De
Amerikaanse nieuwtestamenticus G. K. Beale schreef een zeer lijvige studie over
de ontvouwing van oudtestamentische thema’s in het Nieuwe Testament. Hij
spreekt over een nieuwtestamentische bijbelse theologie. De grote lijn van
het bijbelse getuigenis is naar de overtuiging van Beale het herstel van Gods
oorspronkelijke scheppingsdoel. De mens herkrijgt het beeld van God dat hij
bij de zondeval verloor.
Met
de komst van Christus vang het door de oudtestamentische profeten aangekondigde
rijk van God in beginsel aan. Het verspreidt zich wereldwijd door de getrouwe
verkondiging van het evangelie waarbij degenen die zich niet bekeren wordt
aangezegd dat zij niet voor Gods gericht kunnen bestaan.
In
het licht van het Oude Testament draagt het gehele Nieuwe Tes-tament een
eschatologisch karakter. In navolging van anderen gebruikt Beale in dit
verband de typering ‘reeds en nog niet’. Aan de ene kant is het koninkrijk Gods
reeds gekomen. Het is een realiteit in de hemel waar Jezus Christus zittend aan
de rechter-hand van Zijn Vader de troon van zijn aardse voorvader David heeft
ontvangen.
Op
aarde is het een realiteit in de kerk als de vergadering van hen die overgebracht
zijn uit de macht van de duisternis in het koninkrijk van de Zoon van Gods
liefde. De volkomen vervulling is er echter pas in het Nieuwe Jeruzalem.
Beale
onderstreept dat het Nieuwe Testament niet alleen Jezus als de vervulling van
de oudtestamentische beloften tekent, maar ook Zijn gemeente. De beloften van
Israëls herstel worden in de chris-telijke gemeente vervuld. In het Nieuwe
Testament worden dan met name de beloften uit de tweede helft van Jesaja
belicht.
We
kunnen echter ook denken aan het beroep van Jacobus bij het apostelconvent op
Amos 9:11v. Niet alleen bij deze tekst is het van belang om te weten dat het
Oude Testament in de vorm van de Septuaginta wordt geciteerd. Beale laat zien
dat wie het Oude Testament in de gestalte van de Septuaginta leest, nog meer
oog krijgt voor de nauwe samenhang tussen het Oude en het Nieuwe Testament.
Belangrijk
is het inzicht van Beale dat wij bij de vervulling van de oudtestamentische
beloften de voortgang in de heilsgeschiedenis moeten verdisconteren. Zij die
heel sterk een letterlijke vervulling bepleiten, plegen aan dit inzicht geen
aandacht te schenken met als gevolg dat men op willekeurige wijze het ene
element wel letterlijk neemt en het andere niet.
Er wordt niet gekeken wordt naar de wijze waarop binnen de Schrift zelf de vervulling van oudtestamentische beloften wordt getekend. Wie het slotvisioen van het boek Openbaring leest, bemerkt dat Johannes de uiteindelijk vervulling van de oudtesta-mentische hoop niet in het door hem getekende duizendjarige rijk stelt, maar in het nieuwe Jeruzalem.
Er wordt niet gekeken wordt naar de wijze waarop binnen de Schrift zelf de vervulling van oudtestamentische beloften wordt getekend. Wie het slotvisioen van het boek Openbaring leest, bemerkt dat Johannes de uiteindelijk vervulling van de oudtesta-mentische hoop niet in het door hem getekende duizendjarige rijk stelt, maar in het nieuwe Jeruzalem.
Het
slotvisioen van Johannes staat vol met zinspelingen op in het bijzonder Jes.
60, 62 en 66 en Ez. 40-48. Terwijl Ezechiël in zijn visioen ziet dat de stad
van God en de tempel van God van elkaar geschieden worden, ziet Johannes een
stad die geen tempel nodig heeft, omdat het Lam haar tempel is. Wij mogen van
een letterlijke vervulling spreken van de oudtestamentische profetieën, mits
wij maar beseffen dat de vervulling vaak de oorspronkelijke toezegging overtreft.
In
Christus’ eerste komst en in Zijn gemeente vinden oudtesta-mentische profetieën
een voorlopige vervulling die wel zeer reëel is. De volkoming vervulling vindt
plaats bij de wederkomst die niet samenvalt met aanvangen van het
duizendjarige rijk maar met het neerdalen van het nieuwe Jeruzalem uit de
hemel.
Heel
verhelderend vond ik de wijze waarop Beale de relatie tussen de sabbat en de
nieuwtestamentische rustdag tekent. Gezien het feit dat wanneer God iets
heiligt of zegent die altijd ten behoeve van de mens, bepleit Beale de rustdag
als een scheppingsordening te zien en niet als een zaak die pas betracht moest
worden sinds de uittocht.
Bij de uittocht wordt een bestaande instelling en wel een schep-pingsordening tot verbondsteken verheven. Onder gereformeerde theologen is niet eensluidend gedacht over de vraag sinds wanneer de rustdag onderhouden wordt. De visie van Beale komt overeen met die van de puriteinen en de mannen van de Nadere Refor-matie.
Bij de uittocht wordt een bestaande instelling en wel een schep-pingsordening tot verbondsteken verheven. Onder gereformeerde theologen is niet eensluidend gedacht over de vraag sinds wanneer de rustdag onderhouden wordt. De visie van Beale komt overeen met die van de puriteinen en de mannen van de Nadere Refor-matie.
Ik
heb een paar vragen bij Beale. Onweersprekelijk is dat volgens het Nieuwe
Testament de vervulling van beloften van het hersteld van Israël gestalte
krijgen in de gemeente van Christus. De kerk wist zich de voortzetting en
uitbreiding van de gemeente Gods uit het Oude Testament.
Wie
de vorming van de nieuwtestamentische gemeente als een volstrekt novum ziet
doet geen recht aan de continuïteit tussen de oude en nieuwe bedeling en
miskent dat de nieuwtestamentische gemeente als stroming binnen het Jodendom
van de Tweede Tempel ontstond. Beale geeft aan dat zijn zienswijze ruimte laat
om hierbinnen positief te spreken over een blijvende bijzondere plaats van het Joodse
volk onder de volkeren. Zelf doet hij dat echter niet. Ik wil dat nadrukkelijk
wel doen
Gezien
de opzet van Beale valt alle nadruk op de heilshistorische dimensies van de
openbaring. Dat betekent dat aan het bijbelse getuigenis over het werk van
God de Heilige Geest in het hart weinig aandacht wordt gegeven. Dat is echt een
omissie. Hetzelfde geldt voor de godsleer en de christologie als zodanig.
Bij
een meer complete tekening van de inhoud van de openbaring deze aspecten niet
buiten beschouwing kunnen blijven. Dan wordt ook duidelijk dat bijbelse
theologie nooit de dogmatiek kan ver-vangen. Het was goed geweest als Beale de
beperkingen die zijn opzet met zich meebrengt, aan het begin van zijn studie
duidelijker had verwoord.
G.K.
Beale, A New Testament Biblical Theology: The Unfolding of the Old Testament
in the New, Baker Bookhouse, Grand Rapids Michigan 2011; ISBN 978-0-8010-2697-3;
hb. 1047 pp.; prijs $54,99.