woensdag 11 juni 2014

Hoe moet het Evangelie in deze veranderde samenleving worden doorgegeven? 1

Inleiding

Niemand zal ontkennen dat zowel maatschappelijk als kerkelijk zich in Nederland allerlei veranderingen hebben voltrokken en dat die veranderingen nog steeds doorgaan. Hoe moet te midden daarvan het Evangelie worden bewaard en doorgegeven? On­­ge­acht hoe mensen denken mag en moet aan hen worden verkondigd en doorgegeven dat een mens sinds de zondeval vervreemd is van God en dat er de eeuwen door alleen maar toegang tot God is door Jezus Christus en dat wie werkelijk een christen is dat is dankzij het ingrijpen van God in zijn of haar leven. Een wonder dat de Bijbel wedergeboorte noemt. Het gaat er aller­eerst om dat ook nu men­sen de Drie-enige God als God van vol­komen zaligheid leren belijden.

Laat de kerk ouders ertoe oproepen dit geloofsgoed in hun gezinnen door te geven. In overstemming met het klassieke huwelijksformulier moet duidelijk blijven dat een christelijk huwelijk aangaan, betekent dat je in principe bereid bent van meet af aan kinderen te ontvangen. De taak van een getrouwde vrouw ligt allereerst in haar gezin. Dat geldt bij­zonder als het huwelijk met de kinderzegen wordt bekroond. Het doorgeven van het geloofs­goed is een taak van beide ouders maar zeker voor de eerste levensjaren toch wel heel in het bijzonder van de moeder. Zeker op dit terrein is in het kerkelijk leven een nadere reformatie nodig.

 

Sola scriptura

Ik merk de invloed van de tijdgeest, niet in de laatste plaats als het gaat om het Schriftgezag. Ook mijn cate­chisanten kunnen de vraag stellen: Kan een moslim geen kind van God zijn? Kan iemand die de Drie-eenheid niet aanvaardt een christen zijn of iemand die Jezus niet als Zoon van God erkent? Mijn antwoord is: Hij kan het worden. Daar moeten wij vurig om bidden, maar hij kan het nog niet zijn. Een christen word je als je als een schuldig zondaar tot God nadert door Jezus Christus. Heel duidelijk spreekt artikel 29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis over de ken­merken van een ware christen. Deze kenmerken veranderen niet in de loop van de tijd. Een christen gehoorzaamt Christus en neemt telkens weer de toevlucht tot Zijn bloed juist ook omdat aan onze gehoorzaamheid nog zo veel ontbreekt, maar aan de Zijne niet.

Een andere vraag die binnen de gemeente gesteld kan worden, is deze: Is er dan toch geen ruimte voor een homoseksuele relatie in liefde en trouw? Kan iemand die het zo praktiseert of breder die visie uitdraagt toch niet een christen zijn? De vraag verraadt al een visie. De Bijbel ge­bruikt liefde en trouw nooit in relatie tot zondig gedrag of je moet denken aan het feit dat men de duisternis liever heeft dan het licht.

Als iemand nu zo denkt?! Dat laat zien dat geloof en bekering nodig zijn als Gods­geschenk, want je denkpatroon - en trouwens ook je gedragspatronen – veranderen, gaat je eigen capaciteiten te boven. Zo wordt concreet dat het geloof een genadegift is. Verdrietig is als met een beroep op hermeneutiek de Schrift mond­dood wordt gemaakt. Hermeneutiek is bepaald geen neutrale aangelegenheid. Een goede hermeneutiek wordt beheerst door het zelfgetuigenis van de Schrift en is geen zelfstandige factor daarnaast. Was in de Reformatietijd het sola Scriptura actueel richting kerke­lijke tradities, nu is het actueel richting de tijdgeest en dan noem ik in het bijzonder de visie op seksualiteit en op de positie van de vrouw.