Het lezen van boeken om geestelijk en theologisch te worden gevormd
In de wetenschap dat het lezen van goede boeken één van de middelen
is die God gebruikt om zicht te geven op de betekenis van het evangelie
stimuleer ik gemeenteleden daartoe. Zijn zij dat niet gewend, dan pleeg ik hen
te wijzen op de geschriften van de Anglicaanse bisschop J.C. Ryle, de
negentiende-eeuwse oefe-naar Wulfert Floor en de jong overleden christelijke
gerefor-meerde predikant F. Bakker. De inhoud van deze geschriften is bijbels
en de presentatie helder.
Met dit advies probeer ik in ieder geval indirect al aan te geven
dat wij van mensen van verschillende achtergrond iets kunnen leren. Voor
sommigen blijft het niveau van verwoording in deze geschriften het maximum wat
zij kunnen bereiken. Anderen blij-ken na betrekkelijk korte tijd ook met
vrucht De Redelijke Godsdienst van Wilhelmus à Brakel of de Viervoudige
staat van Thomas Boston te kunnen lezen.
Als het gaat theologen uit de geschiedenis van Kerk van wie wij
iets kunnen leren, dan zijn er bepaalde perioden en bepaalde theologen die
eruit springen. Naar mijn diepe overtuiging hebben weinigen zo’n diep inzicht
gehad in het feit dat een kind van God zichzelf telkens weer voelt falen en dat
hij daarom telkens weer op het Lam teruggeworpen wordt als H.F. Kohlbrugge.
Gaat het om het beantwoorden van zielenvragen en om de prak-tijk van de godzaligheid in de breedste zin van het woord, dan denk ik aan de puriteinen en de mannen van de Nadere Refor-matoren. Zeker studenten in de theologie kunnen alleen maar tot hun schade deze geschriften ongelezen laten. Ik wil nog verder gaan. Ik ben er diep van overtuigd dat een theologiestudent die ernst maakt met de voorbereiding op het ambt, tijd zal vrijmaken om deze geschriften te lezen.
Gaat het om het beantwoorden van zielenvragen en om de prak-tijk van de godzaligheid in de breedste zin van het woord, dan denk ik aan de puriteinen en de mannen van de Nadere Refor-matoren. Zeker studenten in de theologie kunnen alleen maar tot hun schade deze geschriften ongelezen laten. Ik wil nog verder gaan. Ik ben er diep van overtuigd dat een theologiestudent die ernst maakt met de voorbereiding op het ambt, tijd zal vrijmaken om deze geschriften te lezen.
Het lesprogramma van Princeton Theological Seminary
In deze overtuiging sta ik niet alleen. In 2012 is het tweehonderd
jaar geleden dat Princeton Theological Seminary werd gesticht. Het was de
eerste theologische hogeschool van de Presbyteriaanse Kerk in de Verenigde
Staten.
Gedurende de gehele negentiende eeuw behoorde het lezen van geschriften van de Engelse puriteinen en van aan deze puriteinen verwante Schotse theologen als Rutherford, Halyburton en Boston tot de verplichte leesstof van studenten. Meer dan een eeuw is Princeton Theological Seminary een kweekplaats en bolwerk van gereformeerde orthodoxie in de beste zin van het woord geweest.
Gedurende de gehele negentiende eeuw behoorde het lezen van geschriften van de Engelse puriteinen en van aan deze puriteinen verwante Schotse theologen als Rutherford, Halyburton en Boston tot de verplichte leesstof van studenten. Meer dan een eeuw is Princeton Theological Seminary een kweekplaats en bolwerk van gereformeerde orthodoxie in de beste zin van het woord geweest.
Verbondenheid aan de gereformeerde leer en missionaire
bewo-genheid waren nauw met elkaar verbonden. De gerichtheid op zending en
evangelisatie was één van de speerpunten van de hogeschool. In de twintigste
eeuw begon zich een koerswijziging af te tekenen. Deze koerswijziging werd
officieel bevestigd toen de synode van de Presbyteriaanse Kerk de constitutie
van de hoge-school in 1929 wijzigde.
De geschriften van de Princeton theologen
Niet alleen het lesprogramma van de theologen van Princeton is nog
altijd actueel, ook hun eigen geschriften zijn de moeite waard om te lezen. Op
een enkele preek na zijn er bij mijn weten nooit werken van deze theologen in
het Nederlands vertaald. Dat bete-kent dat men wel de Engelse taal redelijk
machtig moet zijn om met vrucht van datgene wat de theologen van Princeton
hebben geschreven kennis te nemen.
