Het
katholieke karakter van de gereformeerde belijdenis
De gereformeerde
belijdenis is een katholieke belijdenis. Dat blijkt uit het feit dat de
Drie-eenheid wordt beleden en dat Jezus Christus God is Die mens werd. In de
ene Persoon van Jezus Christus zijn de goddelijke en menselijke natuur
ongedeeld en ongescheiden enerzijds en onvermengd en onveranderd anderzijds met
elkaar verbonden. Jezus Christus heeft plaatsvervangend aan het kruis de
toorn van God weggedragen.
Zalig worden is
alleen genade. In dat laatste is de gereformeerde belijdenis nadrukkelijker katholiek
dan Rome. De Rooms-Katholieke Kerk neemt hier de erfenis van Augustinus niet in
zijn geheel over. Als het daarover gaat, hebben de Reformatoren geheel gelijk
gehad met hun stelling dat Augustinus geheel de onze is.
De winst van de
Reformatie ligt in het nadrukkelijk onderscheiden van het gezag van de Schrift
en welke andere bron van gezag ook. De Schrift alleen heeft het hoogste gezag.
Daarnaast moet het onderscheid tussen rechtvaardiging en heiliging worden
genoemd. Ook in de eeuwen vóór de Reformatie is geroemd in de genadige
vergeving van zonden als enig houvast. Met het nadrukkelijk onderscheiden van
rechtvaardiging en heiliging hebben de Reformatoren onderstreept dat de enige
grond van vergeving ligt in het werk van Christus buiten ons en dat dit ook de
enige reden en grond is dat wij eenmaal onbevreesd God kunnen ontmoeten.
De gereformeerde
belijdenis bestaat voor het overgrote deel uit geloofsartikelen die tot de eerste
laag moeten worden gerekend. Wel is het van belang dat wordt aangegeven dat het
feit dat iemands verwoording van deze geloofsartikelen gebrekkig is, nog niet hoeft
te betekenen dat hij geen ware christen is. De eeuwen door heeft voor meerdere
christenen gegolden dat hun geloofservaring meer in overstemming met de
Schrift was dan hun verwoording van geloofsartikelen deed vermoeden.
Geloofsartikelen
van de tweede laag in de gereformeerde belijdenis
In de
gereformeerde belijdenis zijn ook een aantal zaken opgenomen die tot de tweede
laag moeten worden gerekend. Ik noem het pleidooi dat ook aan de kinderen van
christenouders het sacrament van de Heilige Doop behoort te worden bediend,
omdat de Heilige Doop niet het stempel op ons geloof is, maar het teken en
zegel van opname in de katholieke, Christelijke Kerk Die belijdt dat alleen het
bloed van Christus van alle zonden reinigt en wij alleen door wedergeboorte het
koninkrijk van God kunnen binnengaan.
Naast de
zienswijze op de betekenis van de Heilige Doop moet de belijdenis worden
genoemd dat de eerste dag van de week de nieuwtestamentische rustdag is. De
gereformeerde belijdenis gaat uit van de ambten van ouderlingen en diakenen.
Daarbij wordt het ambt van ouderling verdeeld in ouderlingen die alleen regeren
en ouderlingen die ook leren. De laatste kennen wij als predikanten. De
belijdenis gaat ervan uit dat gemeenten niet op zichzelf staan maar er
bovenplaatselijke verbanden zijn die meer dan een adviserend karakter hebben.
Te wijzen valt
ook op het feit dat de gereformeerde belijdenis ervan uitgaat dat de wederkomst
van de Heere Jezus Christus, het laatste oordeel en de neerdaling van het
nieuwe Jeruzalem samenvallen. Er is geen ruimte voor de zienswijze dat er een
duizendjarig rijk zal zijn tussen de wederkomst en het laatste oordeel.
Gelooft
men dat wij vóór de wederkomst niet alleen de bekering van Israël maar ook een
universele bloeitijd van de Kerk mogen verwachten, dan wordt met die verwachting
de structuur van de gereformeerde belijdenis niet aangetast. De gereformeerde
belijdenis doet hierover geen uitspraak. Zou dat wel het geval zijn, dan moet
iedereen die de belijdenis onderschrijft hierop aanspreekbaar zijn. De
vraag is of men mensen die dat niet geldt, wil uitsluiten. Niet elke waarheid
die een christen persoonlijk na aan het hart ligt, moet in de belijdenis worden
opgenomen.
In wat ik als de
tweede laag aangeef, zijn niet alle zaken van hetzelfde gewicht. Of men ook
kleine kinderen van christenouders behoort te dopen is van zwaarder gewicht dan
de vraag of er bovenplaatselijke kerkelijke structuren moeten zijn.
De belijdenis
is formulier van eenheid
Een belijdenis
is een kort geschrift (formulier) waarin wordt aangegeven waarover binnen de
Kerk in haar zichtbare gestalte eenheid of eenstemmigheid dient te zijn. De
gereformeerde belijdenis trekt dan niet alleen grenzen, maar schept ook
ruimte. Dat laatste wordt soms te weinig beseft. Echter in groepen waar men
formeel geen belijdenis heeft, pleegt te worden gevraagd dat er eenheid is in
alle theologische zienswijzen. Die zienswijzen worden dan één op één met de
boodschap van de Bijbel gelijk gesteld. Elke differentiatie of nuancering
ontbreekt.
Dat ligt bij de
gereformeerde belijdenis anders. Er is binnen de gestelde kaders alle vrijheid
om verschillende accenten te leggen. De eenheid in de leer betekent ook niet
dat er geen verscheidenheid in exegese kan en mag zijn. Soms raakt een
bepaalde exegese de leer, maar vaak hebben twee elkaar uitsluitende
verklaringen van een Bijbeltekst geen leerstellige consequenties. Als
voorbeeld kan worden genoemd: ‘En van de dagen van Johannes den Doper tot nu
toe, wordt het Koninkrijk der hemelen geweld aangedaan, en de geweldigers nemen
hetzelve met geweld.’ (Mattheüs 11:12).
Bij de geweldigers kan gedacht worden aan de
tegenstanders van het koninkrijk van God. Zij wenden alles wat tot hun
beschikking staat aan om de voortgang van het koninkrijk van God te
verhinderen. Echter, het is ook mogelijk deze tekst als een oproep te lezen het
koninkrijk van God binnen te gaan. Dan is het geweld juist positief.
De gereformeerde
belijdenis wil ons bij de eenheid van het katholieke geloof in haar gereformeerde
vorm bewaren. Daar binnen is er alle ruimte voor verscheidenheid en variatie.
Het vastleggen van accenten leidt onvermijdelijk tot sektarisme en een gebrek
aan katholiciteit. Daarbij komt dat het accent dat de ene generatie nodig
heeft, het probleem voor de volgende kan worden. Telkens is terug naar de
Schrift zelf nodig. De belijdenis beperkt zich dan ook heel terecht tot
hoofdzaken.