maandag 15 februari 2016

Sola Scriptura. Wat betekent dit?

Inleiding
De zo bekende uitdrukking ‘sola scriptura’ werd ten tijde van de Reformatie zelf niet ge­bruikt. Het is een negentiende-eeuwse typering van de plaats van de Schrift in de Reformatie. Het is ove-rigens wel een juiste typering. Wie de geschriften van de Refor-matoren leest, kan constateren dat zij de Schrift als de bron, norm en het fundament van ons geloof en van onze levenspraktijk zien. De Schrift heeft uniek gezag.
Er is geen tweede bron of fundament van Godskennis naast de Schrift. In de Schrift spreekt God tot ons. De Schrift is de mond van God. Chris­tus heeft beloofd Zijn Kerk niet te ver­laten en hier op aarde is de Kerk de woonplaats van de Heilige Geest. 
Dat be­te­kent echter niet dat wij de stem van de Heilige Geest horen in inzich­ten die binnen de Kerk verdedigd worden, maar niet tot het Woord van God kunnen wor­den teruggeleid. Zelfs concilies kunnen nog dwalen.
Hooguit kunnen inzichten uit de kerkgeschiedenis – ik denk dan vooral aan confessies – in afgeleide zin een normatieve betekenis hebben. Als de Reformatie de Schrift als enige norm en funda-ment heeft, sluit zij aan bij een lijn die er reeds in de Kerk was in de eeuwen die aan de Reformatie vooraf­gingen. 
Trente heeft met haar visie dat er tweede bronnen van openbaring zijn, namelijk Schrift en traditie, of anders gezegd de Schrift en inzichten uit de kerk­geschiedenis - een lijn die naast de eerste vooral in de Middeleeuwen opkwam - tot kerke­lijk dogma ver-heven.

De Reformatie
Een van de verschillen tussen de lutherse en gereformeerde Reformatie is dat de gerefor­meerde Reformatie de Schrift niet alleen als enige bron en norm voor de prediking wenst te zien, maar ook voor andere aspecten van het kerkelijke leven. 
Je zou kunnen zeggen dat de gere­formeerde Reformatie het sola scriptura radicaler opvat dan de lutherse Reformatie. Wat zowel de lutherse en gereformeerde Reformatie met elkaar verbindt, is dat zij beide in het lezen van de Schrift wensen te luisteren naar de Kerk der eeuwen.
Dat de kerkgeschiedenis geen uiteindelijke norm biedt, maakt haar niet overbodig. De kerk­ge­schiedenis getuigt van Christus Die Zijn Kerk in stand houdt. Zowel de lutherse en gere­formeerde Refor-matie (waarbij wij de Anglicaanse Reformatie als een variant van de ge­reformeerde kunnen zien)  willen een refor­ma­tie van de katholieke Kerk zijn. Gerefor­meerde en lutherse christenen wen­sen katholieke chris­­tenen te zijn. Dat besef en die wens ontbreekt bij de doopsgezinden.

De betekenis en de mogelijkheid van sola scriptura
Sola scriptura betekent niet alleen dat de inzichten uit de kerk-geschiedenis tot en met inzich­ten binnen de Kerk van vandaag in het licht van Gods Woord moeten worden beoordeeld. Dat geldt ook voor inzichten van de rede en inzich­ten opkomend uit de eigentijdse cultuur. Vooral dat laatste maakt het beginsel van sola scrip­tura in onze tijd bijzonder actueel.
We behoeven maar te denken aan de positie van de vrouw, visie op huwelijk en seksualiteit en de vraag naar de oorsprong van de mens en van de wereld. Niet de eigen­tijdse cultuur moet ons verstaan van de Schrif­ten stempelen, maar wij moeten wensen dat allereerst wijzelf maar ook de cultuur ge­stem­peld worden door het Evangelie.
Het hanteren van sola scriptura is alleen mogelijk als de Schrift een coherente eenheid vormt. Zo presenteert de Schrift ook zichzelf. De Reformatie beleed dan ook de eenheid, volkomen­heid en klaarheid van de Schrift. Dat wordt door het sola scriptura aange-geven. Wie niet wil weten van de Schrift als coherente eenheid komt zowel met de Schrift zelf als met de belijdenis van de Reformatie in strijd.
De een­heid van de Schrift is gegeven met het feit dat achter de vele menselijke auteurs van de Schrift de ene god­delijke Auteur staat. Calvijn sprak in navolging van de kerkvaders over de Bijbel-schrijvers als secretarissen van de Heilige Geest.
Het feit dat er de Schrift een eenheid is, is niet in tegenspraak met het feit dat wij mogen spreken van een reliëf in de bijbelse gegevens. De Schrift is met een prachtig park te verge­lijken. Van belang is ook dat wij de openbaringsgeschiedenis in de gang van de oude naar de nieuwe bedeling bij het lezen van de Schriften verdisconteren.

