John Angus MacDonald was een predikant
van de Free Presbyterian Church of Scotland. Al heel jong mocht hij de HEERE
kennen en vrezen. In 1939 werd hij tot predikant bevestigd van Uig, een dorp op
het eiland Lewis.
Zijn academische talenten waren niet groot, maar hij had een bijzondere gave om met mensen om te gaan en zo de inhoud van het Evangelie aan de orde te stellen. Heel getrouw deed hij zijn pastorale werk. Waren er kinderen aanwezig, dan liet hij nooit na hen erbij te betrekken.
Zijn academische talenten waren niet groot, maar hij had een bijzondere gave om met mensen om te gaan en zo de inhoud van het Evangelie aan de orde te stellen. Heel getrouw deed hij zijn pastorale werk. Waren er kinderen aanwezig, dan liet hij nooit na hen erbij te betrekken.
Op het hoogtepunt van de luchtslag om
Groot-Brittannië (Battle of Britain) zou deze markante predikant mede een
avondmaalsdienst in de Londense gemeente van de Free Presbyterian Church
leiden. Hij wist vanuit Lewis, dat voor de westkust van Schotland ligt, door
meerdere zones met beperkte doorgangsmogelijkheden het trein-station van
Inverness, de hoofdstad van de Schotse Hooglanden, te bereiken.
Vervolgens
stapte hij, gekleed in de gebruikelijke en opvallende ambtskleding van
predikanten uit de Hooglanden, een trein in die bestemd was voor militairen.
Tal van Amerikaanse soldaten waren aanwezig en een Amerikaanse officier vroeg
hem geërgerd: ‘Weet u niet dat deze trein voor het leger is gereserveerd?’
Daarop antwoordde John Angus MacDonald: ‘Geachte heer, ik ga naar Londen als een gezant van de hoogste Koning en in opdracht van de Heere van alle legermachten.’ Daarop bood de bewuste officier hem onmiddellijk een stoel aan.
Daarop antwoordde John Angus MacDonald: ‘Geachte heer, ik ga naar Londen als een gezant van de hoogste Koning en in opdracht van de Heere van alle legermachten.’ Daarop bood de bewuste officier hem onmiddellijk een stoel aan.
Tijdens de lange treinreis had hij zeer
hartelijke gesprekken met jonge Amerikaanse soldaten afkomstig uit New England,
Iowa en de Zuidelijke Staten. Hij sprak met hen over de noodzaak om in Christus
geborgen te zijn.
Niet in het minst vanwege de reële mogelijkheid in de strijd te sneu-velen. Meerderen van de soldaten, vooral die uit de Zuidelijke Staten afkomstig waren, hoorden uit de mond van John Angus MacDonald dezelfde geluiden die zij van huis uit hadden gehoord.
Iedereen, wat ook zijn kerkelijke richting of geestelijke ligging was, stelde de aanwezigheid van deze vrijmoedige en blijmoedige ge-zant van Christus op prijs. Beladen met geschenken, waaronder een grote hoeveelheid chocolade, kwam hij in de Londense ge-meente van de Free Presbyterian Church.
Niet in het minst vanwege de reële mogelijkheid in de strijd te sneu-velen. Meerderen van de soldaten, vooral die uit de Zuidelijke Staten afkomstig waren, hoorden uit de mond van John Angus MacDonald dezelfde geluiden die zij van huis uit hadden gehoord.
Iedereen, wat ook zijn kerkelijke richting of geestelijke ligging was, stelde de aanwezigheid van deze vrijmoedige en blijmoedige ge-zant van Christus op prijs. Beladen met geschenken, waaronder een grote hoeveelheid chocolade, kwam hij in de Londense ge-meente van de Free Presbyterian Church.
Ik las wat ik nu meedeel in het boek Banner in the West: A Spiritual History of Lewis and Harris. John MacDonald de schrijver van dit boek, vertelt dat hijzelf
zich deze predikant herinnert als een oude grijsaard van meer dan tachtig jaar.
Hij bezocht hem meer dan eens na zijn emeritaat in Invernesss.
Altijd vond hij
hem met een Bijbel in Gaelic, de taal van de westelijke Hooglanden, en vaak
met een versleten exemplaar van een van de werken van de puritein Thomas
Brooks. Hij zei dan tegen de schrijver: ‘Ik bid zoals altijd of de HEERE mij
bewaart en mij vasthoudt. Dat de HEERE verhoedt dat ik zou vallen en ik iets
zou doen waardoor ik aanleiding tot smaad voor Zijn zaak zou geven.’ Laten wij
in dit gebed deze predikant navolgen.