zaterdag 28 juni 2014

Het gezag van de Schrift. Een viertal recensies

In deze bijdrage vraag ik aandacht voor een viertal boeken. In elk van die boeken komt het thema van het gezag van de Schrift aan de orde.
  
James K. Hoffmeier en Dennis R. Magary (red.), Do Historical Matters Matter to Faith? A Critical Appraisal of Modern and Postmodern Approaches to Scripture, Crosssway Books, Wheaton, Illinois 2012; ISBN 978-1-4335-2571-1; pb. 542 pp.; prijs $35,--.
De aanleiding van deze bundel was de verschijning van het boek van Kenton Spark God’s Word in Humans Words. Spark kritiseert in dit boek de zienswijze dat de Bijbel onfeilbaar is en in het bij-zonder dat alles wat de Bijbel als historie meedeelt, ook metter-daad echt is gebeurd. Spark die zichzelf nog altijd als een evan-gelical ziet, staat niet alleen. In de kringen van de evan­gelicals is van een toenemende waardering voor Barth sprake met inbegrip van zijn Schriftvisie.
Met Do Historical Matters Matter to Faith? hebben wij een bundel met artikelen van hoog niveau in handen van een internationaal team van geleerden die de klassieke visie ver­­dedigen dat wij het zelfgetuigenis van de Schrift in alle opzichten serieus dienen te nemen. Omdat re­cente ontwikkelingen en nieuwe argumenten worden meegenomen, voegt deze bun­del iets toe aan eerdere publicaties met eenzelfde insteek.
De artikelen bestrijken een breed spec­trum van aandachts-gebieden. Ik noem er een aantal: de relatie tussen kennisleer en Schrift­­visie, het belang van de historiciteit van de uittocht, de eenheid van het boek Jesaja, de be­trouwbaarheid van het boek Daniël, het paulinisch auteurschap van de pastorale brieven.
 
James K. Hoffmeir, Ancient Israel in Sinai: The Evidence for the Authenticity of the Wilderness Tradition, Oxford Press, Oxford/New York 2005; ISBN 978-0-19-515546-4; hb.357 pp.; prijs ₤33,--
In deze studie verdediger James K. Hoffmeier de historische betrouwbaarheid van het reis­ver­slag in de woestijn. Hij wijst onder andere op Egyptische elementen en legt de vinger bij de to­­po­grafische juistheid van details. Zijn studie is een voorbeeld van de integratie van ar­cheo­lo­gie, filologie en geschiedenis.
 
Julius Steinberg en Siegbert Reicker (red.), Das heilige Herz der Tora. Festschrift für Hendrik Koorevaar zu seiner 65. Geburtstag, Shaker Verlag, Aken 2011; ISBN 978-3-8440-0584-4; hb. 380 pp.; prijs €49,80.
Hendrik Koorevaar was jarenlang als oudtestamenticus verbon-den aan de Evangelische Theo­lo­gische Faculteit te Leuven. Bij zijn emeritaat verscheen een bundel met bijdragen van col­le­ga’s, vrienden en oud-leerlingen. Wat hen verbindt, is de begeerte het Oude Testament te be­stu­­deren in de wetenschap dat de God daarin tot ons spreekt.
In het bijzonder het openings­arti­kel van Herbert H. Klement over het karakter van de oudtestamentische geschiedschrijving is de moeite waard. Sommige postmoderne oudtesta­mentici vragen uitsluitend aandacht voor het literaire karakter van het Oude Testament.
De vraag naar de historie laat zich echter niet onder­drukken. Wie de historiciteit van de bijbelse ge­schiedenissen ontkent of relati-veert, ont­neemt aan deze geschiedenissen de relevantie die zij zelf claimen.
 
 
Enny de Bruijn, Eerst de waarheid, dan de vrede. Jacob Revius 1586-1658, Boekencentrum, Zoetermeer 2012; ISBN 978-90-239-2620-7; pb. 661 pp.; prijs €34,90
In haar biografie over Revius, die zij als dissertatie aan de Rijksuniversiteit van Utrecht ver­dedigde, laat Enny de Bruijn onder andere zien dat de Schrift en het Schriftgezag tot de diep­ste kern van de theologie van Revius behoorde. Een aangelegen punt is voor Revius dat de Bij­­belse geschiedenissen ook echt als geschie­denissen moeten worden ge­lezen. Wat de Bijbel als his­torie meedeelt, is echt zo gebeurd.
Revius ver­bond daaraan een verdediging van het ptole­­maeïsche wereldbeeld. De zon draaide volgens hem om de aar­de. Dat zal niemand Revius meer nazeggen. Wij moeten verdisconteren dat de Schrift vaak de taal van de waar­ne­ming gebruikt.
Wie het proefschrift van De Bruijn over Revius leest, moet wel constateren dat de zienswijze dat het een fun­da­mentalistische nieu­wig­heid is om het Schriftgezag uit te strek­ken tot zaken van historische en geografische details, naar het rijk van de fabelen moet wor­den verwezen. Wat iedereen van Revius kan leren, is dat liefde tot God en diep ontzag voor de Bijbel als Zijn onfeilbaar Woord nooit van elkaar ge­schei­den mo­gen worden