dinsdag 29 december 2015

Justification Reconsidered

Al in eerdere publicaties heeft Stephen Westerholm het klassieke perspectief op de recht­vaardiging bij Paulus verdedigd tegenover het nieuwe perspectief. In zijn laatste boeken zet hij de argumenten voor het klassieke perspectief in kort bestek wel heel helder neer. Reeds in de jaren zestig stelde Stendahl dat het gekwelde geweten Paulus vreemd was. Hij ziet het begin daarvan bij Augustinus.
De boodschap van de rechtvaardiging is in het nieuwe perspec­tief geen antwoord op de vraag van het gekwelde geweten maar op laar zien dat mensen zonder aan bepaalde culturele codes te vol-doen en wel met name de mozaïsche wetgeving tot de gemeente van Christus kunnen behoren. 
Snedig merkt Westerholm op dat dit nieuwe pers­pec­tief wel op-vallend goed past in het culturele klimaat van de eenentwintigste eeuw. Hijs telt de vraag wat de betekenis hiervan in de eerste eeuw na Chr. zou kunnen zijn. Hij bestrijdt dat dit in die tijd dat de diepste reden zijn kunnen zijn om tot de christelijke gemeente toe te treden of te behoren.
In de eerste brief van Paulus aan de Thessalonicenzen worden de woorden ‘rechtvaardigheid’ en ‘rechtvaardiging’ niet gebruikt. Als kern van het evangelie noemt Paulus de redding van de toekomende toorn. In tegenstelling tot de meeste mensen in onze eeuw was de toorn van God of van de goden voor de antieke mens een realiteit.
De boodschap van de rechtvaardiging staat ook in die context. Dat blijkt duidelijk uit de eerste hoofdstukken van de brief aan de Romeinen. Wie de toorn van God ernstig leert nemen, zal de vraag gaan stellen hoe hij ervan kan worden verlost. De bood-schap van de rechtvaardiging geeft dan ook het antwoord op de vraag van de mens hoe hij in Gods gericht kan bestaan.
Westerholm bestrijd dat rechtvaardiging alleen over iemands status gaat en niet met het gedrag heeft te doen. Alom in het Oude Testament blijkt juist dat die zij rechtvaardig worden genoemd, die zich rechtvaardig gedragen.
Het fundamentele probleem is dat uit­eindelijk vanwege de univer-sele zondigheid niemand zich werkelijk rechtvaardig gedraagt. Het wonder van het evangelie is dat iemand die goddeloos is, niettemin door geloof recht­vaardig wordt verklaard. De oorzaak van deze rechtvaardingverklaring is niet op het gedrag van de gelovige, maar de hem geschonken gerechtigheid van Christus.
Dat Jood en heiden op gelijke wijze tot de christelijke gemeente kunnen behoren, is niet de betekenis van de rechtvaardiging als zodanig maar een gevolg. Voor Paulus is fundamenteel dat de wet niet kan verlossen.
In tegenstelling tot proto-rabbinale Jodendom gaat hij namelijk uit van de fundamentele zondigheid van de mens. De vloek van de wet is dan ook geen heilshistorische of ecclesiologische cate-gorie. Dat laten de vloek uit Deut. 28 en Psalm 143 (teksten waarop Paulus zich beriep) ons zien. De mens is alleen al omdat hij deelt in Adams zondeval niet in staat te doen wat God van hem vraagt.
Het wonder van de boodschap van de rechtvaardiging dat deze ons laat zien dat God zowel goed is als rechtvaardig. Zijn rechtvaardigheid blijkt in het feit dat Christus de vloek van de wet en daarmee de toorn van God op zich neemt en Zijn goedheid dat er geen verdoemenis is voor hen die in Christus Jezus zijn.
Westerholm laat zien dat het voor de moderne mens zo moeilijk is de essentie van Paulus’ boodschap met betrekking tot de rechtvaardiging te vatten omdat hij niet pleegt te geloven dat de toorn van God op ieder mens rust.

Stephen Westerholm, Justification Reconsidered: Rethinking a Pauline Theme, Eerdmans Publishing Co., Michigan, Grand Rapids/Cambridge, U.K. 2013; ISBN 978-0-8028-6961-6; pb. 104 pp., prijs $15,--