Het doel van de Schrift zowel met betrekking tot het Oude als het Nieuwe Testament
Wat een klassiek christen van een orthodoxe Jood onderscheidt, is dat hij de stem van God niet alleen in het Oude Testament, in Mozes en de profeten hoort, maar ook in het Nieu­we Testament. Hij weet dat God Zelf deze twee delen van de Schrift als een eenheid aan ons heeft gegeven en dat wij alleen vanuit die erkenning de Schrift op de juiste wijze kunnen ver­staan.
Hij weet dat Christus werkelijk in het Oude Testament aanwezig is en dat dit geen kwestie is van inlezen van gedachten in het Oude Testament die daar vreemd aan zijn. Daarbij beseft hij wel dat het Nieuwe Testament op een verborgen en verhulde wijze in het Oude Testament aanwezig is. Dat neemt niet weg: het is er echt aanwezig.
De Schrift is gegeven met het oog op onze zaligheid. Kern van de Schrift is de Heere Jezus Christus. God zond Zijn eigen Zoon ter verzoening van de zonden, ter verlossing van ver­loren mensen. Eenmaal komt Gods Zoon als Rechter van levenden en doden terug. 
Als wij in dit leven niet in de Zoon van God hebben leren geloven, blijft de toorn van God op ons. In de Bijbel openbaart God Zichzelf aan ons en wat zijn relatie tot ons en tot de wereld is. De Bijbel als enige bron van Godskennis is tegelijkertijd ook het middel om God te leren kennen en te verheerlijken. 
Daarop moet prediking en uitleg van de Schrift gericht zijn. De Schrift is dus geen doel op zich. Ik denk aan de woorden van Paulus: ‘Zo zijn wij dan gezanten van Christus wege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christus wege: laat u met God verzoenen’ (2 Korinthe 5:20).

Is het belijden van de Schrift als stem van God wel houdbaar?
Sinds de Verlichting staat de door mij geschetste houding ten opzichte van de Schrift onder zware druk. Wij zou­den de Schrift in eerste instantie moeten lezen als elk ander boek. De Schrift zou niet meer zijn dan een ver­zameling van geschriften uit het oude Israël en de Chris­te­lijke gemeenschap uit de tweede helft van de eerste eeuw na Chr. Als wij de Schrift als Gods stem horen, zegt dat iets over ons maar niet over de Schrift zelf.
Meer dan eens is geprobeerd om uitgaande van de benadering dat de Bijbelboeken weliswaar men­­­selijke ge­schriften zijn toch te laten mee­klinken dat wij via de Schrift Gods stem kunnen ho­ren. Dan wordt beklemtoond dat de bijbelse geschriften binnen geloofsge­meen­schap­pen zijn ontstaan.
In de bijbelse geschriften lezen we hoe mensen over God en over Gods handelen in de geschiedenis hebben gedacht. De bijbelse geschriften hebben dan wel een prio­riteit boven ge­schriften die later binnen de geloofsgemeenschappen zijn ontstaan, maar daar-mee houdt het feitelijk op. Het zal duidelijk zijn dat de Schrift dan niet zonder meer als de mond van God wordt gezien.
Daarom kan er van sola scriptura bij deze zienswijze op de Schrift geen sprake zijn. Inzichten uit de kerk­ge­schiedenis, gedach­tegoed opkomend uit de cultuur waarin de Kerk zich beweegt, wor­den medebepalend geacht om uit te maken wat voor ons in de Schrift relevant is en wat niet. 
Het feit dat Bijbelschrijvers op een bepaalde manier over God en Zijn handelen in de wereld heb­ben gedacht, betekent nog niet dat wij hen daarin in alle opzichten moeten volgen. Daar­aan ge­koppeld is de zienswijze dat de hermeneutiek de wetenschap is die ons laat zien dat aan de Bijbel als document uit het verleden in nieuwe contexten en latere tijden dan haar eigen ont­staanstijd steeds weer nieuwe betekenis­sen kunnen en moeten worden toegekend.
Met Bavinck merk ik overigens op dat wie het zelfgetuigenis van de Schrift dat zij de stem van God is en daarom het enige fundament van het geloof is, verwerpt geen weer­woord meer tegen Rome heeft. Als wij de stem van de Heilige Geest naast de Schrift ook in de kerkelijke traditie en binnen de kerk opkomende inzichten horen, dan heeft Rome als de meest indrukwekkend uiterlijke manifestatie van de christelijke kerk in historische zin de beste papieren. Betere papieren dan welke protestantse kerk ook die deze claim doet.

