Geen dominee, maar evangeliedienaar
Hofman is van 1929 tot aan zijn dood in 1975 als
voorganger ver-bonden geweest aan een
vrije gemeente in Schiedam. Nadat deze gemeente de gereformeerde Plantagekerk
had aangekocht, werd zij vaak de Plantagekerkgemeente genoemd. Al had Hofman
alleen maar lagere school gehad, hij had een goed verstand en las veel.
Echter, ook nadat hij tot predikant was bevestigd, wilde
hij niet als dominee worden aangesproken. Deze aanspraak kwam naar zijn
overtuiging alleen toe aan predikanten binnen de Hervormde Kerk, die ook een
academische studie gevolgd hadden. Hij wilde gewoon als Hofman aangesproken
worden en voor zijn familie in Schiedam en Sliedrecht was hij ome Manus.
Zijn eigen
situatie en die van andere voorgangers in de kring van vrije gemeenten waartoe
hij behoorde, zag hij als uitzonderlijk. Hij typeerde zichzelf als een
schippersjongen aan wie de nood was opgelegd om het Woord uit te dragen. In de
tijd van de politionele acties in Nederlands Oost-Indië, het huidige
Indonesië, werd ten behoeve van de jongens die daaraan deelnamen elke week een
preek in steno opgenomen en in gestencilde vorm naar het Verre Oosten verzonden.
Op deze preken stond vermeld: H. Hofman,
evangeliedienaar te Schiedam. Dat was tenslotte de diepste reden dat Hofman er
niet voor voelde dominee genoemd te worden. Het gaat niet om de mens maar om
het Woord van God. Hofmans diepste wens was door middel van het evangelie
zondaren voor Christus te winnen en Gods volk te troosten en te stichten om op
deze wijze voor allen een dienaar te zijn.
Hofman en Kohlbrugge
Hofman
las veel in Luther, Kohlbrugge, in werken van Engelse puriteinen en Schotse
schrijvers zoals het Zien op Jezus van de Izak Ambrosius en De
viervoudige staat van Thomas Boston. Ook de kerkgeschiedenis van de
Reformatie en van ons eigen land hadden zijn warme belangstelling. Daarbij
oriënteerde hij zich op mensen als Merle d’ Aubigné en Groen van Prinsterer.
Zijn prediking werd beheerst door de tweeslag van zonde en genade en van wet
en evangelie.
Hofman
heeft mijzelf verteld hoe hij in aanraking is gekomen met de geschriften van
Kohlbrugge. Hij was reeds predikant toen hij in een gezelschap met mensen van
meerdere kerkelijke richtingen, een gesprek had over het leven van de
heiligmaking. Eén van de aanwijzingen merkte naar aanleiding van wat Hofman had
gezegd op: ‘U bent een kohlbruggiaan.’ De spreker bedoelde dat niet bepaald
zo positief.
Hofman
kon eerlijk getuigen dat hij nooit iets van Kohlbrugge had gelezen en dat hij
alleen had doorgegeven wat de Heere hem vanuit Zijn Woord in deze zaak had
geleerd. De volgende zondag vroeg hij aan zijn kerkbestuur wie van hen iets
wist van Kohlbrugge. Dat bleek bij dhr. Buys het geval te zijn. Deze vertelde
dat hij lid was van de ‘Vereniging van Vrienden van Kohlbrugge’ en hij beloofde
Hofman zijn komende verjaardag een boek van Kohlbrugge ten geschenke te geven.
Zo
is dat ook gebeurd en is Hofman Kohlbrugge gaan lezen. Het is niet bij dat ene
boek gebleven. Het gedachtegoed van Kohlbrugge stemde wel heel in het bijzonder
overeen met wat Hofman zelf leerde over de heiligmaking. Hij zei me zelfs dat
hij uiteindelijk Kohlbrugge nog maar sporadisch las, opdat hij niet het verwijt
zou krijgen dat hij slechts gedachten van gedachten van Kohlbrugge doorgaf en
niet zelfstandig het Woord van God vertolkte.