zaterdag 10 mei 2014

Een bijbelse bezinning op homoseksualiteit 2

Homoseksualiteit is niet alleen een probleem binnen de kerk
Prosman brengt naar voren dat over de gehele linie meer open-heid is gekomen voor het thema homoseksualiteit. Dat geldt ook kerken en kringen die homoseksueel gedrag volledig. Toch is er in de praktijk veel verlegenheid. Ik onderstreep dat hij ook naar voren brengt dat onder hen die met homoseksueel gedrag geen enkele moeite hebben, het besef leeft dat er problemen zullen blijven.
Hij maakt dat duidelijk aan de hand van interviewuitspraken van de in 2012 overleden dichter en schrij­ver Gerrit Komrij die zelf homo-seksueel was. Komrij wijst op een leven zonder (eigen) kinderen en op de verschrikking van het ouder worden voor homosek­suelen.
Prosman legt er de vinger bij dat het beeld dat de kerk de eeuwen door homoseksuelen zwaar heeft vervolgd, niet klopt. Homo-seksueel gedrag werd als strijd met de natuur/scheppingsorde gezien, maar veelal niet zwaarder aangerekend dan andere seksuele overtredingen. Nooit heeft de kerk gedaan wat het bewust antichristelijke nazisme deed, namelijk iedereen die homo­seksueel gericht is naar de dood verwijzen.
Voor de nazi’s was homoseksualiteit een deviatie van het evolutie-proces. Ik zou daar nog aan willen toevoegen dat voor de nazi’s het om­bren­gen van homoseksuelen op één lijn stond met ombrengen van verstandelijk gehan­dicapten. Een goed functionerend lichaam was voor de nazi’s uitgangspunt. Homoseksualiteit als vorm van seksualiteit die niet aansluit bij de biologische functie van geslachts-organen hoorde daar niet bij.

Zowel het Oude als Nieuwe Testament wijzen alle vormen van homoseksueel gedrag af
Prosman laat duidelijk zien dat zowel het Oude Testament als het Nieuwe Testament homo­seksueel gedrag in welke vorm ook van de hand wijzen. De poging de afwijzing van de Schrift te beperken tot homoseksuele prostitutie of tot homoseksueel gedrag met wis-selende con­tacten is onhoudbaar.
Wel waarschuwt de auteur ervoor – en daarin val ik hem bij – om homoseksueel gedrag te isoleren van andere vormen van seksueel gedrag die in de Schrift wor­­den veroordeeld. De Schrift ziet uit-eindelijk alle seksuele omgang buiten het huwelijk als hoererij.
Vaak wordt als het gaat om homoseksualiteit naar Genesis 19 ver-wijzen. Het woord ‘sodo­mie’ als het gaat om homoseksueel gedrag is daarvan afgeleid. Prosman laat zien dat Genesis 19 maar van zeer beperkte betekenis is, als het gaat bijbelse bezinning voer homoseksualiteit. Een gehele samengestroomde menigte wenst twee vreemdelingen op homoseksuele wijze te verkrachten en negeert daarmee ook nog het zo fundamentele recht van de vreemdeling en de plicht tot gastvrijheid. Dan komt de HEERE met Zijn oordeel.
Veel belangrijker is Genesis 1:27. Daar lezen we dat God de mens mannelijk en vrouwelijk schiep. Dat is, zo wijst de auteur aan, letterlijkere en ook betere vertaling dan man en vrouw. Het gaat niet om maatschappelijke positie, maar om sekse. Daarnaast komen Leviticus 18 en 20 aan de orde. Het liggen van mannen bij mannen wordt afgewezen. De reden is dat alle sek­sualiteit die het huwelijk ondergraaft, onder Gods oordeel valt.
Nu is de vraag hoe wij ons op Leviticus 18 en 20 kunnen beroepen als het gaat om afwijzing van homoseksualiteit. Immers in het tussen liggende hoofdstuk lezen we ook over het zaaien met tweeërlei zaad en het niet afscheren van de hoeken van de baard.
Bij het geven van een antwoord wijst Prosman op de blijvende betekenis van het in Handelingen 15 vermelde apostelconvent. Het besluit van het apostelconvent houdt in dat christenen uit de heidenen zich moeten houden aan de geboden die onder de oude bedeling voor vreemdelingen in Israël golden.
Uiteraard komt ook Romeinen 1 ter sprake. Met een beroep op de natuur veroordeelt Paulus daar homoseksualiteit. Hier plaats ik een kanttekening bij het betoog van Prosman. Sterker dan hij doet zou ik willen aangeven dat Paulus met natuur bedoelt, de natuur zoals God die van de schepping heeft bedoeld. Van die bedoeling heeft de mens ook na de zondeval nog enig besef hebben, al is dat besef in onze samenleving erg afgesleten.
Daarom zeg ik de auteur niet na ook in zijn bespreking van Calvijn dat wij niet meer zoals hij dat deed een be­roep op de natuur kunnen doen om homoseksualiteit af te wijzen, maar de route via Hande­lin­gen 15 moeten bewandelen. Ik zou willen zeggen dat beide routes elkaar aanvullen. Daarbij is de route via Handelingen 15 wel een heel belangrijke pijler.
Met Thiselton, die een zeer uitgebreid op commentaar op 1 Korinthe schreef, stelt Prosman dat Paulus in 1 Korinthe 6:9 ook homoseksuele relatie afwees waarin liefde een rol speelt. Wanneer de NBV hier vertaalt met schandjongens en knapen-schenders is dat een voorbeeld van eigen opvattingen inlezen in de vertaling. Het woord dat de SV met ‘ontuchtigen’ ver­taalt, slaat wel­licht op travestieten. Het volgende woord gaat in het algemeen over men-sen die zich homo­seksueel gedragen aan en mag niet tot een bepaalde categorie van homoseksueel gedrag worden beperkt.