woensdag 28 augustus 2013

Mijn herinneringen aan ds. Jac. van Dijk 2

De omkeer
In zijn tweede gemeente  's Gravenzande (de Tweede Wereld-oorlog was inmiddels uitgebroken) raakte Van Dijk betrokken bij het verzet. Het gevolg was dat hij werd opgepakt. Hij moest van Scheveningen naar kamp Amersfoort lopen. De gevangenen kwamen langs Benthuizen. Van Dijk was bekend dat daar in de negentiende eeuw ds. Ledeboer had gestaan. Het ging door hem heen dat ds. Ledeboer weliswaar een merkwaardige man was geweest, maar vooral een man die wist dat hij kon ster­ven en dat kon Van Dijk zelf niet zeggen.
Voordat Van Dijk gevan­gen werd genomen, had hij gestaan bij het sterfbed van een gemeentelid die weliswaar in de kaartenbak was ingeschreven, maar de kerk nooit aan de binnenkant had gezien. De man was in zijn leven een bruut geweest. Toen deze de laatste adem uitblies, zei de wijkverpleegster: ‘Hij is nu uit zijn lijden verlost.’ Door Van Dijk ging het heen dat als de Bijbel waar was, voor deze man het lijden nu pas begon.
Per vergissing werd Van Dijk in kamp Amersfoort vrijgelaten. Er werd een Van Duijn afge­roepen, maar Van Dijk dacht dat hij werd bedoeld. Overigens heeft ook de bewuste Van Duijn de vrijheid gekregen. Teruggekeerd in Naaldwijk legde hij zijn ambt neer, omdat hij voelde dat hij geen boodschap had. Op wonderlijke wijze werd in het tijdelijke voor hem gezorgd. Bij het lezen van een preek van Smytegelt over de tekst ‘Vergader u geen schatten op deze wereld’ werd de strik gebroken.
Van Dijk kreeg vrede met God en wist van de vrijspraak van schuld en straf. Hij werd naar eigen getuigenis, even­als in de negentiende eeuw bij Kohl­brugge het geval was geweest, niet alleen met het geloof, maar ook met de zekerheid van het geloof sneller dan de bliksem begiftigd. De HEERE redde zijn ziel van de dood om voor Gods aangezicht te wandelen.
Van Dijk voelde zich gedrongen weer te gaan pre­ken. Door kerkelijk Nederland ging al spoedig de mare dat een vrij­zinnige do­minee tot be­ke­ring was gekomen. Van Dijk kreeg een beroep uit Monster. Het streng recht­zin­nige Mon­ster lag niet ver van 's Grqavenzande. ‘Weten jullie wel wie jullie be­roe­pen?’, vroeg Van Dijk. Hij wees erop dat hij met een gescheiden vrouw was getrouwd. Een scheiding waar­aan zijn vrouw overigens geen enkele schuld had.
In die tijd was echtscheiding echter nog iets zeer uitzonderlijks. Het feit dat iemand met een gescheiden vrouw was getrouwd, was voor een gemeente vaak al een reden iemand niet tot ambtsdrager te verkiezen. Eén van de ou­der­lin­gen ant­woord­de: ‘De HEERE heeft u aanvaard. Zou­den wij het dan niet doen?!’
 
