zaterdag 24 augustus 2013

Mijn herinneringen aan ds. Jac. van Dijk 1

Van de kerkgeschiedenis kunnen we leren. Dat geldt ook als het gaat om de levensloop van hen die ons voorgegaan zijn in het geloof. In een biografie kan op een ongezonde wijze de gelovige in het middelpunt staan. Er is echter ook een andere kant. Een goede biografie laat ons zien dat het evangelie van Gods genade realiteit. Ze toont hoe het Woord van God werkelijk wordt in de harten en levens van mensen. Dan wordt trouwens ook duidelijk dat de allerheiligsten nog maar een klein beginsel van de nieuwe gehoorzaamheid hebben. Daarom kan alleen God alle eer krijgen. Ik hoop dat zo de levensschets die ik van ds. Jac. van Dijk biedt tot zegen mag zijn.
 

Inleiding
Op 9 januari jl. was het honderd jaar geleden dat ds. Jac. van Dijk het levenslicht zag. Hij over­leed plotseling op 14 april 1984 en vond op de dodenakker ”Heiderust” te Velp zijn laatste aardse rustplaats. Hij had bij zijn leven beschikt dat zijn begrafenis in stilte zou plaatshebben. Dr. C. A. Tukker leidde in de aula van het Velpse bejaardencentrum ”Beu­ken­hof” de dienst en sprak naar aanleiding van Psalm 56:14: ‘Want Gij hebt mijn ziel gered van den dood; ook niet mijn voeten van aanstoot, om voor Gods aangezicht te wandelen in het licht der levenden?’
Van Dijk had bij zijn leven aangegeven dat hij met deze woorden be­gra­ven wenste te worden. Zijn vriend Feike Asma, die ook bij zijn proefpreek in 1939 had ge­speeld, begeleidde daarbij de samenzang. Tijdens zijn leven was Jac. van Dijk in kerkelijke kring en ook daarbuiten een begrip. Hij was een zeer begaafd prediker die het evabngelie van Gods genade zeer eenvoudig kon uitleggen. Ouderen zullen zijn naam nog herinneren. Het is vooral met het oog op de jon­geren dat ik iets over hem wil vertellen.
 

Meester van Wijk en ds. Van Dijk
Zelf hoorde ik voor het eerst van ds. Jac. van Dijk op de lagere school in Kinderdijk uit de mond van meester Van Wijk, het hoofd van de school (directeur zeggen we tegenwoordig). We zouden als leden van de familie De Vries hem later oom Joost noemen. Meester Van Wijk had in Ga­meren bij ds. Jac. van Dijk catechi­satie gevolgd. Meer dan eens viel zijn naam. Bij­voor­beeld bij de uitleg van een antwoord uit de Heidelbergse Catechismus.
Meester Van Wijk (de vader van ds. A. van Wijk uit Herkin­gen) gaf dan meer dan eens door wat ds. Van Dijk daar­­over in een preek of cate­chi­sa­tieles had gezegd. soms schoten dan zijn ogen vol met tra­nen. Heel duidelijk was dat Van Dijk op hem een diepe indruk had gemaakt met diens pre­di­king van genade voor de grootste der zondaren. Genade die wij nodig hebben tot de laat­ste snik. In de tijd dat Van Dijk in Gameren stond, kwamen op bid- en dankdagen en tweede feest­dagen van heinde en ver men­sen naar de kerk. Thuislezers, paau­weaanen, oud­gere­for­meerden en niet te vergeten her­vorm­de gezelschapsmensen.
Niet alleen meester Van Wijk, maar ook diens vader, die jarenlang ouderling was geweest van de hervormde gemeente van Gameren, had aan Van Dijk een bijzondere band. Dat was trou­wens omgekeerd ook zo. Mevr. Van Dijk die de geestelijke omkeer (ik zal daar straks meer over vertellen) van haar man wel respecteerde, maar innerlijk niet kon volgen, heeft in een inter­­view in Terdege, dat een aantal jaren na het sterven van haar man met haar werd afge­no­men, gezegd dat Aaike (het Gamerse dialect voor Arie) van Wijk de oprechtste christen was die zij zich kon herinneren. ‘Deze bakker’, zo zei ze, ‘zou iemand nog niet voor een halve cent be­nadelen.’
Aaike van Wijk had heel lage gedachten van zichzelf. Hij voelde zich ver­bon­den aan Van Dijk, omdat die niet hoog opgaf van de bekeerde mens, maar wel van Chris­tus. Aaike van Wijk was bakker. Van hem werd ook wel gezegd dat als hij het brood dat hij ge­­bak­­ken had, uitventte, hij het Brood des levens ook nog eens gratis aanbood. Hij kon name­lijk niet zwijgen over Gods genade in Christus. De ver­bondenheid met Van Dijk bleef, ook toen Van Dijk zich meer naar de marge van de ge­re­formeerde gezindte bewoog. Aaike van Wijk bleef zeggen dat hij geen dominee zo duidelijk had horen verklaren wat ge­na­de is, ook in de in­ner­lijke beleving, als Van Dijk.
 

Wie was ds. Van Dijk?
Ds. Van Dijk groeide op in de vooroorlogse Gereformeerde Kerken, die toen nog een bol­werk van rechtzinnigheid waren. Al op de middelbare school bleek zijn grote godsdienstige be­­­langstelling. In zijn woonplaats Rotterdam woonde hij diensten bij van voorgangers uit al­ler­lei kerken en kringen. Hij ging theologie studeren in Utrecht. Inmiddels was hij over­ge­gaan naar de Hervormde Kerk. Hij groeide helemaal weg van de gereformeerde leer en werd ra­di­caal vrijzinnig. Zo vrijzinnig dat een lid van de toelatingscommissie hem zei, dat hij niet kon be­­grijpen dat voor iemand met zulke ideeën ruimte was in de Hervormde Kerk. Dat zegt wat. Immers in de Hervormde Kerk was sprake van allerlei wind van leer. Als vrijzinnig pre­di­kant heeft Van Dijk na een hulppredikerschap in Eindhoven, de gemeenten van Zalt­bom­mel en 's Gravenzande gediend.
Vanuit Zaltbommel moest hij eens een ringbeurt in Gameren vervullen. Hij probeerde zich aan te passen. Teruggrijpend op zijn gereformeerde opvatting hield hij een rechtzinnige preek. Gebke van Tuyl, die meer nog dan Aaike van Wijk in die jaren een stempel zette op de ker­ken­raad van de Hervormde gemeente van Gameren, vroeg hem na afloop van de dienst: do­mi­nee: ‘Gelufde de noe zelf wat ge geprekt het?’ Toen werd Van Dijk kwaad en hij liet dat mer­ken ook. Hij had zo zijn best gedaan en nog was het niet goed. Later zag hij het anders. Hier was een ouderling die nog dacht aan de ziel van een vrijzinnige predikant. Het is één van de re­­denen geweest dat toen hij jaren later een beroep kreeg naar Gameren, dit aan­nam.
Menige pre­dikant was bang voor Gebke van Tuyl. Als de prediking naar zijn mening te weinig bevin­de­lijk was, kon hij dat een predikant zeer ongezouten onder de neus wrijven. Echter in de dien­sten dat Van Dijk voorging, is er nooit een onvertogen woord in de consistorie gevallen. Van Tuyl voelde zich verbonden aan Van Dijk die het vrome vlees niet spaarde, maar die wel treurigen troostte vanuit de volheid van Christus.