben zien staan, kan de deur in ons persoonlijk leven werkelijk open zijn gegaan,’ zo zei Van Dijk.
Al kon en moest je bij Van Dijk van een verschuiving spreken, hij zocht geen mensen te behagen. Dat was één van de constante factoren en nog belangrijker, dat genade alleen genade kan zijn als het voor ons persoonlijk een wonder is. Van Dijk bleef zich ook verbonden voelen aan kinderen van God uit de rechterflank van de gereformeerde gezindte die laag dachten van zichzelf en het voor zichzelf heel nauw namen.
Een graag gezongen lied is deze kringen is: ‘Ik zie een poort wijd open staan, waardoor het licht komt stromen, van ’t kruis waar ’k vrij naar toe mag gaan.’ Van Dijk haalde dit lied aan en stelde zijn hoorders toen de opmerkelijke vraag of zij de poort waarover het ging ook dicht hadden zien staan en hadden geleerd dat wij die met geen mogelijkheid open kunnen krijgen. ‘Alleen als wij de poort dicht hebben zien staan, kan de deur in ons persoonlijk leven werkelijk open zijn gegaan,’ zo zei Van Dijk.
Al kon en moest je bij Van Dijk van een verschuiving spreken, hij zocht geen mensen te behagen. Dat was één van de constante factoren en nog belangrijker, dat genade alleen genade kan zijn als het voor ons persoonlijk een wonder is. Van Dijk bleef zich ook verbonden voelen aan kinderen van God uit de rechterflank van de gereformeerde gezindte die laag dachten van zichzelf en het voor zichzelf heel nauw namen.
Die
verbondenheid is er altijd gebleven. Ik heb de indruk dat hij de laatste
tientallen jaren van zijn leven contacten met hen heeft gemist. Mij is wel
opgevallen dat meerdere hervormde gezel-schapsmensen die - als je met etiketten
wilt plakken - rechts van de Gereformeerde Bond stonden, met respect over hem
bleven spreken, ook al konden ze hem niet in alles volgen.
Diepe verbondenheid bleef Van Dijk ook
in theologisch opzicht voelen met ds. J.P. Paauwe, die hij in de tijd dat hij
in Gameren stond meer dan eens persoonlijk had bezocht. In die tijd ging hij
ook samen met gemeenteleden uit Gameren naar doordeweekse diensten van Paauwe
in Utrecht.
Geen theoloog, zo heeft Van Dijk imeer dan eens gezegd, had hem zo beïnvloed als Paauwe, ook al deelde hij diens kerkelijke zienswijze dat er geen geopenbaarde kerk van Christus in Nederland was, helemaal niet. Wat hem in Paauwe aantrok, was diens vaste overtuiging: ‘Die den Zoon heeft, die heeft het leven; die den Zoon van God niet heeft, die heeft het leven niet’ (1 Joh. 5:12). Dat is iets wat mij aan Van Dijk verbindt.
Zelf was ik al gestempeld door de theologie van de puriteinen en Kohlbrugge, voordat ik in aanraking kwam met de geschriften van Paauwe. Behalve dat ik zijn kerkelijke visie niet bijval, mis ik bij Paauwe een pastorale benadering van hen die zwak zijn in het geloof. Maar met Van Dijk ben ik van overtuiging, dat Paauwe helderder dan menig ander prediker in de gereformeerde gezindte heeft verkondigd, dat een mens alleen door het geloof wordt gerechtvaardigd en vrede heeft bij God.
Geen theoloog, zo heeft Van Dijk imeer dan eens gezegd, had hem zo beïnvloed als Paauwe, ook al deelde hij diens kerkelijke zienswijze dat er geen geopenbaarde kerk van Christus in Nederland was, helemaal niet. Wat hem in Paauwe aantrok, was diens vaste overtuiging: ‘Die den Zoon heeft, die heeft het leven; die den Zoon van God niet heeft, die heeft het leven niet’ (1 Joh. 5:12). Dat is iets wat mij aan Van Dijk verbindt.
Zelf was ik al gestempeld door de theologie van de puriteinen en Kohlbrugge, voordat ik in aanraking kwam met de geschriften van Paauwe. Behalve dat ik zijn kerkelijke visie niet bijval, mis ik bij Paauwe een pastorale benadering van hen die zwak zijn in het geloof. Maar met Van Dijk ben ik van overtuiging, dat Paauwe helderder dan menig ander prediker in de gereformeerde gezindte heeft verkondigd, dat een mens alleen door het geloof wordt gerechtvaardigd en vrede heeft bij God.