De gereformeerde gezindte: een historische verkenning
Graag geef ik paar hints als het gaat om waar
historici op moeten letten en die nader historisch onderzoek hoeven. De
uitdrukking ‘gereformeerde gezindte’ is met een beroep op de toenmalige
grondwet door Groen van Prinsterer in de negentiende eeuw gebruikt om de
geloofseenheid van gereformeerden binnen en buiten de Hervormd Kerk te
onderstrepen. Ook de gereformeer-den buiten de Hervormde Kerk behoren bij de
gereformeerde gezindte.
Voor Groen was gereformeerde of hervormde gezindte
allereerst een theologische aanduiding. Het gaat hen die het gezag van Gods
Woord, het evangelie van verzoening door voldoening en de boodschap van Gods
genade belijden. Uiteraard had die uitdrukking ook in zijn tijd een sociologische
component. Het ging om de gereformeerd-confessionele richting in de Hervormde
Kerk en de Afgescheiden daarbuiten. Daarbij was er zowel binnen gereformeerd-confessionele
richting in de Hervormde Kerk als onder de Afgescheiden een theologisch diversiteit.
Gaan we naar het begin van de twintigste eeuw, dan
vormen de gereformeerd-confesionele richting binnen de Hervormde Kerk (die
zelf weer onderverdeeld kan worden in Confessionelen, Gereformeerde Bonders
en gereformeerden binnen de Her-vormde Kerk die niet bij één van deze modaliteiten
behoorden) en de Gereformeerde Kerken in Nederland de hoofdgroep. Kleinere
kerken uit de Afscheiding voortgekomen zijn een minderheid. Leden van de Gereformeerde
Kerken plachten het voortouw te nemen bij organisatievorming op levensbeschouwelijke
grondslag en zetten zo een zwaar stempel op de toenmalige gereformeerde gezindte.
De theologische verschuivingen binnen de
Gereformeerde Kerken en - zij het in mindere mate - binnen de confessionele
richting van de Hervormde Kerk zijn de belangrijkste reden geweest voor de
opkomst van de refozuil in de jaren zeventig. Het werd steeds duidelijke dat de
Gereformeerde Kerken theologisch niet meer tot de gereformeerde gezindte
konden worden gerekend.
Hetzelfde gold op enkele uitzonderingen na voor de
confes-sionelen in de Hervormd Kerk. Daar zien we echter dat menig gemeente die
altijd een confessionele predikant had beroepen, overging tot het beroepen
van een bonder. Het type confessioneel predikant dat men zocht, was namelijk
nauwelijks meer voor-handen. Men gaf het zingen van gezangen op om qua prediking
en theologie niet te hoeven verschuiven.
De refozuil
Inmiddels zijn we zo’n veertig/vijftig jaar verder.
De zogenaamde refozuil wankelt. De vraag is wat men binnen wat dan gemaks-halve
de refozuil noemen, niet alleen qua levensstijl maar ook theologisch nog
gemeenschappelijk heeft. Vanuit de Bijbel acht ik van groot belang dat men
leert onderscheiden tussen hoofd- en bijzaken en dat men ook bij verschil in
hoofdzaken respectvol met anderen blijft omgang.
Wie echter historisch denkt, leert beseffen dat de
verschillen in theologie en spiritualiteit binnen de refozuil eerder groter
dan kleiner zijn dan tussen de neogereformeerde Kuyper en de oud-gereformeerde
Boone aan het begin van de twintigste eeuw.
Reken je ook de linkervleugel van de Gereformeerde Bond en van de Christelijke Gereformeerde Kerken tot de gereformeerde ge-zindte, dan zou dat in de jaren vijftig van de vorige eeuw ook voor het overgrote deel van wat toen middenorthodoxie heette, gelden. Hier is naast historische ook theologisch kennis nodig om dit te onderkennen.
Reken je ook de linkervleugel van de Gereformeerde Bond en van de Christelijke Gereformeerde Kerken tot de gereformeerde ge-zindte, dan zou dat in de jaren vijftig van de vorige eeuw ook voor het overgrote deel van wat toen middenorthodoxie heette, gelden. Hier is naast historische ook theologisch kennis nodig om dit te onderkennen.