zaterdag 20 februari 2016

Het verbond van genade

In Nederland is heel wat geschreven, gediscussieerd en getwist over het verbond met name sinds de negentiende eeuw. C. Veen-hof schreef een boek met de titel Een eeuw strijd over verbond en doop. In de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw polemi-seerde G.H. Kersten, de voorman van de Gereformeerde Gemeenten, met een aantal Christelijke Gereformeerde predikan-ten over het verbond.
Iemand die zich niet in deze twist wilde mengen was G. Wisse. G. Wisse heeft eerst als predikant de Gereformeerde Kerken gediend. Later ging hij over naar de Christelijke Gereformeerde Kerken. Zijn voornaamste reden hiervoor was de leer van de veronderstelde wedergeboorte die steeds meer in de Gereformeerde Kerken ingang had gevonden en waarmee Wisse zich niet kon verenigen.
In het begin van de jaren dertig van de vorige eeuw schreef hij een boekje over het verbond met als titel Uit den Verbondsschat. In hetzelfde jaar had de synode van de Gereformeerde Gemeenten een besluit over de verbondsleer genomen. Wisse wilde op zijn manier een bijdrage leveren om het verbond om de juist waarde te leren verstaan.
Uitdrukkelijk geeft Wisse aan dat hij niet op polemische maar praktische wijze over het verbond wil schrijven. Hij brengt naar voren dat wij nooit het juiste zicht op het genadeverbond kunnen ontvangen als wij niet beginnen bij het werkverbond dat in Adam door ons is verbroken. 
Aan de zegeningen van het genadeverbond krijgen wij slechts deel in de weg van zelfontdekking waarbij zo het zicht geboren wordt op de ene Middelaar. Hij is de enige grond van onze zaligheid. Die grond is niet onze bekering en bevinding, hoe zeer beiden ook nodig zijn.
Wisse stelt dat de vraag naar de relatie van kinderen tot het ver-bond vaak al te zeer als uitgangspunt in de verbondsleer wordt genomen. Wij moeten echter, zo stelt hij, allereerst zicht hebben op het feit wat het verbond als zodanig is. Hij tekent het verbond als een liefdes­betrekking tussen God en de Zijnen op grond van het offer van Christus; een liefdes­betrekking die metterdaad tot stand wordt gebracht door de Heilige Geest.
In het verbond der genade gaat het om de gemeenschap met de Drie-enige God. God richt Zijn verbond met de gelovigen op en hun zaad. God heeft bijzondere bemoeienissen met het zaad van christenouders. De toezegging van de beloften geldt hen. God heeft recht op hen. Dat moet de opvoeding stempelen. Vanuit het besef van deze zaken dient er gecatechiseerd te worden.
In de diepste zin delen wij in Gods beloften als wij door waarachtig geloof en waarachtige bekering van Adam overgaan in Christus. Zo mogen wij weten dat Gods eeuwige verbonds­trouw ons geldt. Met bijzonder veel instemming heb ik het boekje van Wisse gelezen. Wisse is naar mijn vaste overtuiging één van de waardigste vertegenwoordigers uit de vorige eeuw van de afgescheiden kerken.
Ook nu laaien her en der discussies over verbond op. Het gevaar dat Wisse constateerde is nog altijd levensgroot, namelijk dat al deze discussies eerder afbreuk doen dan daadwerkelijk bijdragen tot het leven uit het verbond. Nooit mogen we vergeten dat God recht heeft op ons en onze kinderen en dat Hij met de beloften van Zijn evangelie tot ons komt. 
Nooit mag vergeten worden dat alleen wie persoonlijk weet heeft gekregen van de bondsbreuk in Adam de zegeningen van het ver-bond der genade door Christus verworven ontvangen zal. Deze beide elementen zijn wezenlijk voor een bijbelse visie op het ver-bond. 
De Heere geve dat er zo in de onderscheiden kerken van de gereformeerde gezindte over het verbond gesproken en gepredikt wordt en vooral dat zo de kracht van het verbond beleefd mag worden. Het is al weer een aantal jaren geleden dat de gebroeders Koster uit Barneveld dit werkje van Wisse opnieuw hebben uitgegeven. Tweedehands is het nog altijd verkrijgbaar.

prof. G. Wisse, Uit den Verbondsschat, Van Brummen, Dordrecht 1931.