Voor een gewoon gemeentelid denk ik naast preken en preken-bundels,
die opvallen door hun sterke gerichtheid op de persoon van de Middelaar, aan
een boek als Thoughts on Religious Expe-rience (Gedachten over
godsdienstige beleving) van Archibald Alexander die als eerste hoogleraar
aan Princeton Theological Seminary werd verbonden.
Ik ken in het Nederlands eigenlijk geen boek dat zo breed en tegelijkertijd
toegankelijk vragen bespreekt gerelateerd aan het karakter, ontstaan en de
voortgang van het geestelijke leven. Ik noem slechts de vraag of men het
tijdstip van zijn bekering moet kunnen aan-geven en de vraag of geestelijk leven
nu begint met het toevlucht nemen tot Christus of met berouw over de zonden.
Een ander zeer toegankelijke werk is de The Way of Life (De
weg van het leven) van Charles Hodge. In
The Way of Life behandelt Hodge op eenvoudige wijze een drietal
zaken die wij ook in zijn andere geschriften telkens weer tegenkomen, namelijk:
hoe wij weten dat de Bijbel Gods Woord is, wat de inhoud van de Bijbel is en
welke gevolgen de Bijbelse leer in ons leven heeft als de Heilige Geest die
toepast aan ons hart. Zijn leerstellige uitzetting van het christelijke geloof
is doortrokken van een bevindelijke gloed.
Hodge studeerde zelf aan Princeton Theological Seminary en werd
op 25-jarige leeftijd tot derde hoogleraar van Princeton benoemd. Aanvankelijk
bezette hij de leerstoel Oosterse en
Bijbelse literatuur. In 1840 verwisselde Hodge de leerstoel Oosterse en
Bijbelse literatuur met die van de dogmatiek. Wel bleef hij tot aan het einde
van zijn leven aan studenten in de lagere jaren exegese geven van de brieven
van Paulus.
Hodge schreef naast een driedelige gereformeerde dogmatiek, die
sinds het verschijnen ervan alleen door die van Herman Bavinck is overtroffen,
meerdere bijbelcommentaren die nog altijd de moeite van het raadplegen waard
zijn. Dat geldt ook voor de geschriften van andere bijbelwetenschappers die
aan Princeton waren verbonden. Ik denk aan de oudtestamentici Joseph Addison
Alexander (zoon van Archibald) en Robert Dick Wilson en aan de nieuwtestamenticus
John Gresham Machen.
De blijvende betekenis van de Princeton theologen is overigens
niet beperkt tot de dogmatiek en de Bijbelvakken. Ook hun homiletische geschriften
zijn nog altijd de moeite waard. De stof van de colleges homiletiek van
Archibald Alexander is nooit in druk verschenen. Het feit dat het van de hand
van zijn zoon James Waddel Alexander verschenen werk Thoughts on Preaching (Gedachten
over de prediking) nog altijd nieuw te krijgen is, is een aanwijzing voor
de kracht ervan.
Wetenschap en godsvrucht
Kenmerkend voor de oorspronkelijk opzet van Princeton Theo-logical
Seminary was de nadruk op het feit dat een goed predikant zowel godzalig als
geschoold dient te zijn. We horen dezelfde tonen als bij Voetius. Deze sprak
in zijn inaugurele rede over wetenschap en godsvrucht dooreen vermengd.
De theologen van Princeton wensten het klassieke christendom,
waarvan de gereformeerde belijdenis naar hun vaste overtuiging de diepste
vertolking was, te belijden en te verdedigen. Het ging hem om een
beargumenteerde en academische uiteenzetting en ver-dediging van het
christelijke geloof en dat ten dienste van een bijbelse prediking die onder
Gods zegen een nieuwe generatie wint voor de Christus der Schriften
Voor de theologen van Princeton sloot godsvrucht het gebruik van
het verstand en ijverige studie niet uit, maar juist in. Zij waren er echter
wel van overtuigd dat slechts als wij ons verstand aan de openbaring onderwerpen,
wij tot de kern van de bijbelse bood-schap doordringen. Alleen zo ontvangen we
ook het uiteindelijke zicht op de werkelijkheid om ons heen voor. Echte
wetenschap kon voor deze theologen nooit een bedreiging voor godsvrucht en
theologie zijn.
Kern van alle kennis was voor de theologen van Princeton kennis van
de Drie-enig God Die Zich aan ons in de Bijbel als Zijn onfeilbaar Woord heeft
geopenbaard. Zij waren ervan overtuigd dat de essentie van het werk van de
Heilige Geest daarin bestaat dat Hij ons aan Christus verbindt en voortdurend
op Christus leert zien als de Middelaar door Wie wij toegang ontvangen tot
de Vader.
