woensdag 30 december 2015

Een leerzaam commentaar op Leviticus

Het boek Leviticus behoort niet tot de gemakkelijkste Bijbelboeken. Toch is het veel belang­rijker dan menig Bijbellezer vermoed. Teksten als ‘Zie het Lam Gods’ en ‘Het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonden’ zijn alleen maar te begrijpen tegen de achtergrond van de oudtestamentische offerdienst.
Die offerdienst wordt uitvoerig in de eerste helft van het boek Leviticus beschreven. Deze beschrijving loopt uit op die van de Grote Ver­zoendag in Leviticus 16. De plaats daarvan laat het belang ervan zijn. Dit hoofdstuk vormt zowel het centrum van het boek Leviticus als van de gehele Pentateuch.
In Leviticus gaan aan dit hoofdstuk de offer- en reinheidswetten vooraf, terwijl wetten het heilig leven voor het aan­gezicht van God volgen. De tweede helft van Leviticus laat ons zien dat het hele leven voor Gods aangezicht moet worden geleefd, dat wil zeggen in het besef van Zijn aanwezig­heid.
In de serie Concordia Commentary verscheen al weer meerdere jaren geleden een zeer mooi com­mentaar op Leviticus. Een com-mentaar dat zowel voor degenen die wel als geen Hebreeuws be-heersen zeer bruikbaar is. De auteur John W. Kleinig is predikant in de Lutheran Church of Australia, een luthers kerkgenootschap dat nauwe banden heeft met de Lutheran Church Missouri Synod. Kleinig is als lecturer verbonden aan het Lutheran Seminary in Aidelaide.
Kleinig wijst erop dat de wetgeving van Leviticus in het teken staat Gods aanwezigheid in het midden van Zijn volk. In Ex. 40:35 lezen dat de heerlijkheid van de HEERE de tabernakel vervult na de oprichting ervan. In Lev. 9:23 wordt verteld dat de heerlijkheid van de HEERE aan al het volk ver­schijnt, als Aäron en zijn zonen tot priester zijn gewijd en een brand- en zondoffer voor zichzelf en voor het volk hebben gebracht.
Zo wordt duidelijk dat God alleen metterdaad te midden van Zijn volk kan wonen als de dienst van verzoening plaatsvindt. Zonder verzoening zou het volk door Gods heerlijkheid worden verteerd. Het hele leven behoort feitelijk een priesterlijke dienst voor God te zijn.
De theologische betekenis van de verschillende rituelen wordt in Leviticus zelden expliciet uitgelegd. Die theologische betekenis wordt echter wel voorondersteld. Het is van belang als lezer daarop te zijn bedacht. Kleinig zegt terecht dat alle wetten in Leviticus te maken hebben met de heiligheid van de HEERE en de betekenis daarvan voor Zijn volk. Leviticus kan worden getypeerd als de rituele grammatica van de heiligheid van de HEERE.
Reinheid is de voorwaarde voor heiligheid. Iets moet rein zijn om geheiligd te kunnen en mogen worden. Er is sprake van trappen in heiligheid. De hoogste heiligheid is verbonden met het heilige der heiligen in de tabernakel. De ark van het verbond wordt gezien als de voetbank van de hemelse troon van de HEERE.
Kleinig brent naar voren dat Leviticus deel uitmaakt van een gebeurtenissen die plaatsvonden bij de Sinaï. Die geschiedenis begint met de aankomst van het volk van Israël bij de Sinaï (Ex. 19:1-2) en eindigt met het vertrek (Num. 10:11-13).
Leviticus is opgebouwd uit zesendertig goddelijke toespraken die gericht zijn tot Mozes of tot Mozes en Aäron. Vijfendertig ervan worden ingeleid door de woorden ‘En de HEERE sprak’ (wajjedabbēr YHWH).
In Lev. 16:1-2 vinden we een dubbele introductie. Naast ‘En de HEERE sprak’ (wajjedabbēr YHWH) (Lev. 16:1) vinden we daar ‘De HEERE zei’ (wajjomèr YHWH) (Lev. 16:2). De laat­ste inleiding vinden we ook in Leviticus 21. Leviticus 16 kunnen we niet los zien van de dood van Nadab en Abihu, terwijl in Leviticus 21 over het gevaar van priesterlijke verontrei­niging door aanraking van een lijk wordt gesproken.
De dubbele introductie van Leviticus 16 is een onderstreping van de centrale betekenis van het ritueel van de grote verzoening. Zeventien toespraken ingeleid door 'En de HEERE sprak’ (wajjedabbēr YHWH) gaan eraan vooraf en zeventien toespraken met die inleiding volgen erop.
In het commentaar van Kleinig komt naar voren dat het gehele boek Leviticus zijn vervulling vindt in de Heere Jezus Christus. We moeten ook beseffen dat Leviticus evenzeer tot de nieuw­­testa-mentische gemeente van de HEERE is gericht als tot de oudtesta-mentische. In de oudtestamentische offerdienst vinden we een voorafschaduwing van de hogepriesterlijke bedie­ning van de Heere Jezus Christus.

John W. Kleinig, Leviticus, Concordia Commentary, Concordia Publishing House, St. Louis, Missouri 2004; ISBN 978-0-570-06317-5; hb. 601 pp., prijs $54,99