De Schrift is de stem van God
Wat is je argument om de Schrift zondermeer als de stem van God te horen en om vanuit de Schrift heel de werkelijkheid te inter-preteren en niet omgekeerd?! Hoe bewijs je dat de Schrift zonder-meer de stem van God is?! 
Het antwoord kan voor wie het anders ziet, in eerste instan­tie teleur­stel­lend klinken. Dat luidt namelijk dat de Heilige Geest ons daarvan heeft over­­tuigd. Door het innerlijke getuigenis van de Heilige Geest luisteren we naar de Schrift als het in woor­den vast-gelegde getuigenis van de Heilige Geest. Dat is niet het enige argument en de enige aanleiding, maar wel het eerste en laatste argument en de diepste en uiteindelijke aan­leiding.
Sola scriptura betekent niet dat wij alleen de tekst van de Schrift hebben en de Schrift niet naar een werkelijkheid buiten de tekst verwijst. Dat is juist wel het geval. De Schrift als stem van God is verbonden met God Zelf. God bestaat onafhankelijk van deze werkelijkheid. Hij is de Volzalige in Zichzelf. Hij is in Zichzelf de Drie-enige: Vader, Zoon en Heilige Geest, al voordat Hij Zich zo aan de mens heeft geopenbaard.
Niet gedwongen door factoren buiten Zichzelf besloot God deze wer­­kelijkheid te scheppen. Wat een nog diepere verwondering moet wekken, is dat God in ant­­woord op de zondeval van de mens besloot Zijn Zoon naar deze wereld te zenden ter ver­zoe­ning en verlossing van de zonden. De Schrift spreekt van Gods handelen in schepping en geschiedenis. De Schrift kon­digt het laatste oordeel aan. In de Schrift vinden we een verslag van Gods daden en de interpretatie van die daden.

De uitleg van de Schrift
Sola scriptura is verbonden met de wetenschap dat het mogelijk is de betekenis van de Schrift op het spoor te komen. Verbonden met het openbaringsrealisme is een hermeneutisch rea­lisme, al moet dat wel een kritisch realisme zijn. 
Ons verstaan van de Schrift mogen wij nooit een op een met de Schrift zelf gelijk stellen. Wij verstaan op zijn best slechts ten dele. Tal van hulpmiddelen staan ons ter beschikking om de zin van de Bijbel op het spoor te komen.
Van het grootste belang is dat onze eigen verstaanshorizon door die van de Schrift ge­stempeld wordt en niet omgekeerd. Het feit dat de Schrift een vaste betekenis heeft en dat wij die in principe op het spoor kunnen komen, betekent niet dat dit gemakkelijk is. 
Ook heeft de ene betekenis veelal meer lagen. Daarbij komt dat in beginsel begrijpen nog iets anders is dan vol­komen begrijpen. Zeker is dat ons verstaan van de Schrift altijd maar ten dele zal blijven.
De eerste regel van Schriftuitleg is de analogia Scrip­turae. We ver­ge­lijken de ene Schrift­plaats met de andere om de Schrift beter te verstaan. De analogia fidei met als kern de be­lij­de­nis van de Drie-enige God en van Jezus Die God was en bleef maar werkelijk mens werd, moet als uitbreiding van de analogia Scripturae worden gezien. De analogia fidei is zelf een vrucht van Schrift­onderzoek.
Om de boodschap van de Schrift te verstaan, dienen we zicht te krijgen op de kern ervan samengevat in de analogia fidei. Aan de regel van het geloof is die van de liefde verbonden. 
Echt verstaan heeft als doel het beeld van Christus te gaan dragen. Het is mogelijk dat men tal van concrete teksten misverstaat maar dat men toch zijn geloof met de regel van het geloof belijdt en dat het leven gestempeld wordt door de regel van de liefde.
Nogmaals benadruk ik daarom dat het onderzoek van de Bijbel geen doel in zich is. Het gaat erom dat wij met God worden ver-zoend en tot Zijn eer leren leven. Dan hebben wij naast alle hulp­mid­delen die ons ten dienste staan bovenal de ver­nieu­wende en verlichting van werking Gods Geest nodig. De Schrift moet gelezen worden met de bede om de Heilige Geest.
Wij kunnen anderen niet dwingen de Schrift zo te lezen. Wij kunnen anderen niet dwingen tot het besef dat voor het rechte verstaan van de Schrift bovenal de verlichtende en vernieuwende werking van Gods Geest nodig is. 
Wij kunnen wel betuigen dat wij bij een andere wijze van om­gang met de Schrift ons voor een deel van de werkelijkheid afsluiten en daarom de gehele wer­kelijkheid in een ver­tekend per­spec­tief zien. Sola scriptura is verbonden met de weten­schap: Alleen in Uw licht, o God, zien wij het licht.