Ik besluit deze bijdrage over de blijvende betekenis van de
theo-logen van Princeton met door te geven wat Charles Hodge zei dat zijn
vijftigjarig jubileum als hoogleraar. Hij merkte op dat de studenten die Princeton Theolgical Seminary binnentraden, toen
de eerste professoren nog leefden, weliswaar in de gebouwen geen schilderij
of beeld van de Heere Jezus zagen.
Echter, in de colleges die er werden gegeven, de Heere Jezus, zo zei Hodge, werd uitgeschilderd in al Zijn heerlijkheid en schoonheid als de enige en volkomen Middelaar en Zaligmaker en erop werd gewezen dat een mens bij het zien op deze Middelaar veranderd wordt van heerlijkheid tot heerlijkheid. Van dat laatste, zo mogen we zeggen, waren deze professoren zelf een levend bewijs.
Echter, in de colleges die er werden gegeven, de Heere Jezus, zo zei Hodge, werd uitgeschilderd in al Zijn heerlijkheid en schoonheid als de enige en volkomen Middelaar en Zaligmaker en erop werd gewezen dat een mens bij het zien op deze Middelaar veranderd wordt van heerlijkheid tot heerlijkheid. Van dat laatste, zo mogen we zeggen, waren deze professoren zelf een levend bewijs.
Biblical and Theological Studies: A
Commemoration of 100 Years Princeton Seminary, 1912, herdr. 2003 door Solid Ground Christian Books,
Birmingham, Alabama; ISBN1-932474-18-8; pb. 636 pp.; prijs $40,--
Ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van Princeton Seminary
verscheen in 1912 en bundel met bijdragen van de leden van de toenmalige faculteit.
Een breek scala onderwerpen die, zeg maar, alle terreinen van de theologie als
wetenschap bestrijken (bijbelvakken, dogmatiek, apologetiek,
kerkgeschie-denis, praktische vakken), komt in deze bundel aan de orde.
Ik noem nog dat één van de theologen die een bijdrage schreef, van
Nederlandse afkomst was en wel Geerhardus Vos. Vos was een zeer bekwaam
nieuwtestamenticus. Kuyper heeft nog gepoogd hem aan de Vrije Universiteit te
verbinden, maar Vos koos ervoor in Amerika te blijven.
James. M. Garretson (red.), Pastor-Teachers
of old Princeton: Memorial Addresses for the Faculty of Princeton Theological
Seminary 1812-1921, Banner of Truth, Edinburgh 2012; ISBN
978-1-84871-161-7; hb. 565 pp.; prijs £17,--.
James M. Garretson, predikant in de Presbyterian Church of America,
stelde een bundel samen met begrafenispreken, her-inneringstoespraken en
tijdschriftartikelen gewijd aan de arbeid van de belangrijkste theologen die
tussen 1812 en 1921 aan Princeton Theological Seminary waren verbonden.
James M. Garretson (red.), Princeton
and the Work of the Christian Ministry: A Collection of Addresses and Articles by
Faculty and Friends of Princeton Theological Seminary, twee delen, Banner
of Truth, Edinburgh 2012; ISBN 978-1-84871-162-8; hb. 1408 pp.; prijs £30,--.
In deze twee delen zijn toespraken en artikelen gebundeld van
professoren en vrienden van Princeton Theological Seminary. Het eerste deel
bevat afgezien van een schets van de historie van de hogeschool die ter
gelegenheid van het vijftigjarige bestaan ervan door W.B. Sprague werd
vervaardigd, uitsluitend bijdragen van de eerste twee hoogleraren, namelijk Archibald
Alexander en Samuel Miller.
De noodzaak van godsvrucht, verlangen om zondaren voor Christus
te winnen, maar ook de begeerte mensen eerlijk te behandelen en daarom ook
onderscheidenlijk te preken komen in de bijdragen naar voren. Het tweede deel
bevat 39 bijdragen van een wijde kring van hoogleraren en vrienden van
Princeton. Over elk van de bijdragen valt wel wat te vermelden. Daarvoor
ontbreekt de ruimte.
Ik noem slechts de bijdrage van A.A. Hodge (zoon van Charles)
waaraan hij aantoont dat een recht zicht op de leer noodzakelijk is voor een
juiste praktijk van godzaligheid. Deze Hodge schreef trouwens een populaire
gereformeerde dogmatiek onder de titel Outlines
of Theology die door de bekende prediker Spurgeon hoog werd geroemd
en als tekstboek aan zijn Pastors’ College werd gebruikt.