Moet de
kerk de omliggende cultuur volgen?
Meer dan eens
wordt gesteld dat veranderingen in de cultuur vragen om een heroverweging van
de afwijzende houding ten opzichte van samenwonen, homoseksualiteit en
dergelijke ethische kwesties, omdat deze gekoppeld zijn aan een bepaalde manier
van Bijbelgebruik. Het gaat hier om de vraag of je de Bijbel als stem van God
ziet en de menselijke factor niet verzelfstandigt ten opzichte van de
goddelijke inspiratie. Voor wie zo naar de stem van God luistert, zijn
veranderingen in de samenleving op genoemde punten geen aanleiding de boodschap
bij te stellen.
Ik wijs er
nog op dat met betrekking tot de genoemde zaken de christelijke kerk toen zij
haar intrede deed in de antieke samenleving van de eerste eeuw na Chr. juist op
deze zaken met de toenmalige cultuur botste en zich niet heeft aangepast. Wie
door de Heilige Doop in de Kerk wenste te worden opgenomen, werd heel
nadrukkelijk gevraagd – en dat niet in de laatste plaats op het terrein van de
seksuele moraal - de wereld te verzaken. Vooral de kerkvader Tertullianus
beklemtoonde wel heel sterk dat een christen in zijn levensstijl breekt met het
zondige eertijds.
Indrukwekkend
wordt in de Brief aan Diognetus aan een buitenstaander verwoord wat het
diepste geheim is van de christelijke levenswandel en wordt de betekenis van
het christelijk geloof duidelijk gemaakt. Heel sterk komt in dit geschrift
naar voren dat christenen vreemdelingen op de aarde zijn. Tot op zekere
hoogte kunnen zij zich overal op de wereld thuis voelen, maar ten diepste voelen
zij zich nergens thuis, omdat zij een beter vaderland hebben.
Gelaagdheid
van het geloofsgoed
Hoe moeten
gemeenteleden worden toegerust bij de veranderingen in kerk en samenleving?
Laat worden duidelijk gemaakt dat er in ons geloofsgoed, en zeker in de wijze
waarop wij het kerkelijk leven gestalte geven, een gelaagdheid is. Minstens
drie lagen zijn te onderscheiden. Zeker in de eerste en tweede laag kan nog
weer een differentiatie worden aangebracht.
Bovenaan
staan de Bijbel als Gods stem, de Drie-enige God als God van volkomen zaligheid,
de boodschap van verzoening door het bloed van Jezus Christus, de Middelaar
Die God en mens is, de rechtvaardiging door het geloof en het heilig leven
daarmee verbonden, het blijvend zondaar zijn van een christen en het geloof
als gave Gods.
De zondag als
nieuwtestamentische rustdag is een heel groot goed, maar toch van een ander gewicht,
al is het een grote bedreiging voor het geestelijk en kerkelijk leven als deze
zienswijze op de zondag verdwijnt en een verrijking waar zij ingang vindt.
Laten wij ook in de wereldkerk deze week van zondagsheiliging uitleggen en
voorleven, De zienswijze dat de eerste dag van de week de voorzetting is van de
oudtestamentische rustdag, heeft niet die evidentie als het Schriftgetuigenis
dat wij binnen en buiten het huwelijk rein en kuis moeten leven.
Zelf ben ik
een zeer warm voorstander van de overtuiging dat de Heilige Doop ook aan kinderen
van christenouders behoort te worden bediend. Kern van de Heilige Doop is
namelijk niet dat er een stempel op ons geloof wordt gezet, maar dat wij het
teken en zegel ontvangen van opname in de heilige, katholieke Kerk. Niet ons 'ja'
of dat van onze ouders is het belangrijkste van de Heilige Doop, maar het feit
dat God Zijn stempel op ons zet. Dat Hij Zijn beloften die in Christus 'ja en
amen' zijn aan ons verzegelt. Of wij nu als kind of als volwassene zijn
gedoopt, zelfonderzoek is nodig of wij een levend lid zijn van die Kerk.
Toch kan de
visie op de Heilige Doop niet tot de eerste laag worden gerekend, maar hoort
hij tot de tweede. De tweede laag bevat die waarheden waarvan de erkenning van
groot belang is voor het welzijn van de kerk en voor een gezond geestelijk
leven. Alleen kan niet worden gezegd dat afwijking ervan onverenigbaar is met
het toebehoren aan Christus. In de tweede laag staat de Heilige Doop als teken
en zegel van Gods verbond en van lidmaatschap van Gods Kerk wel helemaal
bovenaan. Echter, de evidentie voor de kinderdoop is niet van dezelfde kracht
als die dat het geloof een genadegift van God is. De zaak is - hoe belangrijk
ook – niet van hetzelfde gewicht als dat van de wedergeboorte als werk van God
alleen en dat alleen het bloed van Christus van alle zonden reinigt en door
Zijn kruisdood de toorn van God plaatsvervangend is weggedragen.