Teleurstelling
Van Dijk heeft als rechtzinnig predikant meerdere gemeenten gediend. Enige tijd bewoog hij zich aan de uiterste rechterkant van de gereformeerde gezindte. Later werd dat anders. Te­leur­stel­lin­gen met mensen speelden daarin een rol. Van Dijk zei eens: ‘De mensen van vroeger en de leer van nu.’ Menige vrijzinnige stelde in integriteit rechtzinnigen beschaamd.
Van Dijk had ook moeite met het groepsdenken dat helaas grote delen van de gereformeerde gezindte zo­zeer kenmerkt. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Van Dijk niet altijd even tactvol was. Hij was een gemoedsmens en ook een impulsief mens. Dan moet echter ook worden gezegd dat hij een hekel had aan heilige huisjes en die - ongeacht wat voor hem de prijs persoonlijk was - om­ver schopte.
Zo ging Van Dijk eens voor in een hervormd-gereformeerde evangelisatie. Deze evan­gelisatie maakte gebruik van het kerkgebouw van de confessioneel georiënteerde hervormde gemeente ter plaatse. ’s Morgens volgden de diensten elkaar snel op. Terwijl de confessionelen het kerk­­ge­bouw verlieten, stonden de gereformeerde bonders al buiten de kerk te wachten.
Van Dijk is toen de preek als volgt begonnen: ‘’t Scheepke onder Jezus hoede met de kruisvlag hoog in top, neemt als arke van verlossing alle vrome bonders op.’ Dat was, zo zei hij zijn hoorders, het geloof wat hij voordat de dienst begon, bij hen had gezien. Hij had zich zeer gestoord aan de on­vriendelijke en afstandelijke houding naar anderen.
Vervolgens legde Van Dijk in zijn preek uit dat in de arke van verlossing alleen plaats is voor verloren zondaren. Zondaren die nog wel kunnen begrijpen dat God aan anderen genade schonk, maar niet kunnen be­grij­pen dat Hij dat aan hen deed. Ik hoorde dit verhaal vele jaren geleden. Ik ben mijn zegsman, die zelf bij deze dienst aanwezig was, vergeten te vragen of Van Dijk daarna nog in deze groep mocht voor­gaan.
In zekere zin schoof Van Dijk op. In de meeste gemeenten meer ter rechterzijde in de Her­vormde Kerk werd hij niet meer gevraagd. Anders lag dat voor de Alledagkerk in Am­sterdam. Hij was één van de predikanten die daar met grote regelmaat voorging. Van Dijk, die nooit erg van hokjes en vakjes had gehouden, ging in allerlei verbanden en samenkomsten voor. Zo sprak hij eens op een bijeenkomst waarin heel wat mensen van het Leger des heils aanwezig waren.
Een graag gezongen lied is deze kringen is: ‘Ik zie een poort wijd open staan, waar­door het licht komt stromen, van ’t kruis waar ’k vrij naar toe mag gaan.’ Van Dijk haal­de dit lied aan en stelde zijn hoorders toen de opmerkelijke vraag of zij de poort waarover het ging ook dicht hadden zien staan en hadden geleerd dat wij die met geen mogelijkheid open kun­nen krijgen. ‘Alleen als wij de poort dicht hebben zien staan, kan de deur in ons persoonlijk leven werkelijk open zijn gegaan,’ zo zei Van Dijk.
Al kon en moest je bij Van Dijk van een verschuiving spreken, hij zocht geen mensen te behagen. Dat was één van de constante factoren en nog belangrijker, dat genade alleen genade kan zijn als het voor ons persoonlijk een wonder is. Van Dijk bleef zich ook verbonden voelen aan kinderen van God uit de rechterflank van de gereformeerde gezindte die laag dachten van zich­zelf en het voor zich­zelf heel nauw namen.
Die verbondenheid is er altijd gebleven. Ik heb de indruk dat hij de laatste tientallen jaren van zijn leven contacten met hen heeft gemist. Mij is wel opgevallen dat meerdere hervormde gezel-schapsmensen die - als je met etiketten wilt plakken - rechts van de Gereformeerde Bond stonden, met respect over hem bleven spre­ken, ook al konden ze hem niet in alles volgen.
Diepe verbondenheid bleef Van Dijk ook in theologisch opzicht voelen met ds. J.P. Paauwe, die hij in de tijd dat hij in Gameren stond meer dan eens persoonlijk had bezocht. In die tijd ging hij ook samen met gemeenteleden uit Gameren naar doordeweekse diensten van Paauwe in Utrecht.
Geen theo­loog, zo heeft Van Dijk imeer dan eens gezegd, had hem zo beïnvloed als Paauwe, ook al deelde hij diens kerkelijke zienswijze dat er geen geopenbaarde kerk van Chris­tus in Nederland was, hele­maal niet. Wat hem in Paauwe aantrok, was diens vaste over­tuiging: ‘Die den Zoon heeft, die heeft het leven; die den Zoon van God niet heeft, die heeft het leven niet’ (1 Joh. 5:12). Dat is iets wat mij aan Van Dijk verbindt.
Zelf was ik al ge­stem­peld door de theologie van de pu­riteinen en Kohl­brugge, voordat ik in aanraking kwam met de geschriften van Paauwe. Be­hal­ve dat ik zijn kerkelijke visie niet bijval, mis ik bij Paauwe een pastorale benadering van hen die zwak zijn in het geloof. Maar met Van Dijk ben ik van overtuiging, dat Paauwe hel­der­­der dan menig ander prediker in de gereformeerde gezindte heeft verkondigd, dat een mens alleen door het geloof wordt gerechtvaardigd en vrede heeft bij God.